Regeling vervallen per 31-12-2016

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 18 maart 2014, nr. 80F5AD5C,houdende de vaststelling van de Uitvoeringsverordening MKB’ers Life science Economic Board provincie Utrecht

Geldend van 01-07-2014 t/m 30-12-2016

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 18 maart 2014, nr. 80F5AD5C,houdende de vaststelling van de Uitvoeringsverordening MKB’ers Life science Economic Board provincie Utrecht

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 18 maart 2014, nr 80F5AD5C,houdende de vaststelling van de Uitvoeringsverordening MKB’ers Life scienceEconomic Board provincie Utrecht

Gedeputeerde Staten van Utrecht;

Gelet op de artikelen 4 en 6 van de ASV.

Overwegende dat: - de provincie op 19 november 2013 de Uitvoeringsverordening Economic Board provincie Utrechtheeft vastgesteld. De provincie op grond hiervan subsidie kan vestrekken ter stimulering van de kenniseconomie of een bijdrage aan de innovatie, waaronder in de life sciences; - de provincie daarnaast innovatieve middelgrote en kleine ondernemingen in de life sciences in de provincie Utrecht wil ondersteunen, in het bijzonder voor de activiteiten binnen de onderdelen public health (one-health, neuro, food&health), cardiovescular, kanker, regeneratief geneeskundig onderzoeken stamcellen; - de provincie constateert dat de bedrijven in deze sector behoefte hebben aan financiering. De provincie haar middelen op de meest efficiënte manier wil inzetten door gebruik te maken van revolverende financiële instrumenten zoals achtergestelde leningen en garanties; - De provincie extra risicokapitaal wil aantrekken door het beschikbaar stellen van financiering aan de bedrijven. De provincie dit in nauwe samenwerking wil doen met fondsen die risicokapitaal beschikbaar stellen. De provincie de expertise van een fonds nodig heeft om te bepalen welke bedrijven voor financiering in aanmerking moeten komen. De provincie daarom aan een fondsbeheerder mandaat verleent om namens de provincie op grond van deze uitvoeringsverordening de financieringvan de provincie beschikbaar te stellen;

Besluiten de volgende uitvoeringsverordening vast te stellen:

PARAGRAAF 1 ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze uitvoeringsverordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV: Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

  • b.

    bestaande lening: een lening die een financier al aan de aanvrager heeft uitbetaald of beschikbaar gesteld;

  • c.

    fonds: het fonds dat van de provincie een mandaat heeft gekregen te besluiten over de subsidieverstrekking op grond van deze uitvoeringsverordening;

  • d.

    garantie: een subsidie onder opschortende betalingsvoorwaarden waarbij de betaling is verpand aan de leninggever als zekerheid voor nakoming van een leningovereenkomst tussen de aanvrager en de leninggever;

  • e.

    kleine onderneming: een onderneming met minder dan 50 personen in dienst en een jaaromzet of balanstotaal van minder dan € 10 miljoen, zoals bepaald in bijlage I van de Algemene groepsvrijstellingsverordening (EG) nr. 800/2008, Pb EU2008, L214/3;

  • f.

    leninggever: een private organisatie die een niet achtergestelde lening beschikbaar heeft gesteld of stelt aan de subsidieaanvrager;

  • g.

    life sciences: de activiteiten die behoren binnen de onderdelen public health (one-health, neuro, food&health), cardiovescular, kanker, regeneratief geneeskundig onderzoek en stamcellen zoals vastgesteld als beleidsthema’s van de Universiteit Utrecht;

  • h.

    middelgrote onderneming: een onderneming met minder dan 250 personen in dienst en tevens een jaaromzet van minder dan € 50 miljoen of een balanstotaal van minder dan € 43 miljoen, zoals bepaald in bijlage I van de Algemene groepsvrijstellingsverordening (EG) nr. 800/2008, Pb EU2008, L214/3;

  • i.

    MKB’er: middelgrote of kleine ondernemingen;

  • j.

    risicokapitaal: een financiering op naam van het fonds of een andere financier in de vorm van aandelen of vergelijkbare financiële instrumenten waarbij het rendement afhankelijk is van de winst van de aanvrager en die niet gedekt zijn bij wanbetaling.

