Besluit van Gedeputeerde Staten der provincie Utrecht van 26 januari 2016, nr. 817AA4FD tot het toepassen van beleidsregels voor het verlagen van subsidies die worden verstrekt ter uitvoering van het plattelandsontwikkelingsprogramma 2014–2020 (POP3), zowel op subsidies medegefinancierd vanuit het Europese landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)als op subsidies die volledig worden bekostigd met nationale middelen (Beleidsregels verlagen van subsidies die worden verstrekt ter uitvoering van het plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (POP3))

Geldend van 28-05-2016 t/m heden

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten der provincie Utrecht van 26 januari 2016, nr. 817AA4FD tot het toepassen van beleidsregels voor het verlagen van subsidies die worden verstrekt ter uitvoering van het plattelandsontwikkelingsprogramma 2014–2020 (POP3), zowel op subsidies medegefinancierd vanuit het Europese landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)als op subsidies die volledig worden bekostigd met nationale middelen (Beleidsregels verlagen van subsidies die worden verstrekt ter uitvoering van het plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (POP3))

Besluitvan Gedeputeerde Staten der provincie Utrechtvan 26 januari 2016, nr. 817AA4FD tot het toepassen van beleidsregels voor het verlagen van subsidies die worden verstrekt ter uitvoering van het plattelandsontwikkelingsprogramma 2014–2020 (POP3), zowel op subsidies medegefinancierd vanuit het Europese landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) als op subsidies die volledig worden bekostigd met nationale middelen (Beleidsregels verlagen van subsidies die worden verstrekt ter uitvoering van het  plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (POP3))

Gedeputeerde staten van de provincie Utrecht,

Gelet op artikel 4:46, artikel 4:48, artikel 4:49 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluiten:

de Beleidsregels verlagen subsidie POP van de Staatssecretaris van Economische Zaken toe te passen

Artikel 1

Deze beleidsregels zijn van toepassing op verstrekte subsidies op grond van de:

  • a.

    Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer provincie Utrecht 2016;

  • b.

    Subsidieregeling Natuur- en landschapsbeheer provincie Utrecht;

  • c.

    Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer;

  • d.

    Subsidieregeling Natuurbeheer provincie Utrecht;

  • e.

    Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer provincie Utrecht;

  • f.

    Verordening subisidies POP3 2014-2020 provincie Utrecht.

Artikel 2

Gedeputeerde Staten verlagen de verstrekte subsidies, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de Beleidsregels verlagen subsidie POP van de Staatssecretaris van Economische Zaken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin de Beleidsregels verlagen subsidie POP worden geplaatst.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 januari 2016.
Voorzitter
Secretaris

Toelichting

Deze beleidsregels zijn van toepassing op zowel het grondgebonden deel als het niet-grondgebonden deel van het POP.

Het grondgebonden deel van het POP bestaat uit de subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer provincieUtrecht 2016, de subsidieregeling Natuur- en landschapsbeheer provincie Utrecht, de subsidieregeling Natuur- en  Landschapsbeheer, de subsidieregeling Natuurbeheer provincie Utrecht en de subsidieregeling agrarisch natuurbeheer provincie Utrecht.

Het niet-grondgebonden deel van het POP bestaat uit de Verordening subisidies POP3 2014-2020 provincie Utrecht. Indien er bij de uitvoering van een project waarvoor een POP-subsidie is verleend een onregelmatigheid optreedt (er is bijvoorbeeld niet voldaan aan verplichting of er worden niet subsidiabele kosten opgevoerd bij een betalingsaanvraag), kan er toe worden overgaan de subsidieverkrijger daarvoor een correctie of sanctie (verlaging van de subsidie) op te leggen. Een correctie betekent dat een betalingsaanvraag wordt verminderd met het bedrag van de subsidiabele kosten waarvoor geen subsidie wordt gegeven, omdat die kosten niet vergoed kunnen worden. Zo zou er in een betalingsaanvraag sprake kunnen zijn van kosten die op grond van de EU-regelgeving, de subsidieregeling of de beschikking tot subsidieverlening niet subsidiabel zijn. Maar ook als er sprake is van bijvoorbeeld een fout in de door de subsidieontvanger uitgevoerde aanbestedingsprocedure, kunnen de kosten die betrekking hebben op de aanbestedingsplichtige activiteit niet of niet geheel vergoed worden. Dergelijke verlagingen zijn correcties van betalingsaanvragen. Indien de correctie die moet worden doorgevoerd bij een betalingsaanvraag groot is, dan dient er op grond van EU-voorschriften een sanctie te worden opgelegd. Indien de aangevraagde betaling meer dan 10% hoger is dan het bedrag dat uiteindelijk subsidiabel gesteld kan worden, dan vindt er een extra verlaging van de betaling plaats met het verschil tussen het aangevraagde en berekende vergoeding.

Er zijn ook onregelmatigheden die niet samenhangen met onjuistheden in een ingediende betalingsaanvraag. Zo kan een subsidieontvanger nalaten een verplichting na te leven, bijvoorbeeld de verplichting tot het indienen van een jaarlijks voortgangsverslag. In die gevallen wordt er, los van de betalingsaanvraag, een sanctie opgelegd (verlaging van de subsidie). Die sanctie betreft dan in het algemeen een verlaging van de toegekende subsidie met een bepaald percentage of een bepaald bedrag. De hoogte van de sanctie is afhankelijk van de ernst van de onregelmatigheid en van de vraag of dezelfde onregelmatigheid al eens eerder is voorgekomen bij dezelfde subsidieverkrijger. In geval van herhaling wordt een zwaardere sanctie opgelegd.

De hoogte van de correctie of sanctie wordt bepaald op basis van de beleidsregels verlagen subsidie POP van de Staatssecretaris van Economische Zaken. Op grond van de EU-regelgeving dient de lidstaat één sanctiebeleid te hebben dat voldoende afschrikwekkend is. Het is dus niet mogelijk dat de provincies verschillende hoogten van de correcties of sancties hanteren. Zodoende worden landelijk de beleidsregels van de staatssecretaris van Economische Zaken gehanteerd.