Besluit van provinciale staten van Utrecht en de commissaris van de Koning in de provincie Utrecht van 9 december 2020, nummer 821B3ABF, tot vaststelling van het Reglement van Orde Provinciale Staten provincie Utrecht 2020 (Reglement van Orde Provinciale Staten provincie Utrecht 2020)

Geldend van 04-01-2024 t/m heden

Intitulé

Besluit van provinciale staten van Utrecht en de commissaris van de Koning in de provincie Utrecht van 9 december 2020, nummer 821B3ABF, tot vaststelling van het Reglement van Orde Provinciale Staten provincie Utrecht 2020 (Reglement van Orde Provinciale Staten provincie Utrecht 2020)

Provinciale staten van Utrecht;

Gezien het voorstel van het fractievoorzittersconvent van 12 november 2020;

Commissaris van de Koning in de provincie Utrecht;

Gelet op de artikelen 104a, 104d, 104e, 143 en 176 van de Provinciewet;

Besluiten vast te stellen het Reglement van Orde Provinciale Staten provincie Utrecht 2020:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

Actualiteitenmotie:

een voorstel van één of meerdere Statenleden om een actueel spelend onderwerp door middel van een motie toe te voegen aan de Statenagenda.

Agenderingsvoorstel Statencommissie:

een voorstel van een Staten- of commissie lid om een onderwerp toe te voegen aan een commissieagenda.

Amendement:

een voorstel tot wijziging van een voor de vergadering van Provinciale Staten geagendeerde besluittekst, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen.

Commissielid:

het lid van dezelfde partij dat als plaatsvervanger van een Statenlid mag optreden als woordvoerder namens de fractie in een Statencommissie.

Fractie:

het lid dat of de groep van leden van Provinciale Staten die zich als zodanig beschouwt en zich bij de voorzitter van Provinciale Staten schriftelijk aanmeldt. De leden, die door het centraal stembureau op dezelfde lijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zittingsperiode als een fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts een lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

Fractievoorzittersoverleg:

het overleg van de voorzitters van de in de Staten vertegenwoordigde fracties en de plaatsvervangend voorzitter onder voorzitterschap van de voorzitter van Provinciale Staten.

Geloofsbrieven:

de schriftelijke bewijsstukken die een nieuw benoemd lid aan Provinciale Staten moet overleggen om te bewijzen dat hij/zij op wettige wijze is gekozen en dat er tegen zijn/haar verkiezing geen bezwaren bestaan.

Hamerstuk:

een voorstel waarover geen beraadslaging en geen stemming door Provinciale Staten plaatsvindt.

Initiatiefvoorstel:

een voorstel aan Provinciale Staten van één of meerdere Statenleden voor bijvoorbeeld een verordening, nieuw beleid of aanpassing van bestaande kaders.

Interpellatie:

een recht van een Statenlid om overeenkomstig de Provinciewet tijdens een vergadering van Provinciale Staten over een niet-geagendeerd onderwerp inlichtingen aan (leden van) Gedeputeerde Staten of de commissaris van de Koning te vragen.

Interruptie:

een korte en bondige vraag, bedoeld om verduidelijking te krijgen op een bepaald punt.

Mondelinge vraag:

een vraag van een lid van Provinciale Staten aan een ander lid van Provinciale Staten of aan een fractie, aan Gedeputeerde Staten, of aan de commissaris van de Koning, tijdens een vergadering van Provinciale Staten.

Motie:

een korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken.

Presidium:

het regulier overleg van commissievoorzitters en de voorzitter van Provinciale Staten onder voorzitterschap van de plaatsvervangend voorzitter van Provinciale Staten.

Rondvraag:

een vraag tijdens een commissievergadering van een lid van Provinciale Staten aan een ander Statenlid of een fractie, aan Gedeputeerde Staten, of aan de commissaris van de Koning.

Schriftelijke vraag:

een op schrift geformuleerde vraag van een lid of meer leden van Provinciale Staten aan Gedeputeerde Staten of aan de commissaris van de Koning.

Spreektijdenregeling:

een regeling die vastlegt hoeveel spreektijd elke fractie heeft in een vergadering.

Subamendement:

een voorstel tot wijziging van een ingediend amendement.

Hoofdstuk 2 Toelating Statenleden en benoeming commissieleden

Artikel 1 Toelating Statenleden; nevenfuncties

  • 1. Provinciale Staten laten nieuwe Statenleden toe in een openbare vergadering op grond van het geloofsbrievenonderzoek.

  • 2. Het onderzoek van de geloofsbrieven van de door het centraal stembureau benoemde leden wordt opgedragen aan een commissie voor de geloofsbrieven, bestaande uit vijf leden van Provinciale Staten.

  • 3. Provinciale Staten benoemen de leden en de plaatsvervangend leden van de commissie voor de geloofsbrieven. Deze benoeming vindt plaats telkens na de opening van de eerste vergadering van de vierjarige zittingsperiode, voor de duur van die periode.

  • 4. De commissie benoemt uit hun midden een voorzitter. Deze benoeming geldt voor de duur van de zittingsperiode, en wordt meteen bekend gemaakt aan Provinciale Staten.

  • 5. De commissie brengt na het onderzoek aansluitend mondeling verslag uit in de openbare Statenvergadering en doet een voorstel voor het nemen van een besluit over de toelating van het benoemde lid.

  • 6. De leden die zijn toegelaten nemen zitting nadat hij/zij de vereiste eed of de belofte in handen van de voorzitter van Provinciale Staten hebben afgelegd.

  • 7. Na toelating doet ieder lid bij de voorzitter opgave van de andere functies dan het lidmaatschap van Provinciale Staten die worden vervuld, als bedoeld in artikel 11 van de Provinciewet. Een aanvulling of wijziging van deze opgave brengt het lid direct ter kennis van de voorzitter. Openbaarmaking geschiedt via de provinciale website.

Artikel 2A Benoeming commissieleden, niet zijnde lid van Provinciale Staten

  • 1. Elke fractie kan maximaal twee commissieleden niet zijnde lid van Provinciale Staten laten benoemen.

  • 2. Tot commissielid kunnen worden benoemd diegenen die bij de laatstgehouden verkiezingen voor de leden van Provinciale Staten als kandidaat op de kieslijst van de betreffende partij zijn vermeld en voldoen aan de voorwaarden voor het lidmaatschap van Provinciale Staten, bedoeld in de artikelen 10 en 13 van de Provinciewet.

  • 3. Bij uitputting van de kieslijst kunnen per statenperiode maximaal twee kandidaten van buiten de kieslijst per fractie worden voorgedragen voor het commissielidmaatschap. Deze kandidaten dienen bewijsbaar lid te zijn van de betrokken partij, en dienen voor het overige aan dezelfde voorwaarden te voldoen als een commissielid dat op de kieslijst heeft gestaan.

  • 4. Commissieleden die kunnen worden toegelaten op grond van lid 2 en 3 leggen in handen van de voorzitter van Provinciale Staten de eed of de belofte af.

  • 5. Provinciale Staten kunnen een commissielid ontheffen uit zijn/haar functie, als hij/zij niet langer het vertrouwen van Provinciale Staten geniet. De beraadslagingen hierover vinden plaats in een besloten Statenvergadering.

  • 6. Commissieleden mogen besloten statencommissievergaderingen bijwonen. De regels rond geheimhouding die gelden voor Statenleden, gelden ook voor commissieleden. Commissieleden mogen niet deelnemen aan Statenvergaderingen.