Artikel 2 Criteria

  • 1 Subsidie als bedoeld in artikel 32 van de Asv kan worden verstrekt aan een MKB’er, als de aanvraag om subsidie aan alle onderstaande criteria voldoet:

    • a.

      de MKB’er verricht activiteiten op het gebied van Public health (one-health, neuro, food&health), cardiovasculair, kanker, regeneratief geneeskundig onderzoek en stamcellen;

    • b.

      er is sprake van uitbreiding van de onderzoeks- en economische activiteiten in Utrecht;

    • c.

      de MKB’er is als besloten vennootschap vormgegeven;

    • d.

      de MKB’er verkeert in één van de onderstaande ontwikkelingsfases:

      • i.

        de aanvrager begeeft zich nog niet op de markt, begeeft zich niet langer dan 7 jaar op de markt of heeft voor de verdere ontwikkeling financiering nodig van minimaal 50% van deomzet van de afgelopen 5 jaren; of

      • ii.

        de aanvrager verkeert in een doorgroeifase waarbij de plannen voor het doorgroeien van de aanvrager al waren opgenomen in het aanvankelijke businessplan en de aanvrager geen andere aandeelhouders heeft gekregen vanaf de start van de onderneming. Deze bepaling geldt eveneens voor een aanvrager die zich langer dan 7 jaar op de markt begeeft.

  • 2 Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verstrekt als sprake is van cofinanciering door of via het fonds van minimaal een factor drie hoger dan de subsidie op grond van deze uitvoeringsverordening.

Artikel 3 Vorm

  • 1 Subsidie wordt verstrekt in de vorm van een achtergestelde lening of een garantie.

  • 2 De looptijd van de subsidie bedraagt maximaal 10 jaar.

  • 3 De subsidieontvanger lost de subsidie in de vorm van een achtergestelde lening af conform de betalingsvoorwaarden die zijn opgenomen in het besluit tot subsidieverlening. De subsidieontvanger start met de aflossing vijf jaar na dagtekening van genoemd besluit.

  • 4 Gedeputeerde Staten kunnen besluiten de subsidie in te trekken en terugbetaling van de subsidie direct op te eisen, inclusief de verschuldigde rente als bepaald in artikel 8, als blijkt dat:

    • a.

      de subsidieontvanger zich niet heeft gehouden aan de verplichtingen, genoemd in artikel 8;

    • b.

      het risicokapitaal van de subsidieontvanger geheel of gedeeltelijk op een andere naam komt te staan dan op het moment van de subsidieverlening,

    • c.

      de subsidieontvanger de onderzoeks- en economische activiteiten geheel of grotendeels niet meer binnen de provincie Utrecht uitvoert.

  • 5 Bij de subsidie in de vorm van een garantie gelden de volgende opschortende voorwaarden voor betaling:

    • a.

      de subsidieontvanger de betaling van de subsidie heeft verpand op grond van artikel 3:236 BW jo. 3:94 BW als zekerstelling van de leningovereenkomst met de leninggever. Er is voldaan aan deze voorwaarde als de akte van verpanding en de mededeling zoals vereist in artikel 3:94 BW door de provincie zijn ontvangen en

    • b.

      aan de subsidieontvanger binnen een periode van 10 jaar na dagtekening van de akte van verpanding een surseance van betaling is verleend of de subsidieontvanger is in staat van faillissement verklaard.

  • 6 De subsidie in de vorm van een garantie loopt lineair af in een periode van 10 jaar na dagtekening van de akte van verpanding. Gedeputeerde Staten kunnen nadere voorwaarden verbinden aan de garantstelling.

Artikel 4 Aanvraag

  • 1 De aanvraag voor subsidie wordt ingediend bij het fonds.

  • 2 De aanvraag voor subsidie wordt ingediend met behulp van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier. Bij de aanvraag worden alle gegevens en bescheiden overgelegd die in het aanvraagformulier zijn vermeld.

Artikel 5 Subsidieplafond

Het subsidieplafond bedraagt € 1,25 miljoen.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie en de subsidiabele kosten

  • 1 De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal € 1,25 miljoen per aanvraag.

  • 2 De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal een derde deel van de financiering die het fonds in overeenstemming met deze uitvoeringsverordening voor dezelfde activiteiten beschikbaar stelt.

  • 3 De subsidiabele kosten zijn de personeelslasten en andere kosten voor zover ze direct verband houden met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt gevraagd.

