Regeling vervallen per 21-04-2022

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 5 juli 2016, nr. 8186EA35, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Uitvoeringsverordening subsidie Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam provincie Utrecht)

Geldend van 01-01-2020 t/m 20-04-2022

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 5 juli 2016, nr. 8186EA35, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Uitvoeringsverordening subsidie Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam provincie Utrecht)

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 5 juli 2016, nr. 8186EA35, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Uitvoeringsverordening subsidie Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam provincie Utrecht)

Gedeputeerde staten van Utrecht;

Gelet op artikel 33 en artikel 4 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

Overwegende dat cultuur en erfgoed in het algemeen en de Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam in het bijzonder, een belangrijke bijdrage leveren aan:

• verbinding tussen mensen;

• (inter)nationale naamsbekendheid van de provincie Utrecht;

• de werkgelegenheid in de provincie Utrecht;

is het wenselijk dat de provincie een financiële bijdrage levert om het militaire werelderfgoed (gebouw en landschap) van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam beter te verbinden, te versterken en te verzelfstandigen.

Besluiten de volgende uitvoeringsverordening vast te stellen

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

  • b.

    College: College van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht;

  • c.

    Cultuurnota: Cultuur- en erfgoednota provincie Utrecht 2016–2019 ‘Alles is NU’, zoals vastgesteld door Provinciale Staten op 18 april 2016;

  • d.

    Utrechtse programma: Utrechtse programma Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam, zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 28 juni 2016;

  • e.

    Pact van Altena: Bestuursovereenkomst Pact van Altena, zoals ondertekend door vier provincies (Gelderland, NoordBrabant, Noord-Holland en Utrecht) op 2 oktober 2014;

  • f.

    Prs: Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013–2028.

Artikel 2 Criteria

  • 1 Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten binnen het grondgebied van de provincie Utrecht zoals bedoeld in artikel 33 van de Asv die gericht zijn op het realiseren van de ambities, doelen en opgaven zoals beschreven in de Cultuurnota en het Utrechtse programma Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam en passen binnen de daarin gestelde randvoorwaarden.

  • 2 Hieruit voortvloeiend leveren de activiteiten een bijdrage aan de ambitie van het Utrechtse programma Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam: het beter verbinden, versterken en verzelfstandigen van het militaire werelderfgoed (gebouw en gebied) van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam. Ook leveren de activiteiten een bijdrage aan één of meerdere van de volgende strategische doelen:

    • a.

      Een herkenbaar waterlinieprofiel,

    • b.

      De waterlinie in de hoofden, harten en handen,

    • c.

      Maatschappelijk en economisch duurzaam gebruik.

  • 3 De activiteiten zijn specifiek gericht op één of meerdere van de volgende, in het Utrechtse programma genoemde, gebiedsgerichte aandachtspunten:

    • a.

      Ontwikkeling duurzaam gebruik: Duurzame ontwikkeling en instandhouding door goed beheer en (cultureel) ondernemerschap om meer kansen te zien en te benutten en waarde te kunnen toevoegen. Daarbij aandacht voor nieuwe beheer- en financieringstechnieken, slimme (organische) herontwikkeling en herbestemming van gebieden en gebouwen, het stimuleren van burgerparticipatie (vrijwilligers) en de kansen die er zijn voor maatregelen op energiegebied (met name besparing, maar ook duurzame opwekking).

    • b.

      Recreatieve benutting: Recreatief goed ontwikkelde, benutte en bereikbare linie (als totaalconcept) met een duurzaam evenwicht van: natuur, (be)leefbaarheid, routes en verbindingen, bereikbaarheid, recreatie (denk hierbij ook aan ontwikkeling en herbestemming van forten).

    • c.

      Marketing en toerisme: Ontwikkeling van de beleefbaarheid van ons erfgoed waarmee de provincie nog aantrekkelijker en bekender wordt voor inwoners en toeristen uit binnen- en buitenland. Bij dit gebiedsgericht aandachtspunt van marketing en toerisme is branding van de NHW & SvA (ook als beoogd Werelderfgoed) belangrijk en het opstellen en uitvoeren van een meerjarige marketingstrategie (met draagvlak van partners) met eenduidige keuzen voor productmarktcombinaties (en meetbare indicatoren voor bekendheid en bezoek) in binnen- en buitenland.