  • 7. Ten aanzien van een commissielid zijn de artikelen 11, 13 lid 1 en 3, en 15 van de Provinciewet van overeenkomstige toepassing.

Provinciewet art. 35: Provinciale Staten benoemen de gedeputeerden. Art. 31 is van toepassing op de stemming inzake de benoeming.

Artikel 2B Benoeming gedeputeerden

  • 1. De Commissaris van de Koning informeert Provinciale Staten, voorafgaand aan de benoeming van leden van Gedeputeerde Staten, of er met het oog op integriteit beletselen zijn om over te gaan tot benoeming.

  • 2. De procedure voor de screening van deze kandidaat-leden van Gedeputeerde Staten is in een bijlage bij dit reglement opgenomen. Deze procedure wordt elke vier jaar opnieuw tegen het licht gehouden.

  • 3. Zo mogelijk vindt onmiddellijk na de voordracht een kennismaking plaats tussen Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten.

Eed (verklaring en belofte)

Provinciewet art. 14-1: Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van Provinciale Staten in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af: “Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van Provinciale Staten benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van Provinciale Staten naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God almachtig (Dat verklaar en beloof ik)”.

Voor een commissielid luidt de eed (verklaring en belofte) als volgt: “Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van een commissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in deze functie te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als adviseur van het provinciebestuur naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God almachtig (Dat verklaar en beloof ik)”.

Hoofdstuk 3 Voorzitter en plaatsvervangend voorzitter Provinciale Staten en griffier

De voorzitter

Provinciewet art. 9: De commissaris van de Koning is voorzitter van Provinciale Staten.

Provinciewet art. 75-1-derde, vierde en vijfde volzin: Het voorzitterschap van Provinciale Staten wordt bij verhindering of ontstentenis van de commissaris waargenomen door het langstzittende lid van Provinciale Staten. Indien meer leden van Provinciale Staten even lang zitting hebben, dan vindt de waarneming van het voorzitterschap plaats door het oudste lid in jaren van hen. Provinciale Staten kunnen een ander lid van Provinciale Staten met de waarneming van het voorzitterschap belasten.

Artikel 3 Voorzitter en plaatsvervangend voorzitter Provinciale Staten

  • 1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergadering van Provinciale Staten overeenkomstig de Provinciewet en dit reglement van orde.

  • 2. Provinciale Staten wijzen uit hun midden een eerste en een tweede plaatsvervangend voorzitter aan. Deze benoeming geldt voor de duur van de statenperiode. Zij vervangen de voorzitter bij afwezigheid. Bij ontstentenis van beide plaatsvervangend voorzitters worden zij vervangen door één van de commissievoorzitters.

  • 3. Provinciale Staten kunnen de door hen benoemde plaatsvervangend voorzitter uit de functie ontheffen als deze niet langer het vertrouwen van de Staten geniet.

  • 4. De beraadslagingen over lid 3 vinden plaats in een besloten vergadering.

  • 5. Bij woordvoering over zijn eigen portefeuille kan de voorzitter het voorzitterschap van de vergadering tijdelijk overdragen aan de plaatsvervangend voorzitter.

De griffier

Provinciewet art. 97-1: in iedere provincie is een secretaris en een griffier.

Provinciewet art. 104: Provinciale Staten benoemen de griffier. Zij zijn tevens bevoegd de griffier te schorsen en te ontslaan.

Artikel 4 Griffier

  • 1. De griffier en zijn/haar plaatsvervanger leggen ten overstaan van Provinciale Staten in handen van de voorzitter de eed of belofte af.

  • 2. De griffier is bij elke vergadering van Provinciale Staten aanwezig.

  • 3. Bj verhindering wordt de griffier vervangen door een door hem/haar in overeenstemming met de voorzitter van Provinciale Staten, na overleg met de werkgeverscommissie, aangewezen ambtenaar van de griffie.

  • 4. De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter deelnemen aan de beraadslagingen.

  • 5. De griffier staat de Staten, de leden van de Staten en de Statencommissies terzijde bij de uitoefening van hun taak.

  • 6. De griffier zorgt tijdens de vergaderingen van Provinciale Staten en de Statencommissies voor goede ambtelijke bijstand vanuit de griffie.

  • 7. De griffier is secretaris en adviseur van het Fractievoorzittersoverleg en het presidium.

  • 8. De griffier is belast met het begrotingsbeheer van de Staten.

  • 9. De griffier zorgt ervoor, dat de beslissingen van Provinciale Staten bekend worden gemaakt bij Gedeputeerde Staten en bij de door hen aangewezen personen die voor de uitvoering van de beslissingen van Provinciale Staten verantwoordelijk zijn.

  • 10. De onderdelen van de ambtelijke organisatie verrichten voor de griffie dezelfde werkzaamheden als zij voor elkaar verrichten. Zo nodig zien Gedeputeerde Staten daar op toe.

Hoofdstuk 4 Fractievoorzittersoverleg, Presidium, werkgeverscommissie en leiding griffie

Artikel 5 Samenstelling Fractievoorzittersoverleg

  • 1. Er is een Fractievoorzittersoverleg met de fractievoorzitters als leden. Bij afwezigheid van een fractievoorzitter wordt zijn/haar plaats, na melding aan de griffier, ingenomen door een vaste vervanger. Vervanging door een ander Statenlid dan de vaste vervanger wordt overlegd met de voorzitter van het overleg.

  • 2. De voorzitter van Provinciale Staten is voorzitter van het Fractievoorzittersoverleg.

  • 3. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt hij/zij vervangen door de plaatsvervangend voorzitter van Provinciale Staten.

Artikel 6 Taken Fractievoorzittersoverleg

  • 1. Het Fractievoorzittersoverleg is belast met het regelen van alle zaken die verband houden met de organisatorische onderwerpen van de staten, het zijn van werkgever voor de griffie en alle overige voorkomende politiek relevante zaken, dit alles voor zover deze niet vallen onder de taken van het Presidium.

  • 2. Het Fractievoorzittersoverleg vergadert in ieder geval direct voorafgaand aan elke Statenvergadering en is belast met het doen van voorstellen aan de Staten met betrekking tot de afhandeling van de agenda van de betreffende Statenvergadering. Ook vergadert het overleg wanneer de voorzitter dit nodig vindt. Een vergadering vindt tevens plaats wanneer tenminste een derde van de leden of het Presidium daarom verzoekt.

Artikel 7 Quorum en besluitvorming Fractievoorzittersoverleg

  • 1. Het Fractievoorzittersoverleg kan alleen besluiten nemen indien meer dan de helft van zijn leden of hun plaatsvervangers aanwezig is.

  • 2. Indien een stemming noodzakelijk is, besluit het Fractievoorzittersoverleg met meerderheid van stemmen. Bij het staken van de stemmen beslist de voorzitter.

Artikel 8 Samenstelling en taak Presidium

  • 1. De voorzitter en de eerste plaatsvervangend voorzitter van Provinciale Staten vormen samen met de commissievoorzitters het Presidium. De eerste plaatsvervangend voorzitter is voorzitter van het Presidium. De tweede plaatsvervangend voorzitter vervangt in voorkomende gevallen. De plaatsvervangend voorzitters van de commissies zijn plaatsvervangend lid van het Presidium.

  • 2. De provinciesecretaris, dan wel een door deze aangewezen ambtenaar, woont als adviseur de vergaderingen bij.

  • 3. Het Presidium vergadert in beginsel maandelijks, en voorts wanneer een derde van de leden daar om verzoekt.

