Regeling vervallen per 07-03-2015

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht en de Commissaris van de Koning in de provincie Utrecht van 7 mei 2013, 80E11656, inzake het verlenen van mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur van de Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Economische Zaken in verband met de inrichting en het beheer van het landelijk gebied.

Geldend van 16-10-2013 t/m 06-03-2015

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht en de Commissaris van de Koning in de provincie Utrecht van 7 mei 2013, 80E11656, inzake het verlenen van mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur van de Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Economische Zaken in verband met de inrichting en het beheer van het landelijk gebied.

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht en de Commissaris van de Koning in de provincie Utrecht van 7 mei 2013, 80E11656, inzake het verlenen van mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur van de Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Economische Zaken in verband met de inrichting en het beheer van het landelijk gebied

Gedeputeerde Staten van Utrecht en de Commissaris van de Koning in de provincie Utrecht;

Ieder voor zover zij daartoe bevoegd zijn,

Gelet op de Wet inrichting landelijk gebied, de Regeling inrichting landelijk gebied, de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied provincie Utrecht 2006, de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht, de Uitvoeringsverordening subsidie Agenda Vitaal Platteland provincie Utrecht, artikel 176, tweede lid, van de Provinciewet, de artikelen 10:3, 10:4 en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht, het Burgerlijk Wetboek en de geldende raamovereenkomst/prestatieovereenkomst tussen de provincie Utrecht en DLG/BBL;

Besluiten:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder: de directeur DLG/BBL: de directeur van de Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Economische Zaken, tevens zijnde directeur van het Bureau Beheer Landbouwgronden.

Artikel 2 Uitvoeren van werken, diensten en leveranties

De directeur DLG/BBL wordt volmacht en machtiging verleend, voor zover dit plaatsvindt ter uitvoering van een door de provincie verstrekte schriftelijke opdracht (instructie), om namens Gedeputeerde Staten respectievelijk de provincie Utrecht met betrekking tot de uitvoering van werken, diensten en leveranties inzake de inrichting en het beheer van het landelijk gebied:

  • a.

    beslissingen te nemen, overeenkomsten aan te gaan en stukken te ondertekenen;

  • b.

    verplichtingen aan te gaan ten laste van door de provincie beschikbaar gestelde middelen;

  • c.

    alle handelingen te verrichten samenhangende met de aanbesteding van de werken, diensten en leveringen;

  • d.

    de noodzakelijke vergunningen en ontheffingen aan te vragen;

  • e.

    subsidies aan te vragen.

Artikel 3 Onroerende zaken

De directeur DLG/BBL wordt volmacht en machtiging verleend, voor zover dit plaatsvindt ter uitvoering van een door de provincie of de hoofden van de programmabureaus Oost en West verstrekte opdracht (instructie), om namens Gedeputeerde Staten respectievelijk de provincie Utrecht of ten laste van door de provincie Utrecht beschikbaar gestelde middelen beslissingen te nemen, overeenkomsten aan te gaan en stukken te ondertekenen inzake aankoop, verkoop, ruil, beheer, ingebruikgeving en exploitatie van onroerende zaken.

Artikel 4 POP2-subsidies

Vervallen.

Artikel 5 Landinrichting

  • 1 De directeur DLG/BBL wordt mandaat en machtiging verleend om namens Gedeputeerde Staten beslissingen te nemen en stukken te ondertekenen inzake aangelegenheden als bedoeld in de volgende artikelen van de Wet inrichting landelijk gebied:

    • a.

      artikel 21, lid 2 (overleg met het bestuur van de Dienst voor het Kadaster en Openbare Registers);

    • b.

      artikel 22, lid 2 en lid 3 (toekennen van schadevergoedingen alsmede voorschotten dienaangaande);

    • c.

      artikel 31, lid 2 (bepalen van het tijdstip van overgang van beheer en onderhoud van openbare wegen, waterlopen, dijken of kaden met de daartoe behorende kunstwerken);