    • d.

      Bescherming: Voor goed georganiseerde bescherming van het toekomstige Werelderfgoed is planologische borging via regelgeving en bijbehorende monitoring een belangrijk aspect. Het gaat hierbij om een gezamenlijk kader in ruimtelijke plannen en duurzaam draagvlak hiervoor in de samenleving.

    • e.

      Water: Een duurzaam en goed benut watersysteem is een essentieel onderdeel van NHW en SvA. Hierbij willen we waar mogelijk en wenselijk water als gebiedsgericht aandachtspunt integraal meenemen in gebiedsontwikkelingen, herstel en zichtbaar maken van de blauwe infrastructuur en kennisontwikkeling over de blauwe infrastructuur inzetten.

    • f.

      of een ander, niet expliciet beschreven aandachtspunt, dat bijdraagt aan de in lid 2 genoemde ambities.

  • 4 Om voor een bijdrage in aanmerking te komen moeten de activiteiten daarnaast aan de volgende criteria voldoen:

    • a.

      de gevraagde provinciale rol/steun heeft een aantoonbare meerwaarde voor het project;

    • b.

      er zijn geen ruimtelijke belemmeringen in de PRS/PRV voor de uitvoering van het project;

    • c.

      er zijn geen belemmeringen die afbreuk doen aan de kernkwaliteiten van het huidige en toekomstige werelderfgoed, de zogenaamde Outstanding Universal Values;

    • d.

      voor projecten die vragen om een substantiële bijdrage moet een sluitende businesscase overlegd worden waaruit naast haalbaarheid en marktpotentie zowel de financiële als de maatschappelijke kosten en baten aan de orde komen en de mate waarin het project specifiek bijdraagt aan de doelen en criteria zoals bedoeld in artikel 2 worden beschreven.

    • e.

      Van de verplichting om een sluitende businesscase te overleggen, zoals genoemd in lid 4 d, kan worden afgeweken, indien de activiteit of het project zich in een voorbereidende fase bevindt. De keuze om een gebouw of gebied te (her)ontwikkelen is reeds door de aanvrager en/of eigenaar genomen en de activiteiten richten zich op de verdere voorbereiding of uitwerking van deze (her)ontwikkeling.

  • 5 Daarnaast voldoen de activiteiten zoveel mogelijk aan de volgende criteria:

    • a.

      er is zicht op marktpotentie, haalbaarheid en uitvoerbaarheid binnen een, in overleg te bepalen, redelijke termijn;

    • b.

      de activiteit draagt bij aan de opgaaf van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam in de provincie Utrecht, als (onderdeel van) militair werk, strategisch landschap of watermanagement;

    • c.

      de activiteit heeft een integraal karakter waar het behoud en ontwikkeling van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam om vraagt;

    • d.

      de activiteit is innovatief van aard en heeft voldoende potentie om tot een grote uitrol te leiden of op andere wijze een voorbeeldfunctie te vervullen;

    • e.

      de activiteit vindt bij voorkeur plaats in één van de aandachtsgebieden of raakt aan de ambitie, doelen en/of aandachtspunten zoals genoemd en uitgewerkt in het Utrechtse programma.

    • f.

      de activiteit past bij de werkwijze zoals die omarmd is om de ambities van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam tussen 2014 en 2020 te realiseren, zoals ook vastgelegd in het Pact van Altena, de Cultuurnota en het Utrechtse programma.

Artikel 3 Vorm

Subsidie kan onder meer in de volgende vormen worden verstrekt:

  • rentekorting;

  • garantstelling;

  • een (renteloze) lening;

  • inzet van langdurige externe deskundigheid (gedurende maximaal 12 maanden);

  • eenmalige financiële bijdrage;

  • een storting in een door de provincie Utrecht of door derden op te richten fonds.

Artikel 4 Aanvraag

  • 1. Aanvragen kunnen het gehele kalenderjaar worden ingediend, gedurende de looptijd van het Utrechtse programma Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam (2016–2021).

  • 2. Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst.