  • 4. Het Presidium stelt drie maanden voor aanvang van het volgende kalenderjaar een schema vast voor de in dat jaar te houden vergaderingen van Provinciale Staten en daartoe behorende organen.

  • 5. Het Presidium bewaakt het besluitvormingsproces en de strategische agendaplanning van de Staten en de Statencommissies. Tevens bepaalt het Presidium de initiële agenda van de Statenvergadering, en alle overige zaken betreffende de vergaderorde.

  • 6. Zolang de voorzitters van de Statencommissies na een verkiezing nog niet zijn benoemd, worden de taken van het Presidium waargenomen door het Fractievoorzittersoverleg.

Artikel 9 Openbaarheid Fractievoorzittersoverleg en Presidium

  • 1. De vergaderingen en beraadslagingen van het Fractievoorzittersoverleg zijn besloten.

  • 2. Het besloten karakter van het Fractievoorzittersoverleg brengt met zich mee, dat voor zover er informatie van vertrouwelijke aard wordt uitgewisseld tijdens de vergaderingen en beraadslagingen, deze informatie niet openbaar wordt gemaakt, onverminderd het bepaalde in lid 3 van dit artikel.

  • 3. De afspraken en besluiten van het Fractievoorzittersoverleg zijn openbaar, tenzij het Fractievoorzittersoverleg anders beslist.

  • 4. De vergaderingen, beraadslagingen, besluiten en verslaglegging van het Presidium zijn openbaar, tenzij het Presidium anders beslist.

Artikel 10 Samenstelling en taak werkgeverscommissie

  • 1. Er is een werkgeverscommissie die namens het Fractievoorzittersoverleg het werkgeverschap van Provinciale Staten uitoefent ten aanzien van de griffier en de overige medewerkers van de griffie.

  • 2. De commissie bestaat uit vijf leden. De eerste plaatsvervangend voorzitter van Provinciale Staten is voorzitter van de werkgeverscommissie. De voorzitter van Provinciale Staten is adviserend lid zonder stemrecht. De commissie bestaat verder uit drie leden. De plaatsvervangend voorzitter en de overige leden zijn gelijkelijk verdeeld over de collegevormende en de niet collegevormende partijen.

  • 3. Aan de werkgeverscommissie zijn alle bevoegdheden gemandateerd die rechtstreeks voortvloeien uit de Ambtenarenwet en de WNRA, de op deze wetten gebaseerde en door Provinciale Staten vastgestelde rechtspositionele voorschriften en de artikelen 104 tot en met 104e Provinciewet, met uitzondering van de bevoegdheden als bedoeld in 104a, tweede lid, 104d, eerste lid en 104e, eerste lid van de Provinciewet.

  • 4. Tot het mandaat van de werkgeverscommissie behoren ook de voorbereiding en uitvoering van de overige tot het werkgeverschap van Provinciale Staten behorende besluiten en regelingen.

  • 5. De voorzitter van de werkgeverscommissie is belast met de dagelijkse gang van zaken rondom het werkgeverschap.

  • 6. De werkgeverscommissie bepaalt zelf haar werkwijze.

  • 7. De voorzitter van de werkgeverscommissie doet in beginsel jaarlijks verslag van de bevindingen van de commissie aan het Fractievoorzittersoverleg.

Artikel 11 Leiding griffie

  • 1. De griffier benoemt, schorst en ontslaat de op de griffie werkzame ambtenaren, en oefent de rechtspositionele bevoegdheden ten aanzien van deze ambtenaren uit. De werkgeverscommissie oefent hierop namens het Fractievoorzittersoverleg het toezicht uit.

  • 2. De griffier kan mandaat verlenen tot het uitoefenen van zijn/haar bevoegdheden ingevolge het eerste lid. De werkgeverscommissie wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht.

Hoofdstuk 5 Provinciale Staten

5.1 Voorbereiding vergadering Provinciale Staten

Vergadering

Provinciewet art. 17-1: Provinciale Staten vergaderen zo vaak als zij daartoe hebben besloten.

Provinciewet art. 18: Provinciale Staten vergaderen na de periodieke verkiezing van hun leden voor de eerste maal in de nieuwe samenstelling op de dag met ingang waarvan de leden van Provinciale Staten in de oude samenstelling aftreden.

Vergadering op verzoek

Provinciewet art. 17-2: Voorts vergaderen zij indien de commissaris van de Koning het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal leden waaruit Provinciale Staten bestaan schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt.

Oproep voor vergadering

Provinciewet art. 19-1: De commissaris roept de leden schriftelijk tot de vergadering op 19-2: Tegelijkertijd met de oproeping brengt de commissaris dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen met uitzondering van de in artikel 25, tweede lid, bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.

Artikel 12 Vergaderplanning

  • 1. Provinciale Staten vergaderen in beginsel eenmaal per maand, behalve in het zomerreces.

  • 2. De oproep voor de vergadering wordt tenminste 10 kalenderdagen voor de vergadering aan de leden verzonden, tezamen met de bijbehorende vergaderstukken. In geval van spoedeisendheid kan van deze termijn worden afgeweken.

  • 3. Indien er sprake is van een vergadering op verzoek, dan wordt deze gehouden binnen 14 kalenderdagen nadat het verzoek is ontvangen.

Artikel 13 Vaststellen agenda

  • 1. Bij aanvang van de vergadering regelen Provinciale Staten hun werkzaamheden op voorstel van de voorzitter en stellen de agenda vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter, zo nodig en zo mogelijk in overleg met het Presidium, een onderwerp aan de statenagenda toevoegen.

  • 3. Op voorstel van een lid van Provinciale Staten of de voorzitter kunnen Provinciale Staten bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen, van de agenda afvoeren of de volgorde wijzigen.

Artikel 14 Aanwezigheid Gedeputeerde Staten in Statenvergadering

De leden van Gedeputeerde Staten worden geacht om bij vergaderingen van Provinciale Staten aanwezig te zijn. Op uitnodiging van de voorzitter nemen zij deel aan de beraadslagingen.

5.2 Vergadering Provinciale Staten

Artikel 15 Presentielijst

  • 1. Ieder Statenlid tekent voorafgaand aan de Statenvergadering de presentielijst. Een lid dat na het openen van de vergadering binnen komt, tekent de lijst eveneens.

  • 2. Een lid dat vertrekt voor het einde van de vergadering meldt zich terstond af bij de griffie.

Artikel 16 Zitplaats

Ieder lid heeft in de vergaderzaal een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met het Fractievoorzittersoverleg aan te wijzen. De leden nemen hun plaats in, zodra de voorzitter hen daartoe verzoekt.

Artikel 17 Opening en quorum

De voorzitter opent de vergadering zodra de aanvangstijd is bereikt en het aantal vereiste leden aanwezig is.

Provinciewet art. 20-1: De vergadering van Provinciale Staten wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Art. 20-2: Indien ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de commissaris van de Koning, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

Art. 20-3: Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Provinciale Staten kunnen echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Artikel 18 Deelname aan beraadslaging door anderen

  • 1. Provinciale Staten kunnen bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van Provinciale Staten, de Gedeputeerden en de voorzitter kunnen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een van de leden van Provinciale Staten genomen voordat de beraadslaging van het betreffende agendapunt begint.

Artikel 19 Ordevoorstel

  • 1. De voorzitter en Statenleden kunnen tijdens een vergadering altijd een ordevoorstel indienen.

  • 2. Over ordevoorstellen neemt de voorzitter meteen een beslissing.

Artikel 20 Schorsing en verdaging

  • 1. Statenleden kunnen verzoeken om een schorsing van de vergadering.