Artikel 7 Weigeringsgronden

In aanvulling op de ASV wordt subsidie geweigerd als:

  • a.

    het fonds geen achtergestelde positie inneemt ten opzichte van de provinciale subsidie op grond van deze uitvoeringsverordening;

  • b.

    het fonds geen financiering als bedoeld in deze uitvoeringsverordening ter beschikking stelt voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt gevraagd;

  • c.

    de subsidie in de vorm van een garantie is bedoeld voor een bestaande lening.

Artikel 8 Verplichtingen

In aanvulling op de ASV gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a.

    de subsidieontvanger voldoet aan de betalingsvoorwaarden voor terugbetaling zoals in het besluit tot subsidieverlening is opgenomen;

  • b.

    de subsidieontvanger betaalt de rente of premie, voor zover noodzakelijk op grond van de staatssteunregels van artikel 9;

  • c.

    de subsidieontvanger zet het risicokapitaal niet op een andere naam dan het geval was op het moment van de subsidieverlening zoals bepaald in artikel 3;

  • d.

    de subsidieontvanger is verplicht de onderzoeks- en economische activiteiten binnen de provincie Utrecht uit te voeren, zoals bepaald in artikel 3;

  • e.

    de subsidieontvanger voert de subsidiabele activiteiten uit voor een periode van 3 jaren na dagtekening van de beschikking tot subsidieverlening;

  • f.

    de subsidieontvanger vermeldt onverwijld als er sprake is van een gebeurtenis als opgenomen in artikel 3 lid 4.

Artikel 9 Europese regelgeving

De subsidie voldoet aan de Europese regelgeving op het gebied van staatssteun zoals bepaald in:

  • a.

    Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 VWEU op de-minimissteun,

  • b.

    Algemene groepsvrijstellingsverordening (EG) nr. 800/2008, Pb EU2008, L214/3 en wijzigingen,

  • c.

    Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op staatssteun in de vorm van garanties (2008/C 155 / 02).

Paragraaf 2 Slotbepaling

Artikel 10 Inwerkingtreding en looptijd

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst en geldt tot en met 31 december 2016.

Artikel 12 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsverordening MKB’ers Life science Economic Board provincie Utrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 18 maart 2014.
Voorzitter
Secretaris

TOELICHTING

De provincie heeft besloten om financiering beschikbaar te stellen voor MKB-ondernemingen in de lifes ciences en dan in het bijzonder de onderdelen Public health (one-health, neuro, food&health), cardio-vasculair, kanker, regeneratief geneeskundig onderzoek en stamcellen. De life sciences sector kenmerkt zich door een behoefte aan hoog-risicokapitaal met een lange looptijd. In deze sector is sprake van een vergaande mate van specialisatie, kostbare onderzoeksfaciliteiten en complexe onderzoeksterreinen.In deze sector is behoefte aan risicokapitaal en begeleiding om te komen van een proof of concept dat rijp is voor verdere ontwikkeling naar een commercieel product. Dit betekent dat een stap moet worden gemaakt van een wetenschappelijk onderzoek naar een project tot een volwaardige onderneming. Deze ontwikkelingstrajecten kennen een lange doorlooptijd en vergen in elk ontwikkelingsstadium een andere vorm van expertise. In de onderzoeksfase zijn getalenteerde wetenschappers nodig die bezig zijn met de nieuwste ontwikkelingen. Voor financiering zijn subsidies dan een geëigend middel. Als het komt tot het opzetten van een daadwerkelijk project dan zijn tevens managementvaardigheden vereist. Bij de vorming van een onderneming is marketing van belang en het verkrijgen van contracten met afnemers. Voor deze fase is financiering met risicokapitaal nodig. Dit risicokapitaal kan georganiseerd zijn in een fonds waarin verschillende partijen kapitaal in hebben belegd. Een dergelijk fonds speelt naast de inbreng van kapitaal een andere essentiële rol. Wetenschappers hebben niet altijd de nodige vaardigheden om een onderneming op te bouwen. Een fonds kan deze kennis en ervaring meebrengen door (management)kennis en netwerken beschikbaar te stellen. Een fonds in de life sciences zal daarnaast goede kennis moeten hebben van de wetenschappelijke onderzoeken zodat het fonds in kan inschatten welke onderzoeken kansrijk zijn. Verder is nodig dat het fonds een volwaardige gesprekspartner van de wetenschapper is en blijft. De periode om te komen van onderzoek naar een volwaardige onderneming in de life sciences is lang en onzeker. Daar speelt mee dat wettelijke procedures voor geneesmiddelen en ondersteunende producten lange beslistermijnen kennen. Al met al betekent dit dat een onderneming laat tot bloei kan komen en er pas op termijn rendementente behalen zijn.