Artikel 5 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 10 van de Asv, gelden de volgende weigeringsgronden: Subsidie kan worden geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit naar het oordeel van het college niet of onvoldoende bijdraagt aan de doelen en ambities zoals geformuleerd in de Cultuurnota en het Utrechtse programma Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam (2016–2021);

  • b.

    projecten van gelijke aard met een vergelijkbare doelstelling in het voorgaande kalenderjaar reeds een bijdrage hebben ontvangen;

  • c.

    indien de eigenaar en/of de gemeente waar de activiteit plaats vindt geen medewerking wenst te verlenen aan de realisatie van het project.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

Voor alle vormen van subsidie wordt per aanvraag op basis van maatwerk bekeken wat de maximale hoogte van het bedrag is.

Artikel 7 Subsidieplafond

Het subsidieplafond bedraagt € 8,5 miljoen voor de looptijd van het Utrechtse programma Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam (2016-2021).

Artikel 8 Subsidieverlening

  • 1 Subsidie, in ieder geval wanneer deze wordt verleend in de vorm van een geldlening of garantstelling, wordt verleend onder de voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en de provincie een overeenkomst ter uitvoering van de subsidiebeschikking tot stand komt.

  • 2 In de subsidiebeschikking en de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, wordt een regime voor betaling van rente en aflossing opgenomen.

Artikel 9 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op artikel 26 van de Asv, dient de subsidieontvanger:

  • 1.

    de opgedane ervaringen en kennis op verzoek van de provincie Utrecht te delen, binnen de grenzen van het redelijke;

  • 2.

    de provincie Utrecht toe te staan in overleg publicitair gebruik te maken van de met de activiteit behaalde resultaten.

Artikel 10 Europese regelgeving

Voor zover subsidie wordt verstrekt aan een onderneming gebeurt dit met inachtneming van de Europese regelgeving op het gebied van staatssteun.

Paragraaf 2 Slotbepalingen

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 12 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsverordening subsidie Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam provincie Utrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 5 juli 2016.
Voorzitter
Secretaris  
 

Toelichting

Algemeen Deze uitvoeringsverordening vormt de juridische basis voor de uitvoering van de Cultuurnota en het Utrechtse programma Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam.

De Provinciaal Ruimtelijke Structuurvisie (PRS/PRV) schept de ruimtelijke kaders voor de ontwikkeling van onze provincie. Daarop aansluitend geeft de Cultuurnota invulling aan de provinciale aanpak van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam. Deze aanpak is verder geconcretiseerd in het Utrechtse programma Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam dat voor deze coalitieperiode is opgesteld. Het Utrechtse programma is een organisch programma en zet binnen de lijnen van de Cultuurnota in op flexibiliteit, samenwerking met onze partners en het leveren van maatwerk.

De opzet van deze uitvoeringsverordening volgt ook deze werkwijze. Het is een uitvoeringsverordening op hoofdlijnen om zo op basis van maatwerk het beschikbare budget zo efficiënt mogelijk in te kunnen zetten.

Artikelgewijs

Artikel 2 Criteria

Lid 2 De provincie werkt aan het beter verbinden, versterken en verzelfstandigen van het militaire werelderfgoed (gebouw en landschap) van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam. Dit doen wij aan de hand van de volgende strategische doelen:

1: Een herkenbaar waterlinieprofiel De focus van de provincie Utrecht ligt op het mede mogelijk maken van ontwikkelingen die door derden worden geïnitieerd. Op deze manier werkt de provincie aan versterking en herkenbaarheid van het landschappelijk Waterlinieprofiel met historische gebouwen en gebieden, waarin ook het water een belangrijke rol speelt. De provincie werkt hierbij vraaggericht en heeft samen met haar partners vijf aandachtsgebieden benoemd, waarin de provincie daarnaast ook een aanjagende rol oppakt.