  • 2. De voorzitter schorst de vergadering indien hij/zij dit nodig acht en bepaalt de duur van de schorsing.

  • 3. Na raadpleging van de Staten kan de voorzitter de vergadering verdagen tot een gelijktijdig daarbij door hem/haar te bepalen dag en uur.

Artikel 21 Sluiting beraadslaging

Wanneer niemand meer het woord wenst, sluit de voorzitter de beraadslaging.

5.3 Spreekregels vergadering Provinciale Staten

Artikel 22 Spreken in de vergadering; volgorde

  • 1. Een lid van Provinciale Staten, een Gedeputeerde en andere sprekers spreken niet eerder dan nadat de voorzitter hen het woord heeft verleend.

  • 2. De voorzitter verleent het woord aan de fracties in aflopende volgorde van grootte, tenzij hieromtrent na overleg met het Presidium andere afspraken zijn gemaakt.

  • 3. Van deze volgorde kan worden afgeweken, wanneer een lid het woord vraagt over een persoonlijk feit, of om een motie of ordevoorstel in te dienen.

  • 4. Met toestemming van de voorzitter kan een spreker zijn/haar inbreng laten ondersteunen met opstelling dan wel verspreiding van demonstratiemateriaal, dan wel met het vertonen van filmpjes, foto’s en het doen horen van geluidsopnamen, binnen de technische mogelijkheden die de Statenzaal hiervoor heeft.

  • 5. Deze ondersteunende middelen mogen geen reclame uiting bevatten en niet in strijd zijn met de wet, de openbare orde en de goede zeden. Het ondersteunende materiaal dient gereed voor gebruik op de dag vóór de Statenvergadering om uiterlijk 12.00 uur bij de griffie te zijn ontvangen.

Artikel 23 Spreektermijnen

  • 1. De bespreking van een onderwerp of voorstel vindt plaats in twee termijnen, tenzij Provinciale Staten anders beslissen.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

Artikel 24 Spreektijdenregeling

  • 1. Het Presidium stelt, indien gewenst, een spreektijdenregeling vast.

  • 2. De voorzitter kan een afwijkend voorstel voor de spreektijd doen.

Artikel 25 Spreekplaats

  • 1. De leden, gedeputeerden en overige sprekers spreken in beginsel in eerste termijn vanaf het katheder. De tweede termijn kan vanaf de zitplaats plaatsvinden. Dit is ter beoordeling aan de voorzitter, in overleg met de vergadering.

  • 2. Interrupties worden in beginsel geplaatst via de interruptiemicrofoons.

Artikel 26 Interrupties

De voorzitter kan interrupties toelaten. Deze dienen te bestaan uit korte opmerkingen of vragen zonder inleiding.

Artikel 27 Toehoorders

  • 1. De voorzitter stelt toehoorders bij een openbare vergadering van Provinciale Staten op hun verzoek in de gelegenheid het woord te voeren tijdens de vergadering. Dit inspreekrecht beperkt zich tot agendapunten die zonder voorafgaande bespreking in een Statencommissie zijn geagendeerd voor de Statenvergadering.

  • 2. Het verzoek hiertoe wordt tenminste één week voor de vergadering ingediend bij de griffier.

  • 3. Voor de inspreker is een spreektijd van vijf minuten beschikbaar.

  • 4. Het inspreken vindt plaats voorafgaand aan de bespreking van het betreffende agendapunt.

5.4. Handhaving orde vergadering Provinciale Staten

Provinciewet art. 26-1: De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering en is bevoegd, wanneer die orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

Art. 26-2: Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

Art. 26-3: Hij (de voorzitter) kan Provinciale Staten voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 28 Handhaving orde

  • 1. De voorzitter zorgt ervoor dat een spreker niet wordt gestoord in zijn/haar woordvoering.

  • 2. De voorzitter kan de spreker, die afwijkt van het onderwerp waarover wordt beraadslaagd, tot de behandeling van het onderwerp terugroepen.

  • 3. De voorzitter roept de spreker die de orde verstoort of zich onbetamelijke of beledigende uitdrukkingen veroorlooft tot de orde. Indien het lid hieraan geen gehoor geeft, kan de voorzitter hem het woord ontnemen. Dit lid mag dan verder niet meer aan de beraadslagingen over het betreffende punt in de betrokken vergadering deelnemen.

  • 4. De voorzitter kan bepalen, dat hetgeen onder 3 tot de maatregel van ontneming van het woord heeft geleid niet in het verslag van de vergadering wordt opgenomen.

  • 5. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde (door toehoorders) vanaf de publieke tribune is verboden.

  • 6. Bij ordeverstoring vanaf de publieke tribune kan de voorzitter de betreffende persoon/personen van de publieke tribune laten verwijderen of de publieke tribune sluiten.

5.5 Verslaglegging vergadering Provinciale Staten

Artikel 29 Verslag openbare Statenvergadering

  • 1. Van openbare vergaderingen van Provinciale Staten wordt een woordelijk verslag gemaakt. Dit verslag wordt openbaar gemaakt via de provinciale website.

  • 2. Van openbare vergaderingen van Provinciale Staten wordt daarnaast een digitale beeld- en geluidsopname gemaakt die live wordt uitgezonden via de website van de provincie en na afloop raadpleegbaar is via de provinciale website.

  • 3. De besluiten van Provinciale Staten worden na ondertekening bekend gemaakt via de provinciale website.

Hoofdstuk 6 Procedures bij stemming

6.1 Algemeen

Artikel 30 Aanvang stemming

  • 1. Provinciale Staten gaan niet eerder over tot stemming dan nadat de voorzitter de beraadslagingen heeft gesloten.

  • 2. De voorzitter kondigt een te houden stemming duidelijk aan. Bij stemming nemen de Statenleden hun plaats in de vergaderzaal in.

Provinciewet 28-1: Een lid van Provinciale Staten neemt niet deel aan de stemming over:

  • a.

    een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

  • b.

    de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort.

Artikel 31 Stemverklaring

Voordat tot stemming wordt overgegaan heeft ieder Statenlid het recht zijn/haar uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 32 Volgorde van stemming

  • 1. Indien een amendement op een ontwerpbesluit is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd. Daarna over het (eventueel geamendeerde) ontwerpbesluit.

  • 2. Ingeval sprake is van een subamendement wordt eerst over het subamendement gestemd.

  • 3. Moties worden in stemming gebracht nadat over het ontwerpbesluit is gestemd.

  • 4. Bij meerdere moties en amendementen bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat de meest verstrekkende het eerst in stemming wordt gebracht.

Artikel 33 Mogelijkheden stemmen

Het stemmen gebeurt:

  • digitaal via een digitaal stemsysteem

  • door de mening van de fracties te vragen

  • door middel van handopsteking

  • hoofdelijk of

  • via stembriefjes.

Provinciewet art. 32-3: Indien over een voorstel geen stemming wordt gevraagd is het aangenomen.

Art. 32-4: Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van de stemmen het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

Art. 32-5: Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of in een ingevolge het vierde lid opnieuw belegde vergadering, is het voorstel niet aangenomen.

Art. 32-6: Onder een voltallige vergadering wordt verstaan een vergadering waarin alle leden waaruit Provinciale Staten bestaan, voor zover hij zich niet van deelneming aan de stemming moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht.

Artikel 34 Besluitvorming hamerstukken en aantekening

  • 1. Over hamerstukken vindt geen beraadslaging plaats tenzij een Statenlid hierom vraagt.

