Regeling vervallen per 23-07-2016

Verordening van provinciale staten van 19 september 2011, nummer PS2011BEM07, houdende regels voor de behandeling van administratieve beroepen en geschillen

Geldend van 22-11-2011 t/m 22-07-2016

Intitulé

Verordening van provinciale staten van 19 september 2011, nummer PS2011BEM07, houdende regels voor de behandeling van administratieve beroepen en geschillen

Verordening van provinciale staten van 19 september 2011, nummer PS2011BEM07, houdende regels voor de behandeling van administratieve beroepen en geschillen

Provinciale staten van Utrecht;

Gelezen het voorstel van gedeputeerde staten van 5 juli 2011, nummer 80938A44;

Gelet op artikel 168 van de Provinciewet;

Overwegende dat het wenselijk is de behandeling door gedeputeerde staten van administratieve beroepen en geschillen, aan hun beslissing onderworpen, te regelen;

Besluiten;

De volgende verordening vast te stellen:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    administratief beroep

    : het administratief beroep als bedoeld in artikel 1:5, eerste lid, van de wet;

  • b.

    administratief geschil

    : het administratief geschil als bedoeld in artikel 168 van de Provinciewet;

  • c.

    kamer

    : kamer uit gedeputeerde staten als bedoeld in artikel 171, eerste lid, van de Provinciewet;

  • d.

    verwerend orgaan

    : het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • e.

    wet

    : Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Kamer

  • 1 Voor de behandeling van een administratief beroep of geschil, aan de beslissing van gedeputeerde staten onderworpen, is er telkens een kamer, bestaande uit de portefeuillehouder, zijn plaatsvervanger en één van de overige leden van gedeputeerde staten.

  • 2 Indien de portefeuillehouder of zijn plaatsvervanger niet beschikbaar is, wordt hij vervangen door een ander lid van gedeputeerde staten.

  • 3 De portefeuillehouder is voorzitter. Indien hij niet beschikbaar is, is de plaatsvervangend portefeuillehouder voorzitter. Indien ook die niet beschikbaar is, wijst de kamer uit haar midden een voorzitter aan.

  • 4 In afwijking van het derde lid is de commissaris van de Koningin voorzitter indien hij lid is van de kamer.

Artikel 3 Griffier

Griffier van een kamer is de meest gerede ambtenaar bij het onderdeel van de ambtelijke organisatie die werkzaam is op het terrein dat het meest bij het onderwerp van het geschil aansluit.

Hoofdstuk 2 Procedurele bepalingen

Artikel 4 Vooronderzoek

  • 1 De voorzitter van de kamer kan in verband met de voorbereiding van de behandeling van het administratieve beroep of geschil alle gewenste inlichtingen inwinnen of doen inwinnen.

  • 2 De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de kamer bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe ter zitting te verschijnen.

Artikel 5 De hoorzitting

  • 1 De griffier van de kamer bepaalt, in overleg met de voorzitter, plaats en tijdstip van de zitting waarop de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de kamer te doen horen.

  • 2 Indien het voornemen bestaat om in een zaak op de in artikel 172, eerste lid, van de Provinciewet bedoelde wijze uitspraak te doen, is het eerste lid niet van toepassing. Indien het voornemen is bekend gemaakt wordt de uitspraak niet gedaan voordat het voornemen onherroepelijk of verzet daartegen ongegrond is verklaard. Van het horen van een indiener van een verzetschrift wordt een verslag gemaakt. Artikel 8, eerste en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Uitnodiging zitting

  • 1 De griffier nodigt de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan tenminste 12 dagen voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2 De griffier is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van de termijn als genoemd in het eerste lid.

Artikel 7 Openbaarheid hoorzitting

  • 1 De hoorzitting van de kamer is openbaar.

  • 2 De deuren worden gesloten indien de voorzitter van de kamer of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3 Indien de kamer vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 8 Schriftelijke verslaglegging

  • 1 Het verslag als bedoeld in artikel 7:21 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2 Het verslag bevat een beknopte weergave van het ter hoorzitting verhandelde.

  • 3 Indien de hoorzitting geheel of gedeeltelijk niet openbaar was, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, wordt hiervan melding gemaakt in het verslag.

  • 4 Het verslag verwijst naar de tijdens de hoorzitting overgelegde bescheiden. Deze worden aan het verslag gehecht.

  • 5 Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter of door het lid van de enkelvoudige kamer en degene die als griffier van de kamer optreedt.

Artikel 9 Nader onderzoek

  • 1 Indien na afloop van de hoorzitting en voordat de beslissing wordt genomen naar het oordeel van de kamer een nader onderzoek wenselijk is, geschiedt dit door of onder leiding van de voorzitter van de kamer.

  • 2 De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de kamer, het verwerend orgaan en de belanghebbende(n) gezonden.

  • 3 De leden van de kamer, het verwerend orgaan en de belanghebbende(n) kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de kamer een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo’n verzoek.

  • 4 Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10 Raadkamer en beslissing

  • 1 De kamer beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over de door haar te nemen beslissing.

  • 2 De meervoudige kamer beslist bij unanimiteit.

3 Slotbepalingen

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening administratieve beroepen en geschillen provincie Utrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van provinciale staten van Utrecht van 19 september 2011
R.C. ROBBERTSEN, voorzitter. L.C.A.W. GRAAFHUIS, griffier. Uitgegeven 21 november 2011 Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen H. GOEDHART, secretaris a.i.