    • d.

      artikel 32, lid 2 en lid 3 (beheer en onderhoud van voorzieningen in de overgangssituatie);

    • e.

      artikel 34, lid 1 (aanwijzing van de notaris voor opmaken akte);

    • f.

      artikel 34, lid 3 (mededeling doen aan het desbetreffende kantoor van de Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers van de uitspraak in beroep tegen het inrichtingsplan);

    • g.

      artikel 35, lid 1 (verlenen van ontheffing voor het verrichten van handelingen die de verwezenlijking van het inrichtingsplan ernstig belemmeren);

    • h.

      artikel 38, lid 1 (besluit tot uitvoering van werken door openbare lichamen die met beheer en/of onderhoud zullen worden belast);

    • i.

      artikel 40, lid 3 (beslissing omtrent noodzaak werkzaamheden ter verwezenlijking inrichtingsplan);

    • j.

      artikel 41, lid 2 en lid 3 (toekennen van schadevergoedingen alsmede voorschotten dienaangaande);

    • k.

      artikel 64, lid 3 (in kennis stellen van belanghebbenden van de terinzagelegging en de zakelijke inhoud van het ontwerp besluit tot vaststelling ruilplan);

    • l.

      artikel 65, lid 1 en lid 2 (de bepaling van het uiterste tijdstip voor inzending van pachtovereenkomsten ter registratie);

    • m.

      artikel 65, lid 4 (de afgifte van het bewijs van registratie van pachtovereenkomsten);

    • n.

      artikel 65, lid 5 (de verzending van het bericht van inzending ter registratie aan de wederpartij van degene die een pachtovereenkomst ter registratie heeft ingezonden);

    • o.

      artikel 65, lid 6 en lid 7 (de ontvangst van bedenkingen alsmede de vaststelling van die bedenkingen en de uitnodiging aan partijen tot toezending van hetzij een akte van overeenstemming hetzij een door de griffier gewaarmerkt afschrift van een verzoekschrift aan de pachtkamer van de bevoegde rechtbank ter beslechting van het geschil);

    • p.

      artikel 65, lid 8 (de opdracht aan partijen tot inroeping van de beslissing van de grondkamer);

    • q.

      artikel 65, lid 9 (de opdracht aan partijen tot inroeping van de beslissing van de pachtkamer van de rechtbank);

    • r.

      artikel 66 (het in de gelegenheid stellen wensen ter zake van het plan van toedeling kenbaar te maken);

    • s.

      artikel 67, lid 3 (het in kennis stellen van belanghebbenden van de terinzagelegging en de zakelijke inhoud van het ontwerpbesluit tot vaststelling van de lijst der geldelijke regelingen);

    • t.

      artikel 68, lid 1 (het verstrekken van een opdracht aan schatters, alsmede het bepalen van het tijdstip van schatten);

    • u.

      artikel 69, derde lid (toezending informatie en bescheiden aan griffier inzake verzoekschrift volmacht);

    • v.

      artikel 73 (de kennisgeving inzake het onherroepelijk zijn van het ruilplan aan Dienst voor het Kadaster en Openbare Registers en Dienst Landelijk Gebied);

    • w.

      artikel 75 (het in kennis stellen van de grondkamer met betrekking tot de gehandhaafde, opgeheven en nieuw gevestigde pachtverhoudingen in het ruilplan);

    • x.

      artikel 81, lid 1 (aanwijzing van de notaris voor opmaken ruilakte);

    • y.

      artikel 83, lid 1 (de gelijktijdige terinzagelegging ontwerp ruilplan en lijst der geldelijke regelingen).