  • 2. Indien geen van de leden om stemming vraagt bij een hamerstuk, dan stelt de voorzitter voor het besluit zonder stemming vast te stellen. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening vragen dat hij/zij geacht worden tegengestemd te hebben; in dat geval wordt het besluit met de stemmen van de overige leden geacht te zijn genomen.

6.2 Stemmen over zaken

Artikel 35 Werkwijze stemming

  • 1. Ieder aanwezig Statenlid brengt rechtstreeks of via de fractievoorzitter zijn/haar stem uit, tenzij een Statenlid zich ingevolge de Provinciewet van stemming moet onthouden.

  • 2. Heeft een Statenlid zich bij het uitbrengen van zijn/haar stem vergist, dan kan hij/zij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende Statenlid heeft gestemd. Bemerkt het Statenlid zijn/haar vergissing pas later, dan kan hij/zij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij/zij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 3. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee.

Artikel 36 Werkwijze hoofdelijke stemming

Provinciewet art. 32-2: Bij hoofdelijke oproeping is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem voor of tegen uit te brengen.

  • 1. Ieder Statenlid kan verzoeken om hoofdelijke stemming.

  • 2. Vóór de hoofdelijke oproeping haalt de voorzitter een nummer uit een envelop waarin zich evenveel nummers bevinden als het aantal leden dat Provinciale Staten telt. Dit nummer correspondeert met een naam op de presentielijst. De stemming begint bij dit Statenlid en vervolgens volgt de voorzitter de volgorde van de presentielijst.

  • 3. De leden van Provinciale Staten brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 4. De griffier houdt de uitgebrachte stemmen bij op een stemlijst. De uitslag van de stemming wordt aan de hand van deze stemlijst bepaald.

  • 5. Heeft een Statenlid zich bij het uitbrengen van zijn/haar stem vergist, dan kan hij/zij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende Statenlid gestemd heeft. Bemerkt het Statenlid zijn/haar vergissing pas later, dan kan hij/zij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij/zij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

6.3 Stemmen over personen - schriftelijke stemming

Artikel 37 Stemcommissie

  • 1. Over voorstellen tot benoeming, voordracht of aanbeveling van personen wordt gestemd indien de voorzitter of één van de leden dat verlangt. Als deze situatie zich voordoet, benoemt de voorzitter vier Statenleden tot de stemcommissie.

  • 2. Voorafgaand aan de stemming stelt de voorzitter vast hoeveel leden in de Statenzaal aanwezig zijn en zich niet op grond van artikel 28 van de Provinciewet moeten onthouden van stemmen.

  • 3. De stemcommissie onderzoekt of het aantal van de stembriefjes overeenkomt met het aantal van de aanwezige stemgerechtigde Statenleden, tekent aan op wie de stemmen zijn uitgebracht en rapporteert aan Provinciale Staten in de openbare vergadering de uitslag.

Artikel 38 Stemming over personen

  • 1. Ieder aanwezig Statenlid dat zich niet ingevolge de Provinciewet van stemming moet onthouden is verplicht het hem/haar uitgereikte stembriefje in te dienen.

  • 2. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen zijn.

  • 3. Op voorstel van de voorzitter kunnen Provinciale Staten besluiten om de stemming over verschillende functies in één stembriefje op te nemen.

Provinciewet art. 31-2: Indien de stemmen staken over personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt, wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden.

Artikel 39 Vrije stemming

  • 1. Bij een keuze uit meer dan twee personen is sprake van een vrije stemming.

  • 2. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 3. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, vindt een derde stemming plaats tussen de twee personen waarop bij de tweede stemming de meeste stemmen zijn uitgebracht. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt door middel van een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 4. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist meteen het lot.

Artikel 40 Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben door de griffier op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door de stemopnemers zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembus geponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembus. Degene wiens naam op dit briefje staat vermeld, is gekozen.

Artikel 41 Geldigheid en vernietiging van stembriefjes

  • 1. Stembriefjes moeten identiek zijn.

  • 2. Wanneer het aantal ingeleverde stembriefjes niet overeenkomt met het aantal aanwezige stemgerechtigde leden worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 3. Niet of niet behoorlijk ingevulde stembriefjes tellen voor de bepaling van de meerderheid niet mee.

  • 4. In geval van twijfel over de geldigheid van een stembriefje beslist de voorzitter van de stemcommissie.

  • 5. De griffier zorgt ervoor, dat de stembriefjes onmiddellijk na afloop van de vergadering worden vernietigd.

Hoofdstuk 7 Besloten vergadering Provinciale Staten

Artikel 42 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 43 Procedure besloten Statenvergadering

Provinciale Staten kunnen in beslotenheid vergaderen. Hiervoor gelden de bepalingen zoals opgenomen in de Provinciewet. Het protocol geheimhouding GS en PS Provincie Utrecht maakt onderdeel uit van dit Reglement van Orde.

Artikel 44 Geheimhouding Provinciale Staten

Voor de afloop van de besloten Statenvergadering beslissen Provinciale Staten, overeenkomstig artikel 84 van de Provinciewet, of voor de inhoud van de stukken en het behandelde geheimhouding zal gelden.

Artikel 45 Verslag besloten Statenvergadering

  • 1. Conceptverslagen van besloten Statenvergaderingen worden uitsluitend voor de Statenleden, commissieleden en leden van Gedeputeerde Staten ter beschikking gesteld op een daartoe geschikt deel van het stateninformatiesysteem.

  • 2. De conceptverslagen worden zo spoedig mogelijk ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering nemen Provinciale Staten een besluit over het al dan niet openbaar maken van het vastgestelde verslag.

Hoofdstuk 8 Instrumenten van Statenleden

Artikel 46 Vragenhalfuur voor mondelinge vragen

  • 1. Tijdens elke vergadering van Provinciale Staten kunnen Statenleden mondelinge vragen stellen.

  • 2. De behandeling van de mondelinge vragen neemt hooguit een half uur in beslag, tenzij de vergadering op voorstel van de voorzitter anders beslist.

  • 3. De vragen kunnen worden gericht aan een ander lid van Provinciale Staten, een fractie, een lid van Gedeputeerde Staten of het college van Gedeputeerde Staten of aan de commissaris van de Koning.

  • 4. Het Statenlid dat vragen wil stellen maakt dit voorafgaand aan de vergadering aan de voorzitter via de griffier kenbaar. Bij voorkeur worden de vragen ingediend bij de griffier uiterlijk 48 uur voor aanvang van de Statenvergadering.

  • 5. De voorzitter meldt bij aanvang van de vergadering dat er mondelinge vragen zijn, alsmede het onderwerp waarop de vragen betrekking hebben. De vragen kunnen geen betrekking hebben op een onderwerp dat in dezelfde vergadering een onderwerp van bespreking is.

  • 6. Bij mondelinge vragen voert de vragensteller eenmaal het woord, tenzij de voorzitter hem in de gelegenheid stelt een aanvullende vraag te stellen.

  • 7. Afhankelijk van de inhoud en het tijdstip van indienen van de vragen, worden de antwoorden gegeven tijdens de Statenvergadering dan wel worden de vragen schriftelijk afgehandeld.

  • 8. Bij mondelinge vragen kan geen motie worden ingediend.

  • 9. De mondelinge vragen mogen geen betrekking hebben op reeds ingediende en nog niet beantwoorde schriftelijke vragen.

Artikel 47 Schriftelijke vragen

  • 1. Ieder Statenlid kan schriftelijke vragen stellen aan Gedeputeerde Staten, aan een lid van dit college of aan de commissaris van de Koning.

