Regeling vervallen per 01-08-2015

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 23 juni 2015, nr. 8155238E,tot vaststelling van de ‘Tijdelijke beleidsregel betreffende emissiearme huisvesting in de provincie Utrecht’, met het oog op het stellen vanaangescherpte emissienormen voor stallen als voorwaarde voor de toedelingvan ontwikkelingsruimte.

Geldend van 27-06-2015 t/m 31-07-2015

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 23 juni 2015, nr. 8155238E,tot vaststelling van de ‘Tijdelijke beleidsregel betreffende emissiearme huisvesting in de provincie Utrecht’, met het oog op het stellen vanaangescherpte emissienormen voor stallen als voorwaarde voor de toedelingvan ontwikkelingsruimte.

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 23 juni 2015, nr. 8155238E,tot vaststelling van de ‘Tijdelijke beleidsregel betreffende emissiearmehuisvesting in de provincie Utrecht’, met het oog op het stellen vanaangescherpte emissienormen voor stallen als voorwaarde voor de toedelingvan ontwikkelingsruimte.

Gedeputeerde Staten van Utrecht;

Gelet op de artikelen 2, 2a, 19d, 19km en 19kh, vijfde lid, van de Natuurbeschermingswet 1998, de Regeling Programmatische Aanpak Stikstof, paragraaf 3.3.2 van het programma en artikel 4:81 van deAlgemene wet  bestuursrecht;

Overwegende • dat het provinciale beleid gericht is op het bieden van ruimte voor economische ontwikkelingenen activiteiten mits de daarmee gepaard gaande stikstofdepositie de realisatie van de Natura 2000doelstellingen niet belemmert; • dat de uitgangspunten voor toedeling van ontwikkelingsruimte op landelijk niveau zijn gereguleerdin de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw), de Regeling programmatische aanpak stikstofen het Programma Aanpak Stikstof; • dat Gedeputeerde Staten bevoegd gezag zijn voor toestemmingsbesluiten (19km, eerste lid Nbw1998), voor het verlenen van instemming (artikel 2 Nbw 1998) en voor afgifte van een verklaringvan geen bedenkingen (artikel 47b, eerste lid Nbw 1998); • dat het gewenst is dat Gedeputeerde Staten vastleggen op welke wijze aan deze bevoegdhedenuitvoering wordt gegeven zodat alle betrokkenen daar in hun beleid, besluitvorming en bij huninitiatieven rekening mee kunnen houden; • dat deze beleidsregel betrekking heeft op de verdeling van de ontwikkelruimte voortkomend uitde Programmatische Aanpak Stikstof (PAS).

Besluiten de volgende beleidsregels vast te stellen:

HOOFDSTUK 1

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Ontwikkelingsruimte: stikstofdepositie die in het kader van het Programma Aanpak Stikstof metbetrekking tot een daarin opgenomen Natura 2000-gebied kan worden toegedeeld in of gereser-veerd voor besluiten als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, Nbw 1998;

  • b.

    Toestemmingsbesluit: besluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de wet.

Artikel 2. Inhoudelijke bepalingen

  • 1.

    Ingeval een project betrekking heeft op de oprichting, vervanging of uitbreiding van een dieren-verblijf voor het houden van landbouwhuisdieren voor de productie van vlees, melk of eierenbinnen een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, delen Gede-puteerde Staten bij een toestemmingsbesluit alleen ontwikkelingsruimte toe indien de huisves-tingssystemen in dat dierenverblijf een emissiewaarde voor ammoniak hebben die gelijk of lageris dan de waarde die is vermeld in bijlage 1.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op de oprichting, vervanging of uitbreiding van een dieren-verblijf als bedoeld in het eerste lid, waarvoor op uiterlijk 30 juni 2015 een aanvraag om een om-gevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepa-lingen omgevingsrecht is ingediend die voldoet aan de indieningsvereisten, bedoeld in hoofdstuk2 van de Regeling omgevingsrecht.

  • 3.