De Utrechtse life sciences sector staat wereldwijd aan de top. De concurrentie tussen regio’s neemt toe en het is van belang dat innovatieve start ups voldoende financieringsmogelijkheden hebben. De provincie wil de sector hier bij ondersterunen. Om die reden heeft de provincie besloten, voor Utrechtse life science bedrijven binnen de gereserveerde middelen in de uitvoeringsverordening Economic Board Utrecht € 1,25 miljoen te bestemmen voor achtergestelde leningen of garanties. Door het op deze wijze beschikbaar stellen van kapitaal wordt het de MKB bedrijven makkelijker private financieringen aan te trekken.

De provincie heeft een marktconsultatie met de meest betrokken partijen gehouden. Hieruit heeft de provincie geconcludeerd dat voor het nemen verantwoorde investeringsbeslissing veel specialistische kennis noodzakelijk is. De provincie acht zichzelf niet in staat op een deskundige manier te beoordelen welke MKB’er in de life sciences kansrijk zijn en in aanmerking voor financiering door de provincie moeten komen. Om die reden mandateert de provincie een fondsbeheerder om ervoor te zorgen dat provinciale middelen in de bedrijven met groeipotentie worden geïnvesteerd. Voorwaarde voor inzet van provinciale middelen is dat minimaal drie keer meer private middelen worden ingezet. Op deze manier kan de provincie een optimale hefboom op haar eigen middelen creëren en tegelijkertijdzorgen voor een impuls voor de life science sector.

Artikelgewijs

Artikel 1 BegripsbepalingenIn de uitvoeringsverordening staat een definitie van een fonds. Dit fonds speelt een centrale rol in de besluitvorming van de middelen van deze uitvoeringsverordening. De provincie heeft het mandaat gegeven aan twee fondsen die namens de provincie kunnen besluiten over subsidieverstrekking opgrond van deze uitvoeringsverordening. De selectie van de fondsen heeft plaatsgevonden via een transparante selectieprocedure.

Er is een definitie opgenomen van een leninggever. Dit zijn partijen die naast het fonds private financiering in kunnen brengen. Het risico van de leninggever kan door een garantie van de provincie worden verminderd. De garantie is gedefinieerd als een subsidie onder opschortende betalingsvoorwaardenvan de provincie waarbij de betaling is verpand aan de leninggever als zekerheid voor de nakoming van een leningovereenkomst tussen de aanvrager en een leninggever.

De definitie van middelgrote en kleine ondernemingen (MKB) is ontleend aan de Europese staatssteunregels. Een onderneming met minder dan 50 personen in dienst en een jaaromzet of balanstotaal van minder dan € 10 miljoen, zoals bepaald in bijlage I van de Algemene groepsvrijstellingsverordening(EG) nr. 800/2008, Pb EU2008, L214/3. Bij een middelgrote onderneming zijn er minder dan 250 personen werkzaam en is er een jaaromzet van minder dan € 50 miljoen en/of een balanstotaal van minder dan € 43 miljoen

Deze uitvoeringsverordening beperkt zich tot MKB’ers in de life sciences. Het gaat dan om activiteitendie behoren binnen de onderdelen public health (one-health, neuro, food&health), cardiovescular, kanker, regeneratief geneeskundig onderzoek en stamcellen zoals vastgesteld als beleidsthema’s van de Universiteit Utrecht. Bij het beschikbaar stellen van risicokapitaal gaat het om een financiering van het fonds of andere investeerders in de vorm van aandelen of soortgelijke instrumenten die op naam staan en beschikbaar worden gesteld door partijen, niet zijnde het bestuur of de feitelijke beleidsbepaler van de aanvrager.

Voor de provincie is het beschikbaar stellen van risicokapitaal van groot belang omdat de provincie mede wil bijdragen aan het beschikbaar komen van extra risicokapitaal.

