Regeling vervallen per 31-12-2017

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 13 december 2016, nr. 81A16405, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Uitvoeringsverordening overgangsregeling OV Stimulering USP en Rijnsweerd provincie Utrecht)

Geldend van 31-12-2016 t/m 30-12-2017

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 13 december 2016, nr. 81A16405, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Uitvoeringsverordening overgangsregeling OV Stimulering USP en Rijnsweerd provincie Utrecht)

Gedeputeerde staten van Utrecht;

Gelet op artikel 4, 6 en 37, onder e, van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

Overwegende dat

  • In het programma Beter Benutten het Rijk, de regio en het bedrijfsleven samenwerken om de bereikbaarheid in de drukste regio’s over de weg, het water en spoor te verbeteren;

  • Het ministerie van Infrastructuur en Milieu middelen beschikbaar heeft gesteld voor een vervolg op Beter Benutten;

  • De stuurgroep voor Beter Benutten Vervolg het voorstel ‘MNL-BBV-002 Stimulering OV-gebruik Utrecht Sciencepark(USP) en Rijnsweerd’ heeft vastgesteld en op 9 november 2016 de scopewijziging heeft vastgesteld;

  • De bereikbaarheid van Utrecht Sciencepark Uithof (USP) onder druk staat; terwijl de bereikbaarheid letterlijk van levensbelang kan zijn. De grootste werkgevers in dit gebied dit belang onderkennen en hun medewerkers stimuleren om niet met de auto naar het werk te gaan;

  • In het woon-werkverkeer van medewerkers van bovengenoemde werkgevers het aandeel auto in de modal split laag en het aandeel van het OV hoog is. Dat aandeel mede hoog is door het feit dat medewerkers tot eind 2014 gebruik kunnen maken van een goedkope bereikbaarheidspas (eerst UB en later QB pas). Vanaf 1 januari 2015 deze pas verdwijnt en medewerkers een regulier OV-abonnement moeten aanschaffen. Dat abonnement een medewerker bijna vier keer zoveel kost als de eerdere bereikbaarheidspas;

  • Evaluatie van de bereikbaarheidspas heeft uitgewezen dat de pas 1.588 spitsmijdingen per dag oplevert en dat 30% van de gebruikers weer voor de auto zal kiezen als ze fors meer voor hun OV-abonnement moeten betalen;

  • De subsidie er toe moet leiden dat de huidige pashouders niet terug de auto in gaan;

  • De werkgevers drie jaar de tijd krijgen om aan een permanente oplossing te werken en medewerkers te laten wennen aan de werkelijke kosten van het openbaar vervoer. Zij hiertoe worden verleid en ondersteund door de U15 en andere projecten uit het plan van aanpak voor dit gebied, dat in het kader van Beter Benutten Vervolg wordt opgesteld;

Besluiten de volgende uitvoeringsverordening vast te stellen:

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze uitvoeringsverordening wordt verstaan onder:

  • a. ASV:

    Algemene subsidieverordening provincie Utrecht

  • b. Beter Benutten Vervolg:

    programma waarin Rijk, Regio en bedrijfsleven samenwerken, als vervolg op Beter Benutten Midden Nederland;

  • c. Deelnemer:

    medewerker aan wie door de werkgever een openbaar vervoer abonnement wordt verstrekt of vergoed of een medewerker die door de werkgever financieel wordt gecompenseerd voor het reizen op saldo;

  • d. Medewerker:

    iemand die een (tijdelijk) dienstverband of stage overeenkomst heeft bij de subsidieontvanger;

  • e. Utrecht Sciencepark de Uithof en Rijnsweerd:

    de wijken de Uithof en Rijnsweerd in het oosten van de gemeente Utrecht, net ten zuiden van De Bilt, ten noorden van Bunnik en ten westen van Zeist;

  • f. Werkgeversbijdrage:

    het deel van de vergoeding aan medewerkers dat de werkgever uit eigen middelen betaalt, anders dan deze subsidie.

Artikel 2 Criteria

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten als bedoeld in artikel 37 van de ASV die gericht zijn op Beter Benutten;

  • 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verstrekt als is voldaan aan de volgende criteria:

    • a.