    Het eerste lid is evenmin van toepassing op:

    • a.

      vrijloopstallen voor landbouwhuisdieren van de diercategorie melk- en kalfkoeien ouderdan 2 jaar;

    • b.

      huisvestingssystemen voor landbouwhuisdieren die worden gehouden overeenkomstig debiologische productiemethode, met uitzondering van huisvestingssystemen voor landbouw-huisdieren van de diercategorie melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar;

    • c.

      huisvestingssystemen voor landbouwhuisdieren van de hoofdcategorie varkens, waarvanhet inpandig leefoppervlak en de oppervlakte van de verharde uitloop groter of gelijk zijndan aangegeven in de volgende tabel:

Diercategorie

inpandig leefoppervlak in m2 per varken

oppervlakte verharde uitloop in m per varken

Vleesvarkens, opfokberen van circa 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van circa 25 kg tot eerste dekking

1,1

0,7

biggenopfok (gespeende biggen)

0,5

n.v.t.

kraamzeugen (met inbegrip van biggen tot spenen)

6.5

n.v.t.

guste en dragende zeugen

2,5

1,0

Artikel 3 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met het eerste Programma Aanpak Stikstof doch niet eerder danna uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 4 Automatisch vervallen beleidsregel

Deze beleidsregel vervalt op het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit houdende regels ter be-perking van de emissie uit huisvestingssystemen voor landbouwhuisdieren (Besluit emissiearmehuisvesting).

Artikel 5 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Tijdelijke beleidsregel betreffende emissiearme huisvestingin de provincie Utrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 23 juni 2015.
Gedeputeerde Staten van Utrecht,
Voorzitter
Secretaris

Bijlage 1

Diercategorie

 Emissiewaarde voor ammoniak in kg NH3 per dierplaats per jaar.

hoofdcategorie rundvee

 

melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar

11,0

vleeskalveren tot de leeftijd van circa 8 maanden

-

 

 

hoofdcategorie varkens

 

biggenopfok (gespeende biggen)

0,21

kraamzeugen (inclusief biggen tot spenen

2,9

guste en dragende zeugen

2,6

vleesvarkens, opfokberen van circa 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van circa 25 kg tot eerste dekking

1,5

 

 

hoofdcategorie kippen

 

opfokhennen en hanen van legrassen; jonger dan 18 weken

 

- batterijhuisvesting

0,0061

- niet-batterijhuisvesting

0,110

legkippen

0,068

(groot)ouderdieren van legrassen

0,150

(groot)ouderdieren van vleeskuikens in opfok; jonger dan 19 weken

0,183

(groot)ouderdieren van vleeskuikens

0,435

vleeskuikens

0,035

 

 

hoofdcategorie kalkoenen

 

vleeskalkoenen

0,492

(1) Indien het batterijhuisvesting betreft waarbij in het huisvestingssysteem een droogtunnel is geïnte-greerd, bedraagt de emissiewaarde 0,016.(2) De emissiewaarde geldt uitsluitend voor huisvestingssystemen met mechanische ventilatie.

Toelichting

Algemeen

Momenteel is het Besluit emissiearme huisvesting in voorbereiding. Dit besluit heeft tot doel de emissievan ammoniak en fijn stof uit dierenverblijven verder te beperken. Daartoe worden voorschriften gestelddie de emissie vanuit dierenverblijven aan een maximum binden. De maximale emissiewaarden wordenover de jaren steeds verder aangescherpt. Het aanscherpen van de maximale emissiewaarden uit stallen is een van de bronmaatregelen in de PAS. De PAS treedt eerder in werking dan het Besluitemissiearme huisvesting.Omdat de aanscherping van het besluit onderdeel is van het programma,stellen de provincies vooruitlopend op de inwerkingtreding van het “besluit emissiearme huisvesting”beleidsregels vast.

Tijdelijke beleidsregel betreffende emissiearme huisvesting

In de beleidsregels wordt de voldoening aan aangescherpte emissienormen voor stallen als voorwaardegesteld voor de toedeling van ontwikkelingsruimte. Hiermee wordt bewerkstelligd dat bij inwerkingtre-ding van de PAS bedrijven wel moeten voldoen aan de aan de strengere emissie-eisen. In AERIUS Calculator wordt voor de berekening van de stikstofdepositie uit stallen gewerkt met specifieke emissiefactoren voor de onderscheiden stalsystemen die bij deze aangescherpte emissienormenhoren (de zogenoemde “RAV-codes”). Hiermee is verzekerd dat nieuwe vergunningaanvragen waarbijeen beroep wordt gedaan op ontwikkelingsruimte worden behandeld overeenkomstig de afsprakenzoals deze gemaakt zijn in het kader van de Generieke maatregelen landbouw in de PAS. Deze beleidsregel kan worden toegepast tot het moment van inwerkingtreding van het Besluit emissie-arme huisvesting en zal daarna komen te vervallen. De beleidsregel sluit zo goed mogelijk aan op hetontwerp van het Besluit emissiearme huisvesting. Dat houdt onder meer ook in dat in de beleidsregelvoor het toedelen van ontwikkelingsruimte wordt gedifferentieerd naar duurzaamheidskenmerken,conform het ontwerp Besluit emissiearme huisvesting.