Artikel 2 Criteria In dit artikel is opgenomen welke aanvragers voor subsidie in aanmerking komen. Er is alleen subsidie mogelijk voor MKB’ers die in Utrecht hun de onderzoeks- en economische activiteiten uit gaan uitbreiden.De subsidieaanvrager moet daarnaast de juridische organisatievorm hebben van een besloten vennootschap. Tevens is nodig dat de MKB’er in de life sciences actief is. Hiervan is sprake als de activiteiten van de MKB’er plaatsvinden op het gebied van Public health (one-health, neuro, food&health), cardio-vasculair, kanker, regeneratief geneeskundig onderzoek en stamcellen zoals die zijn vastgesteld als beleidsthema’s van de Universiteit Utrecht. De provincie beperkt zich tot ondersteuning van MKB’ers in bepaalde ontwikkelingsfasen. De reden is dat vooral de onderneming in deze fase een ondersteuning van de provincie nodig hebben. Het gaat dan om een MKB’er die zich nog niet op de markt heeft begeven of in ieder geval korter dan 7 jaar. Een andere reden is dat de MKB’er financiering nodig voor een verdere ontwikkeling. De provincie wil tevens tot ondersteuning overgaan als de aanvrager in de doorgroeifase verkeert waarbij de doorgroei een onderdeel was van het aanvankelijke businessplan en fonds na de doorgroei nog steeds aandeelhouder van de aanvrager is. Dit geldt eveneens voor aanvragers die langer dan 7 jaar zich op de markt begeven.

De laatste voorwaarde is dat het fonds bereid moet zijn om direct of indirect risicokapitaal of andere vormen van financiering beschikbaar te stellen. Dit is een belangrijke eis. Het fonds is juist betrokken, omdat het fonds in staat moet zijn om voldoende private middelen aan te kunnen trekken. Deze bepaling vormt dan ook de kern van de uitvoeringsverordening.

Artikel 3 Vorm Subsidie kan worden verstrekt in de vorm van een achtergestelde lening met een looptijd maximaal 10 jaar. Deze lening moet in vijf gelijke termijnen worden terugbetaald, waarbij de eerste betalingstermijn ingaat na vijf jaar vanaf het moment van subsidieverlening. In het artikel is echter ook opgenomen dat gedeputeerde staten kunnen besluiten de terugbetaling direct op te eisen als blijkt dat het risicokapitaal van de subsidieontvanger geheel of gedeeltelijk op een andere naam komt te staan dan ten tijde vande subsidieverlening. Dit betekent namelijk dat de bestaande aandeelhouders de MKB’er rijp genoeg vinden om de aandelen te verkopen. De ondersteuning door de provincie is dan niet meer nodig. Een andere reden om de lening direct terug te laten betalen is als de subsidieontvanger de onderzoeks- en economische activiteiten geheel of grotendeels niet meer binnen de provincie uitvoert. De reden van de provincie is immers om de bedrijvigheid binnen de provincie te stimuleren. De terugbetaling geldt eveneens voor alle rente die tot aan het moment van terugbetaling betaald moesten worden. Het is niet nodig de rente te betalen tot aan het einde van de aanvankelijke looptijd van de lening. Formeel is hier sprake van een intrekking van de subsidie. Dit is mogelijk op grond van artikel 4:50 lid 1 onder c van de Awb. Hierin staat dat de het bestuursorgaan een subsidieverlening kan intrekken als dat bij wettelijk voorschrift is geregeld. De bepalingen in artikel 4 geven de wettelijke grondslag voor een intrekking. De provincie zal een redelijke termijn stellen voor terugbetaling.

Een andere vorm van subsidieverlening is een garantie die is gekoppeld aan een lening van een leninggever. In juridische termen gaat het dan om een subsidie die de provincie pas uitbetaald als aan beide van de onderstaande voorwaarden is voldaan gelden de volgende opschortende voorwaarden voor betaling. De eerste eist is dat de subsidieontvanger de betaling van de subsidie heeft verpand op grond van artikel 3:236 BW jo. 3:94 BW als zekerstelling van de leningovereenkomst die de subsidieontvanger met de leninggever heeft gesloten. Er is voldaan aan deze voorwaarde als de akte van verpanding en de mededeling zoals vereist in artikel 3:94 BW door de provincie zijn ontvangen. Het tweede constitutieve vereiste is dat aan de subsidieontvanger een surseance van betaling is verleend of de subsidieontvanger is in staat van faillissement verklaard. Het doel van de garantie is om dit risico voor de leninggever af te dekken. Er is wel opgenomen dat deze gebeurtenis zich voor moet doen binnen 10 jaar na de verpanding.