      De subsidie wordt door de subsidieaanvrager gebruikt om voor deelnemers abonnementen voor het openbaar vervoer aan te schaffen, of de door deelnemers aanschafte openbaar vervoerabonnementen te vergoeden, of de deelnemers tegemoet te komen in de kosten bij het reizen op saldo in het openbaar vervoer;

    • b.

      Er is sprake van cofinanciering: de subsidie is maximaal 40% van de totale bruto bijdrage aan werknemer. Zie ook artikel 8;

    • c.

      De subsidieaanvrager heeft een vestiging op Utrecht Sciencepark de Uithof of Rijnsweerd;

    • d.

      De werkplekken van alle deelnemers bevinden zich op Utrecht Sciencepark de Uithof of Rijnsweerd;

    • e.

      De aanvraag heeft betrekking op minimaal 250 deelnemers:

    • f.

      Deelnemers krijgen van de subsidieaanvrager een vergoeding in geld of natura voor het reizen met openbaar vervoer en reizen daadwerkelijk met het openbaar vervoer naar hun werkplek of gaan dat door deze maatregel doen;

    • g.

      Alle deelnemers maken voor hun woon-werkverkeer daadwerkelijk gebruik maken van het stads- of streekvervoer dat halteert op Utrecht Sciencepark of in Rijnsweerd.

Artikel 3 Subsidieontvangers/Doelgroepen

Subsidie kan worden verstrekt aan Werkgevers op Utrecht Science Park en Rijnsweerd

Artikel 4 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag om subsidie voor het jaar 2015 wordt voor 24 april 2015 ingediend, een aanvraag voor 2016 wordt voor 1 februari 2016 ingediend en een aanvraag voor 2017 wordt voor 8 februari 2017 ingediend.

  • 2. Onverminderd artikel 7 van de ASV bevat de aanvraag een opgave van het aantal verwachte deelnemers in het desbetreffende jaar, alsmede de bruto en netto werkgeversbijdragen.

Artikel 5 Weigeringsgronden

  • 1. In aanvulling op artikel 10 van de Asv gelden de volgende weigeringsgronden: Subsidie kan worden geweigerd indien:

    • a.

      Niet aan de criteria uit artikel 2 wordt voldaan;

    • b.

      De activiteit naar het oordeel van het college niet of onvoldoende bijdraagt aan de (beleids)doelen zoals geformuleerd in Vervolg het voorstel MNL-BBV-002 OV-gebruik Utrecht Sciencepark(USP) en Rijnsweerd;

    • c.

      De vergoeding van het Rijk aan de provincie vervalt;

  • 2. Binnen het kader van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder d, van de Asv kan ook subsidie worden verleend voor activiteiten die al voor het moment van inwerkingtreding van deze verordening zijn verricht, echter niet vóór 1 januari 2015.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

  • 1. Subsidies worden verstrekt in de vorm van een vast bedrag per deelnemer dat als volgt wordt bepaald:

    • a.

      Aantal deelnemers * subsidiebedrag per deelnemer;

  • 2. Tot de subsidiabele kosten behoren:

    • a.

      Kosten van een OV-abonnement door werkgever primair verstrekt voor het woon-werkverkeer;

    • b.

      Kosten van een OV-abonnement door werknemer primair gekocht voor het woon-werkverkeer;

    • c.

      Kosten van de vergoeding voor het reizen op saldo in het openbaar vervoer ten bate van het woon-werkverkeer;

  • 3. Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet:

    • a.

      Administratieve kosten;

    • b.

      Kosten voor evaluatie en monitoring;

    • c.

      Kosten van het reizen op saldo als het zakelijke ritten (rit van werk naar werk) of privé rit betreft;

    • d.

      Kosten van een OV-abonnement dat primair voor zakelijke ritten (rit van werk naar werk) of privégebruik is verstrekt.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond bedraagt € 1.140.000,– voor de periode 1 januari 2015 t/m 31 december 2017;

  • 2. Het deelplafond voor 2015 bedraagt € 570.000,–.

Artikel 8 Standaardberekeningswijze

De subsidie wordt als volgt berekend:

  • a.

    Als de netto bijdrage van de werkgever minimaal € 100,– per deelnemer is, bedraagt de subsidie € 100,– per deelnemer;

  • b.