  • 2. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd en schriftelijk, voorzien van de naam van de indiener(s) - via de Statengriffie - ingediend bij het college van Gedeputeerde Staten.

  • 3. De leden van Provinciale Staten worden geïnformeerd over de ingekomen schriftelijke vragen.

  • 4. De indiener ontvangt binnen 30 dagen schriftelijk een inhoudelijk antwoord.

  • 5. Is beantwoording binnen deze termijn niet mogelijk, dan informeren Gedeputeerde Staten de indiener over de reden van de termijnoverschrijding en geven aan op welke termijn Gedeputeerde Staten of de commissaris van de Koning de vragen beantwoorden. De overige leden van Provinciale Staten worden hierover ook geïnformeerd.

  • 6. De gevraagde antwoorden op de schriftelijke vragen worden aan Provinciale Staten als geheel gegeven.

Artikel 48 Agenderingsvoorstel Statencommissie

  • 1. Een agenderingsvoorstel voor een Statencommissie wordt schriftelijk en vergezeld van een toelichting uiterlijk een week voor de vergadering waarin het aan de orde zal worden gesteld ingediend bij de commissievoorzitter.

  • 2. In bijzondere gevallen kan de commissievoorzitter, indien hem de behandeling urgent voorkomt, afwijking van de voorgeschreven termijn van inlevering toestaan.

  • 3. Indien het voorstel wordt ondersteund door ten minste een kwart van het aantal in de Staten vertegenwoordigde fracties of een kwart van het aantal zetels, wordt het voorstel aan de agenda toegevoegd.

Artikel 49 Motie

  • 1. Tijdens zijn/haar woordvoering in de Statenvergadering heeft ieder Statenlid het recht een of meerdere moties in te dienen, mits deze passen binnen de grenzen van het onderwerp dat op de agenda staat.

  • 2. De motie wordt ingediend bij de voorzitter.

  • 3. Een motie wordt pas onderdeel van het debat nadat deze in de vergadering is ingediend bij de voorzitter en is toegelicht.

Artikel 50 Actualiteitenmotie

  • 1. Een lid kan bij de voorzitter het verzoek doen voor het indienen van een actualiteitenmotie. Dit verzoek dient 48 uur voor aanvang van de vergadering voldoende gemotiveerd te worden ingediend via de griffier bij de voorzitter van Provinciale Staten.

  • 2. Een actualiteitenmotie wordt ingezet in het geval één of meerdere fractie(s) een onderwerp in Provinciale Staten wil(len) agenderen door middel van een motie.

  • 3. Een actualiteitenmotie wordt afgehandeld in één en dezelfde vergadering als waar het wordt ingediend.

  • 4. Bij een actualiteitenmotie voert alleen de aanvrager in eerste termijn het woord, waarna het college de gelegenheid krijgt te antwoorden. Vervolgens krijgt de aanvrager opnieuw het woord, waarna ook de andere leden één maal het woord krijgen, tenzij Provinciale Staten anders beslissen.

Artikel 51 Amendement

  • 1. Tijdens zijn/haar woordvoering in de Statenvergadering heeft ieder Statenlid het recht een of meerdere amendementen voor te stellen op een in behandeling zijnde besluittekst.

  • 2. Een amendement wordt ingediend bij de voorzitter van Provinciale Staten, tijdens de behandeling van het onderwerp waarop het betrekking heeft.

  • 3. Een amendement wordt pas onderdeel van debat nadat deze tijdens de Statenvergadering is ingediend bij de voorzitter en is toegelicht.

Artikel 52 Initiatiefvoorstel

  • 1. Ieder Statenlid kan een voorstel doen aan Provinciale Staten voor een verordening of voor een concrete beleidsbeslissing.

  • 2. Het voorstel dient via de griffier bij de voorzitter van Provinciale Staten ingediend te worden.

  • 3. Het Presidium bepaalt in overleg met de indiener de wijze van behandeling van het voorstel.

  • 4. Provinciale Staten nemen geen besluit over een voorstel dan nadat Gedeputeerde Staten in de gelegenheid zijn gesteld Provinciale Staten te informeren over hun eventuele wensen en bedenkingen.

Artikel 53 Interpellatie

  • 1. Ieder Statenlid kan inlichtingen vragen over een onderwerp dat niet op de agenda staat indien hij/zij van oordeel is dat Gedeputeerde Staten of een lid van dit college of de commissaris van de Koning aan Provinciale Staten verantwoording moeten afleggen voor het door hen gevoerde bestuur.

  • 2. Het verzoek wordt uiterlijk 48 uur voor de vergadering - via de griffier - bij de voorzitter ingediend en bevat het onderwerp en de te stellen vragen. Het verzoek wordt zo spoedig mogelijk gedeeld met de leden van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten.

  • 3. In bijzondere gevallen kan de voorzitter, indien hem/haar de behandeling urgent voorkomt, afwijking van de voorgeschreven termijn van indiening toestaan. Het voorstel moet dan in ieder geval vóór aanvang van de vergadering bij de voorzitter zijn ingediend.

  • 4. Indien een derde deel van het aantal leden van Provinciale Staten het verzoek steunt dan vindt de interpellatie in dezelfde vergadering plaats.

  • 5. Bij een interpellatie voert de interpellant niet meer dan tweemaal en een ander Statenlid niet meer dan eenmaal het woord, tenzij Provinciale Staten hiertoe toestemming geven.

  • 6. Bij interpellatie kan een motie worden ingediend.

Artikel 54 Recht van onderzoek

  • 1. Provinciale Staten kunnen besluiten tot het verrichten van onderzoeken.

  • 2. Indien Provinciale Staten besluiten tot een onderzoek wordt er bij verordening een onderzoekscommissie ingesteld en worden nadere regels afgesproken conform de bepalingen in art. 151A-E van de Provinciewet.

Artikel 55 Verslag en verantwoording bij lidmaatschap van andere organisaties

  • 1. Een Statenlid of een lid van het college, dat door de Staten is aangewezen tot lid van het (algemeen) bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, heeft het recht verslag te doen over zaken die in het (algemeen) bestuur aan de orde zijn geweest. De bespreking van dit verslag kan plaatsvinden in de betreffende Statencommissie.

  • 2. Ieder Staten- of commissielid kan aan het lid als bedoeld in lid 1 mondelinge of schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van deze vragen, vastgesteld in art. 46 en 47, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Wanneer een Statenlid het lid als bedoeld in lid 1 ter verantwoording wil roepen over zijn wijze van functioneren in het betreffende (algemeen) bestuur, besluiten de Staten over het toestaan daarvan.

  • 4. Indien het door de Staten aangewezen lid van het (algemeen) bestuur van een openbaar lichaam of een ander gemeenschappelijk orgaan niet langer het vertrouwen van de Staten heeft, wordt in een besloten vergadering over zijn/haar ontslag beraadslaagd.

  • 5. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de Staten één van zijn leden of een lid van het college heeft benoemd of aangewezen.

Verantwoording; inlichtingen

Provinciewet art. 167-1: Gedeputeerde staten en elk van hun leden afzonderlijk zijn aan Provinciale Staten verantwoording verschuldigd over het door hen gevoerde bestuur.

Art. 167-2: Zij geven Provinciale Staten alle inlichtingen die Provinciale Staten voor de uitoefening van hun taak nodig hebben.