2: De waterlinie in de hoofden, harten en handen Het is vooral het nationaal (Liniebrede) programma dat ervoor zorgt dat (het totaalconcept van) de NHW & SvA in de hoofden, harten en handen van mensen komt en blijft. Denk bijvoorbeeld aan het nationale Waterliniemuseum Fort bij Vechten. Tegelijkertijd kiest ook de provincie Utrecht hierin een richting door ondersteuning te bieden voor een vraaggerichte aanpak van publieksbereik, recreatieve benutting en marketing. Denk bijvoorbeeld aan betere aansluiting op forten waar publiek naartoe komt, de herkenbaarheid vergroten (branding) en de samenhang versterken, zowel fysiek als digitaal. Juist de verbindingen tussen de verschillende elementen van de NHW & SvA en de koppeling (“het arrangement”) met andere trekkers in een gebied kunnen grote recreatieve en toeristische meerwaarde bieden. De samenwerking met partners en netwerken is hierbij van groot belang.

3: Maatschappelijk en economisch duurzaam gebruik Het realiseren van maatschappelijk en economisch duurzaam gebruik en beheer is een belangrijk doel voor de provincie Utrecht. Wij streven ernaar dat de NHW & SvA in de toekomst op eigen benen kunnen staan. Naast ondersteuning van ontwikkeling, verbinding en herbestemming, ziet de provincie hierbij vooral een rol voor haarzelf weggelegd in het stimuleren van ondernemerschap. Dit doen we bijvoorbeeld door te investeren in kennis en in (expertise)netwerken. Ook onderwerpen als innovatieve financieringsconstructies, energietransitie of water(overlast) staan hierbij op de kaart. Net zoals de aandacht voor de stevigheid van het onmisbare maatschappelijk draagvlak, door onze netwerkpartijen te ondersteunen bij de inzet van vrijwilligers bij beheer en onderhoud of bij activiteiten. Naast dit duurzame draagvlak is de samenleving is ook een goede bescherming van de NHW & SvA door planologische borging en monitoring essentieel.

De bovengenoemde strategische doelen zijn vertaald in meer specifieke en meetbare doelen. Deze doelen zijn overgenomen uit de Cultuurnota 2016–2019:

  • 1.

    De provinciale en gemeentelijke Waterliniepartners hebben in 2018 een gezamenlijk kader voor de bescherming van de NHW en de SvA.

  • 2.

    De NHW en de SvA worden goed beheerd.

  • 3.

    Het gebied Amelisweerd/Rhijnauwen/Vechten is beter ontsloten en ingericht en de cultuurhistorische waarde van het gebied is bekend bij bewoners en bezoekers.

  • 4.

    Het nominatiedossier voor plaatsing van de NHW op de Werelderfgoedlijst van UNESCO is in 2017 gereed.

  • 5.

    De NHW en de SvA zijn in 2020 economisch en maatschappelijk rendabel en klaar om op eigen benen te staan.

  • 4.

    Provinciaal blad 2016 nr. 3999 11 juli 2016

  • 6.

    De bekendheid van en het bezoek aan het toekomstige UNESCO Werelderfgoed van de NHW en de SvA is substantieel toegenomen.

Onder de activiteiten die kunnen bijdragen aan de ambitie van programma Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam, kunnen ook worden verstaan activiteiten die betrekking hebben op de voorbereiding of uitwerking van voorgenomen projecten, zoals haalbaarheidsonderzoeken.

Lid 4 sub a De provincie wil met middelen die beschikbaar zijn voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam zichtbaar het verschil kunnen maken met haar bijdrage. In alle gevallen moet aangetoond kunnen worden wat de gevolgen zijn van het wel of niet ontvangen van een bijdrage; wat gaat er mis indien de provincie geen partij wordt in de activiteiten?

sub c Met de (beoogde) Werelderfgoedstatus verklaart Nederland de gebieden en objecten in de Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam te zullen behouden en beschermen voor de lange termijn. Dit met eigen Nederlandse wet- en regelgeving (o.a. Monumentenwet en planologische bescherming gemeente, provincie en Rijk). Er moet aangetoond kunnen worden wat de gevolgen zijn van het voorgenomen project en dat dit past binnen de heersende wet- en regelgeving.

sub d Of een bijdrage substantieel is wordt bepaald door een afweging van een aantal factoren. Zo worden de absolute hoogte van de gevraagde subsidie, het percentage dat de gevraagde subsidie vormt van de totale kosten van het project, het percentage dat de gevraagde subsidie vormt van het totale beschikbare programmabudget en de mate waarin het project bijdraagt aan het behalen van de programmadoelen ten opzichte van elkaar bekeken.