    Als de netto bijdrage van de werkgever minder dan € 100,– per deelnemer is, bedraagt de subsidie 40% van de bruto werkgeversbijdrage, met een maximum subsidie van € 100,– per deelnemer.

Artikel 9 Verplichtingen subsidieontvanger

De subsidieontvanger dient:

  • a.

    Bij de verantwoording van het daadwerkelijk aantal deelnemers een accountantsverklaring te overleggen, als de verstrekte subsidie een bedrag betreft vanaf € 125.000;

  • b.

    Beleid te voeren om reizen buiten de spits of met andere modaliteiten te stimuleren of gaat dit beleid in de subsidieperiode invoeren;

  • c.

    Mee te werken aan evaluatie van de maatregel in het vierde kwartaal van 2016.

Paragraaf 2 Slotbepalingen

Artikel 10 Intrekking

Ingetrokken wordt de Uitvoeringsverordening overgangsregeling OV Stimulering USP en Rijnsweerd provincie Utrecht van 31 maart 2015, nr. 814C99B3.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 31 december 2017.

Artikel 12 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsverordening overgangsregeling OV Stimulering USP en Rijnsweerd provincie Utrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 13 december 2016.

Voorzitter

Secretaris

Toelichting

Algemeen

Deze regeling is een uitwerking van maatregel MNL-BBV-002, Stimulering OV-gebruik Utrecht Sciencepark(USP) en Rijnsweerd, vastgesteld door de stuurgroep Beter Benutten vervolg.

De regeling richt zich op de grote werkgevers gevestigd op Utrecht Sciencepark de Uithof en Rijnsweerd.

Op basis van de evaluatie van de UB- en QB-pas is ingeschat dat de maatregel leidt tot 340 autoritten minder in de spits in 2015 en 2016.

Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft middelen beschikbaar gesteld via de BDU. De provincie zet geen eigen middelen in.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepalingen

Definities

Artikel 3 Subsidieontvangers/doelgroepen

Hierin wordt aangegeven voor wie de subsidie bedoeld is.

Artikel 6 Weigeringsgronden (Optioneel artikel)

In dit artikel zijn de weigeringsgronden opgenomen in aanvulling op de weigeringsgronden in de wet (artikel 4:35 Algemene wet bestuursrecht), Europese regelgeving (artikelen 87 ev. EG-verdrag) en artikel 10 van de Asv.

Artikel 8 Standaardberekeningswijze

Vast stellen aantal deelnemers: het aantal werknemers dat aan de criteria voldoet, inclusief medewerkers die niet het hele jaar in dienst van de werkgever zijn geweest of die in de loop van het jaar van de regeling gebruik zijn gaan maken

Rekenvoorbeelden:

Stel: de deelnemers moeten gemiddeld 42% van hun inkomen aan belastingen en premies afdragen en de werkgever wil netto € 100,– per medewerker bijdragen, dan is de bruto bijdrage door de werkgever € 100,–*1,724138 (100/58) = € 172,42 per deelnemer.

De hoogte van de subsidie is maximaal en bedraagt € 100,– per deelnemer.

Stel: de deelnemers moeten gemiddeld 37% van hun inkomen aan belastingen en premies afdragen en de werkgever wil netto € 100,– per medewerker bijdragen, dan is de bruto bijdrage door de werkgever € 100,–*1,587301587 (100/63) = € 158,73 per deelnemer.

De hoogte van de subsidie is maximaal en bedraagt € 100,– per deelnemer.

Stel: de deelnemers moeten gemiddeld 42% van hun inkomen aan belastingen en premies afdragen en de werkgever wil bruto € 100,– per medewerker bijdragen. Dan is de netto bijdrage van de werkgever: 100/1,724138= € 58,– per deelnemer.

De subsidie is 40% van € 100,– en bedraagt € 66,76 per deelnemer.

Stel: de deelnemers moeten gemiddeld 42% van hun inkomen aan belastingen en premies afdragen en de werkgever wil netto € 150,– per medewerker bijdragen, dan is de bruto bijdrage door de werkgever € 150,–*1,724138 (100/58) = € 258,62 per deelnemer.

De hoogte van de subsidie is maximaal en bedraagt € 100,– per deelnemer.