Art. 167-3: Zij geven Provinciale Staten mondeling of schriftelijk de door één of meerdere leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

Art. 167-4: Zij geven Provinciale Staten vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 158, eerste lid, onder e, f en h, indien Provinciale Staten daarom verzoeken of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de provincie. In het laatste geval nemen Gedeputeerde Staten geen besluit dan nadat Provinciale Staten hun wensen en bedenkingen ter zake ter kennis van Gedeputeerde Staten hebben kunnen brengen.

Art. 167-5: Indien de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 158, eerste lid, onder f, geen uitstel kan lijden, geven zij in afwijking van het vierde lid Provinciale Staten zo spoedig mogelijk inlichtingen over de uitoefening van deze bevoegdheid en het ter zake genomen besluit.

Hoofdstuk 9 Statencommissies

9.1 Taken en samenstelling Statencommissie

Artikel 56 Taken

  • 1. Het werkterrein van een Statencommissie wordt aan het begin van iedere statenperiode bepaald.

  • 2. Een Statencommissie heeft een adviserende taak. Een Statencommissie brengt onder meer advies uit aan Provinciale Staten over alle voorliggende voorstellen en vergaderstukken, alsmede ingekomen stukken van derden.

  • 3. Een Statencommissie kan ter voorbereiding op het geven van advies het initiatief nemen tot bijvoorbeeld een werkbezoek, hoorzitting, expertmeeting of het inwinnen van deskundig advies.

  • 4. Een daartoe aangewezen Statencommissie kan door Provinciale Staten worden belast met het onderzoek naar, het door of namens Gedeputeerde Staten gevoerde financieel beheer en beleid, de jaarrekening en het verslag. Deze commissie voert ook periodiek overleg met de accountant.

Artikel 57 Samenstelling

  • 1. Statenleden kunnen in elke commissievergadering het woord voeren, onder die voorwaarde dat er per fractie minimaal twee zetels beschikbaar zijn in een commissievergadering. De commissievoorzitter kan hier van afwijken.

  • 2. Statenleden kunnen zich laten vervangen door een commissielid van de betreffende fractie.

Artikel 58 Voorzitter en plaatsvervangend voorzitter

  • 1. De voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van een Statencommissie worden door Provinciale Staten benoemd.

  • 2. De voorzitter is onafhankelijk en belast met de voorbereiding en de leiding van de vergadering van de Statencommissie overeenkomstig de Provinciewet en dit reglement van orde.

Artikel 59 Ondersteuning griffie

De Statencommissie wordt bijgestaan door een door de griffier aan te wijzen commissiegriffier en commissiesecretaris.

Artikel 60 Aanwezigheid Gedeputeerde Staten commissievergadering

De leden van Gedeputeerde Staten worden uitgenodigd om bij commissievergaderingen aanwezig te zijn.

9.2 Vergaderplanning en agenda Statencommissie

Artikel 61 Vergaderplanning Statencommissies

Extra commissievergaderingen worden in overleg met het Presidium ingepland. Dit kan op voorstel van de commissievoorzitter of indien een derde deel van het aantal fracties dat in Provinciale Staten is vertegenwoordigd het onder opgaaf van redenen aan de commissievoorzitter vraagt.

Artikel 62 Agenda en vergaderstukken Statencommissie

  • 1. De commissievoorzitter stelt een concept agenda op.

  • 2. Bij aanvang van de commissievergadering stelt de Statencommissie de definitieve agenda bij meerderheid vast.

  • 3. Op voorstel van een Statenlid of de voorzitter kan de Statencommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen, van de agenda afvoeren of de volgorde wijzigen.

  • 4. De agenda en de bijbehorende vergaderstukken zijn tenminste 10 dagen voor de vergaderdag ter beschikking in het stateninformatiesysteem. Alleen stukken met een spoedeisend karakter kunnen later worden aangeboden.

9.3 Vergadering Statencommissie

Artikel 63 Openbaarheid vergaderingen

  • 1. De vergaderingen van de Statencommissie zijn openbaar.

  • 2. De Statencommissie kan in beslotenheid vergaderen.

Artikel 64 Quorum

  • 1. De Statencommissie mag slechts beraadslagen of besluiten indien ten minste de helft van het fracties zoals vertegenwoordigd in Provinciale Staten aanwezig is.

  • 2. Indien een half uur na de opening van de vergadering het vereiste aanwezige aantal fracties nog niet aanwezig is, bepaalt de voorzitter in overleg met de leden of de vergadering wordt uitgesteld. Indien gekozen wordt voor uitstel, dan bepaalt de voorzitter dag en tijdstip van de nieuwe vergadering. Deze dag en tijdstip liggen tenminste 48 uur na de uitgestelde vergadering.

  • 3. Als conform het tweede lid een nieuwe vergadering is belegd, dan is in die vergadering de aanwezigheid van een derde deel van het aantal fracties voldoende om te besluiten over de onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld. Dit geldt ook als de vergadering niet wordt uitgesteld.

Artikel 65 Ordevoorstel

Een Statenlid kan tijdens een commissievergadering altijd een ordevoorstel indienen.

Artikel 66 Schorsing

  • 1. Statenleden kunnen verzoeken om een schorsing van de vergadering.

  • 2. De voorzitter schorst de vergadering indien hij/zij dit nodig vindt en bepaalt de duur van de schorsing.

9.3.1 Spreekregels commissievergadering

Artikel 67 Spreken in de vergadering

Een Statenlid en een Gedeputeerde spreken niet eerder dan nadat de voorzitter hen het woord heeft verleend.

Artikel 68 Spreektijd

  • 1. De spreektijdenregeling zoals vastgesteld door de Presidium wordt gehanteerd, tenzij de Statencommissie anders beslist.

  • 2. Aan het begin van de vergadering wordt de spreektijd vastgesteld.

Artikel 69 Spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel vindt plaats in maximaal twee termijnen, tenzij de Statencommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

Artikel 70 Interrupties

De voorzitter kan interrupties toelaten. Interrupties vinden plaats via de voorzitter en bestaan uit korte opmerkingen of vragen zonder inleiding.

Artikel 71 Advies commissie

  • 1. Indien de voorzitter vaststelt dat een voorstel voldoende is besproken, sluit hij/zij de beraadslaging.

  • 2. Vervolgens vat de voorzitter het advies van de commissie samen. Zo nodig kan de voorzitter bij het formuleren van het gevoelen van de commissie de stemverhoudingen in Provinciale Staten in de afwegingen mee nemen.

  • 3. Het advies kan inhouden om het voorstel als hamerstuk of als bespreekstuk voor te leggen aan Provinciale Staten.

  • 4. Het advies kan ook luiden dat een voorstel niet wordt doorgeleid naar Provinciale Staten, maar voorzien van het standpunt van de commissie aan Gedeputeerde Staten wordt terug gegeven.

  • 5. In het advies worden naast het standpunt van de commissie, eventuele onbeantwoord gebleven vragen alsmede een conclusie opgenomen.

  • 6. De commissie kan besluiten om voorstellen schriftelijk te behandelen.

Artikel 72 Spreekrecht belangstellenden

  • 1. Belangstellenden kunnen zich tot de commissievoorzitter richten met het verzoek om in de Statencommissie te mogen spreken over onderwerpen die behoren tot het terrein van de betrokken commissie. Dit verzoek wordt uiterlijk twee werkdagen voorafgaand aan de vergadering bij de commissiegriffier ingediend.

  • 2. Verzoeken met betrekking tot punten die niet op de agenda staan, maar wel op het terrein van de commissie liggen, worden ten minste een week voor de vergadering ingediend bij de commissiegriffier. Het betreffende punt wordt dan aan de agenda toegevoegd. De voorzitter kan besluiten het punt niet in de eerstvolgende vergadering aan de orde te stellen, als dat vanuit het oogpunt van een adequate voorbereiding beter is. Hiervan is in ieder geval sprake als het betreffende punt reeds voor een volgende vergadering is geagendeerd.