  • 2 De directeur DLG/BBL wordt voorts mandaat, volmacht en machtiging verleend:

    • a.

      om privaatrechtelijke rechtshandelingen en overige handelingen te verrichten ter voorbereiding en uitvoering van landinrichting als bedoeld in de Wet inrichting landelijk gebied;

    • b.

      tot het laten opmaken en namens Gedeputeerde Staten ondertekenen van een akte ter zake van de toewijzing van onroerende zaken als bedoeld in artikel 28, onderdeel a Wet inrichting landelijk gebied, een en ander voor zover het toewijzing betreft van onroerende zaken buiten het blok, als bedoeld in artikel 34, lid 1 Wet inrichting landelijk gebied;

    • c.

      om namens de provincie Utrecht betalingen te verrichten betreffende schadevergoedingen en voorschotten als hiervoor vermeld in het eerste lid, onder b en j (respectievelijk artikel 22, lid 2 en lid 3 en artikel 41, lid 2 en lid 3 Wet inrichting landelijk gebied).

Artikel 6 Lopende verplichtingen van vóór 2007

De directeur DLG/BBL wordt mandaat en machtiging verleend om namens Gedeputeerde Staten beslissingen te nemen en stukken te ondertekenen betreffende nakoming van de verplichtingen als bedoeld in artikel 4, lid 1 van de Regeling inrichting landelijk gebied voor zover deze verplichtingen voortvloeien uit de Landinrichtingswet.

Artikel 7 Vertegenwoordigen provincie in en buiten rechte; ondertekening

  • 1 De directeur DLG/BBL wordt volmacht en machtiging verleend, zulks met recht volmacht te verlenen aan notariële medewerkers voor het passeren van notariële aktes, om namens de Commissaris van de Koning de provincie Utrecht in en buiten rechte te vertegenwoordigen voor zover het betreft privaatrechtelijke rechtshandelingen die voortvloeien uit dit besluit, mits zulks binnen de grenzen van dit besluit.

  • 2 De directeur DLG/BBL wordt volmacht en machtiging verleend om Gedeputeerde Staten te vertegenwoordigen in procedures tegen besluiten als bedoeld in artikel 22, lid 2, artikel 35, lid 1, artikel 41, lid 2 en artikel 44 Wet inrichting landelijk gebied en in procedures als bedoeld in artikel 70 Wet inrichting landelijk gebied en daarvoor de vereiste informatie en bescheiden toe te zenden aan de griffier van de betrokken rechtbank zoals bedoeld in artikel 69, lid 3 Wet inrichting landelijk gebied.

Artikel 8 Beslissingen op bezwaar

De beslissing op een tegen een besluit ingediend bezwaarschrift valt niet onder het mandaat als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 6.

Artikel 9 Ondertekening

De bevoegdheid om op grond van dit besluit beslissingen te nemen impliceert de bevoegdheid tot ondertekening namens Gedeputeerde Staten respectievelijk de Commissaris van de Koning.

Artikel 10 Kaders

Bij het nemen van beslissingen en het verrichten van handelingen als bedoeld in dit besluit neemt de directeur DLG/BBL de afspraken in de raamovereenkomst/prestatieovereenkomst tussen de provincie Utrecht en de Dienst Landelijk Gebied, waaronder begrepen het provinciale Handelingskader Onroerend goed en de Management overeenkomst subsidies in het kader van POP-2, in acht.

Artikel 11 Ondermandaat

De directeur DLG/BBL kan:

  • a.

    voor beslissingen als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 7, ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen aan de onder zijn verantwoordelijkheid werkzame functionarissen;

  • b.

    voor procesvertegenwoordiging als bedoeld in artikel 7 volmacht en machtiging verlenen aan de onder zijn verantwoordelijkheid werkzame senior adviseurs juridische zaken.

Artikel 12 Intrekking

Ingetrokken wordt het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Dienst Landelijk Gebied van 1 februari 2011, nummer 2010INT264793.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na dagtekening van het Provinciaal blad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 10 september 2012.

Artikel 14 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit mandaat, volmacht en machtiging Dienst Landelijk Gebied 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 7 mei 2013
R.C. ROBB ERTSEN, voorzitter.
H. GOEDHAR T, secretaris
Uitgegeven 21 juni 2013 Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen H. GOEDHAR T, secretaris