Artikel 4 Aanvraag De aanvraag voor subsidie wordt ingediend bij het fonds. Het fonds heeft immers het mandaat gekregen om een besluit te nemen. Voor de uitvoering van het mandaat hebben gedeputeerde staten een aanvraagformulier vastgesteld dat het fonds kan gebruiken. De subsidieaanvrager moet alle benodigde gegevens en bescheiden overleggen zoals die zijn vastgesteld bij het aanvraagformulier. De provincie zal de gegevens over het fonds en de wijze van aanvragen op haar website plaatsen. In de verordening is nu een algemene verwijzing naar de provinciale website gegeven.

Artikel 5 SubsidieplafondHet subsidieplafond bedraagt € 1,25 miljoen. Dit is het totale bedrag dat beschikbaar is voor het MKB in de life sciences.Artikel 6 Hoogte van de subsidie en de subsidiabele kostenDe subsidie voor elke aanvrager bedraagt maximaal € 1,25 miljoen. Het fonds kan beslissen om een lager bedrag aan financiering beschikbaar te stellen totdat het subsidieplafond is bereikt. De hoogte van de subsidie is gekoppeld aan de bijdrage van het beschikbaar gestelde risicokapitaal. Voor elke aanvrager moet dit meer bedragen dan 3 keer de inbreng van de provincie. De subsidie is daarom nooit meer dan een derde van de financiering door het fonds. Op deze manier wil de provincie een private hefboom creëren.

Artikel 7 WeigeringsgrondenEr is een aantal mogelijkheden opgenomen om tot weigering over te gaan. Een eerste mogelijkheid is als het fonds als financier geen achtergestelde positie inneemt ten opzichte van de financiering op grond van deze verordening door de provincie. Als het fonds zelf investeert wil de provincie niet in een achtergestelde positie terecht komen. De provincie heeft deze verplichting eveneens opgenomen in het mandaatbesluit aan het fonds. Een andere grond voor weigering is dat het fonds niet zelf bereid isrisicokapitaal beschikbaar te stellen of op een andere wijze financiering te verschaffen aan de aanvrager. Er kan verder geen garantie worden afgegeven voor bestaande leningen. Dit is een harde eis uit de staatssteunregels.

Artikel 8 Verplichtingen Er geldt een aantal verplichtingen waar de subsidieontvanger aan moet voldoen. De subsidieontvanger is verplicht om te voldoen aan de betalingsvoorwaarden voor terugbetaling zoals die in de beschikkingzijn opgenomen. De subsidieontvanger moet verder de rente of premie betalen voor zover dat noodza-kelijk is op grond van de staatssteunregels. Daarnaast moet de subsidieontvanger vermeldt onverwijld als er sprake is van een gebeurtenis zoals opgenomen in artikel 4 lid 3. De laatste verplichting is dat de subsidieontvanger in een periode van drie jaar na dagtekening van de verlening de onderzoeks- en economische activiteiten geheel of grotendeels binnen de provincie uit blijft voeren. De provincie wil immers de activiteiten in de eigen provincie ondersteunen. Als de subsidieontvanger niet voldoet aan de verplichtingen dan kan dit een reden voor de provincie zijn de subsidie in te trekken.

Artikel 9 Europese regelgevingBij de financiering van de achtergestelde leningen moet passen in de regels van staatssteun. Hiervan is sprake als een overheid een bepaalde onderneming specifiek begunstigd. Er moet dan voldaan zijn aan alle criteria zoals gesteld in artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU). Voor zover sprake is van staatssteun kan worden gekeken of de staatssteun valt binnen de zogenoemde vrijstellingsverordeningen. Voor de financiering van de MKB’ers kan gebruik worden gemaakt van: - Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassingvan de artikelen 107 en 108 VWEU op de-minimissteun, - Verordening nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (PBEU L 214/3) en de opvolger ervan die naar verwachting medio 2014 in werking treedt. Deze vrijstelling staat bekend als de Algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV). De provincie gaat uit van de bepalingen van de nieuwe groepsvrijstellingsverordening(AGVV). - Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op staatssteun in de vorm van garanties (2008/C 155 / 02).

De financiering aan een MKB’er is aan te merken als staatssteun, omdat er geen marktconforme voorwaarden stelt. De rente voor de lening of de premie voor de garantie is lager zodat de financiering een stimulerend effect heeft. De provincie wil daarbij het maximale rentevoordeel geven. Dit kan verschillen voor elke MKB’er. De hoogte van de staatssteun wordt bepaald door het verschil tussen de marktconforme rente en de lagere rente die de provincie in rekening brengt.