Lid 5 sub b Voor het verwachte nieuwe werelderfgoed van Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam ligt er nog een behoorlijke opgaaf om aantrekkelijk, duurzaam en beleefbaar te zijn en te blijven. Tegelijkertijd is in veel gemeenten al een grote slag geslagen in de herbestemming van objecten en het toegankelijk maken van gebieden. Veel bewoners, bezoekers, toeristen en ondernemers vinden inmiddels hun 'eigen' fort en omgeving. Bij projecten wordt gekeken of het bijdraagt aan de opgave van de Linie die er nog ligt in onze provincie, qua militaire werken, watermanagement of strategisch landschap.

sub c De Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam gaat over cultuurhistorie, maar daarnaast ook over veel andere terreinen. Wanneer het gaat om het behouden dan wel realiseren van een aantrekkelijke, duurzame en beleefbare linie zijn ook zaken als recreatie, toerisme, bereikbaarheid, natuur, maatschappelijk draagvlak en ruimte voor groen/water van groot belang. Projecten die deze integrale benadering hanteren verdienen de voorkeur.

sub f In de Cultuurnota en het Utrechtse programma is expliciet aangegeven dat de ontwikkeling van de Nieuwe Hollandse Waterlinie een andere weg inslaat: de provinciale ambitie is om het militaire werelderfgoed (gebouw en landschap) van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam beter te verbinden, te versterken en te verzelfstandigen. Gebiedsontwikkeling wordt veel meer vanuit de gebruiker benaderd, op een duurzame manier. Het maatschappelijk ‘eigenaarschap’ wordt versterkt en de overheid faciliteert. Projecten die inspelen op deze werkwijze (vraaggericht, maatwerk, maatschappelijk en duurzaam ondernemen, et cetera) verdienen de voorkeur.

Artikel 3 Vorm In dit artikel zijn instrumenten opgenomen die, op basis van eerdere ervaringen, succesvol kunnen zijn om projecten te ondersteunen. De uitgangspunten van het Utrechtse programma zijn echter maatwerk en flexibiliteit, en zodoende is de lijst met instrumenten onder artikel 3 niet uitputtend.

De wijze waarop de ondersteuning en de inzet van middelen plaatsvindt, wordt bepaald op basis van dialoog met de partijen die verzoeken om ondersteuning. De typen instrumenten met voorwaarden worden niet vooraf bepaald, maar per geval wordt gekeken welke type instrument voor het specifieke probleem het meest efficiënt is. Hieruit vloeit voort dat met de subsidieontvangers doorgaans, gekoppeld aan de beschikking, een uitvoeringsovereenkomst gesloten zal worden. Hierin worden de specifieke voorwaarden en de wederzijdse resultaatverplichtingen behorend bij de bijdrage opgenomen.

Artikel 4 Aanvraag Vanuit het oogpunt van flexibiliteit en maatwerk kunnen aanvragen gedurende het gehele kalenderjaar worden ingediend, gedurende de looptijd van het Utrechtse programma Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam (2016–2019). Hierdoor kan een bijdrage worden toegekend op het moment dat dit het meest efficiënt is voor het project en het grootste effect wordt bereikt. Omdat de wijze van ondersteuning bepaald wordt op basis van een dialoog tussen aanvrager en provincie, kunnen schriftelijke aanvragen enkel worden ingediend na een mondelinge intake. Tijdens dit gesprek worden de doelstelling, het tijdspad en de te bereiken resultaten van het project besproken tussen potentiële aanvrager en de provincie Utrecht. Samen wordt bekeken in hoeverre de mogelijke aanvraag voldoet aan de criteria in artikel 2 en welke potentie een mogelijke aanvraag heeft. Na deze mondelinge intake heeft de potentiële aanvrager een helder beeld over de kansrijkheid van provinciale ondersteuning van het project, en kan desgewenst een officiële schriftelijke aanvraag indienen.

Artikel 7 Subsidieplafond Er is gekozen voor een programmabudget zonder specifieke verdeling over de verschillende doelen. Dit om te beschikken over maximale flexibiliteit om in te kunnen spelen op actuele situaties en om per project maatwerk te kunnen toepassen.