  • 3. Insprekers kunnen niet het woord voeren over:

    • a.

      benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen;

    • b.

      een gedraging waarover een klacht als bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • c.

      over een besluit waartegen bezwaar of beroep bij de rechter openstaat of heeft opengestaan;

    • d.

      onderwerpen waarvoor de commissie een hoorzitting heeft gehouden of zal houden.

  • 4. De maximale tijd voor het inspreken in de Statencommissie is dertig minuten. De commissievoorzitter kan in bijzondere gevallen een langere duur toestaan.

  • 5. De totale spreektijd wordt verdeeld over de insprekers die zich hebben gemeld voor een commissievergadering met dien verstande dat een inspreker maximaal vijf minuten totale spreektijd per vergadering krijgt.

  • 6. De voorzitter bepaalt het moment waarop kan worden ingesproken. De Statencommissie kan besluiten het inspreekmoment te verplaatsen naar een andere datum.

Artikel 73 Werkwijze inspreken belangstellenden

  • 1. Insprekers als bedoeld in artikel 72 worden door de commissievoorzitter in de gelegenheid gesteld om hun zienswijzen mondeling toe te lichten. De commissie wordt daarna in de gelegenheid gesteld om eventuele vragen te stellen aan de inspreker. Daarbij gaan de Statenleden niet in discussie met de inspreker.

  • 2. De commissievoorzitter vraagt na de afsluiting van de eerste termijn of de inspreker gebruik wenst te maken van de mogelijkheid te reageren op de beraadslagingen van de commissie over het onderwerp in eerste termijn.

  • 3. Indien de inspreker dit wenst, stelt de commissievoorzitter hem in de gelegenheid om van deze mogelijkheid gebruik te maken. Hiervoor krijgt de inspreker maximaal één minuut spreektijd.

  • 4. De Statencommissie neemt de nadere zienswijze van de inspreker voor kennisgeving aan zonder verdere mogelijkheid tot het stellen van vragen aan of tot gedachtewisseling met de inspreker.

9.3.2 Handhaving orde vergadering Statencommissies

Artikel 74 Handhaving van de orde

  • 1. De voorzitter zorgt ervoor dat een spreker niet wordt gestoord in zijn/haar woordvoering.

  • 2. De voorzitter kan de spreker, die afwijkt van het onderwerp waarover wordt beraadslaagd, tot de behandeling van het onderwerp terugroepen.

  • 3. De voorzitter roept de spreker die de orde verstoort of zich onbetamelijke of beledigende uitdrukkingen veroorlooft tot de orde.

  • 4. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op ander wijze verstoren van de orde (door toehoorders) is verboden.

  • 5. Bij ordeverstoring kan de voorzitter de betreffende persoon/personen laten verwijderen of de publieke tribune sluiten.

9.3.3 Verslaglegging commissievergadering

Artikel 75 Verslag openbare commissievergadering

  • 1. Van de openbare commissievergaderingen wordt een beknopt verslag gemaakt. Het concept verslag wordt binnen acht werkdagen aan de commissieleden ter beschikking gesteld.

  • 2. Indien er binnen tien dagen vóór de eerstvolgende commissievergadering geen wijzigingsvoorstellen worden ingediend door de leden, wordt het verslag geacht te zijn vastgesteld.

  • 3. Zijn er op het concept verslag wijzigingsvoorstellen ingediend, dan vindt de vaststelling van het verslag plaats tijdens de eerstvolgende commissievergadering.

Hoofdstuk 10 Besloten vergadering Statencommissies

Artikel 76 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van orde voor de vergaderingen van Statencommissies van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 77 Procedurevoorschriften besloten commissievergadering

  • 1. De Statencommissie kan in beslotenheid vergaderen. Het protocol geheimhouding is van toepassing.

  • 2. De deuren worden gesloten indien een derde van het aantal in Provinciale Staten vertegenwoordigde fracties of de commissievoorzitter het nodig oordeelt. De Statencommissie beslist vervolgens achter gesloten deuren of in beslotenheid zal worden vergaderd.

  • 3. De Statencommissie neemt het besluit tot beslotenheid, zoals bedoeld in het voorgaande lid, bij meerderheid van stemmen op basis van de geldende stemverhouding in Provinciale Staten. Dit besluit wordt niet genomen voordat alle fracties in de gelegenheid zijn gesteld om fysiek aanwezig te zijn.

  • 4. Voor de afloop van de besloten commissievergadering beslist de Statencommissie, overeenkomstig de artikelen 23, 80 en 84 Provinciewet of omtrent de inhoud van de stukken en hetgeen in de vergadering is behandeld, geheimhouding zal gelden.

  • 5. Ingeval de Statencommissie in beslotenheid heeft vergaderd wordt er een schriftelijk verslag gemaakt. Dit verslag wordt voor alle Statenleden, commissieleden en leden van Gedeputeerde Staten beschikbaar gesteld op het daartoe geschikte deel van het stateninformatiesysteem.

  • 6. Indien in de commissievergadering overeenkomst lid 4 is besloten tot geheimhouding, is het verslag niet openbaar totdat Provinciale Staten op grond van artikel 86 lid 4 Provinciewet, de verplichting tot geheimhouding opheffen.

Hoofdstuk 11 Pers

Artikel 78 Pers

Vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de aan hen door de griffie aangewezen plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

Artikel 79 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de Statenvergadering en commissievergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de griffier en volgen de aanwijzingen van de griffier op.

Hoofdstuk 12 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 81 Uitleg reglement

  • 1. In gevallen waarin dit reglement van orde niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van dit reglement van orde beslissen Provinciale Staten op voorstel van de voorzitter.

  • 2. In gevallen waarin dit reglement van orde voor de vergaderingen van de Statencommissies niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van dit reglement van orde, beslist de Statencommissie op voorstel van de commissievoorzitter.

Artikel 82 Afwijken

Provinciale Staten kunnen altijd besluiten van de bepalingen van dit reglement af te wijken mits twee derde van de leden het daarmee eens is en op voorwaarde dat de afwijking niet in strijd is met de wet.

Artikel 83 Citeerartikel

Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van Orde Provinciale Staten provincie Utrecht 2020.

Artikel 84 Intrekken

Het Reglement van orde provincie Utrecht 2003 en alle navolgende wijzigingen hiervan worden ingetrokken.

Artikel 85 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking met ingang van 10 december 2020. Als het provinciaal blad waarin dit reglement wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 9 december 2020, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst, en werkt dit reglement terug tot en met 10 december 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de (openbare) vergadering van provinciale staten van 9 december 2020.

Provinciale Staten van Utrecht;

Voorzitter,

Griffier,

Bijlage bij Reglement van Orde provincie Utrecht 2020

Processtappen screeningsprocedure kandidaat gedeputeerden

Stap

Beschrijving

Planning

1.

Ruim vóór de verkiezingen (ca. een jaar tot 9 maanden vooraf, maar feitelijk doorlopend) heeft de commissaris vooral een agenderende rol.

In gesprekken met de fractievoorzitters kan hij aandacht vragen voor het belang van integer openbaar bestuur en dat partijen daar bij de selectie van potentiële kandidaten voor de kieslijsten volop aandacht voor moeten hebben. Hij attendeert de fractievoorzitters daarbij op de Handreiking integriteitstoetsing die het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties in samenwerking met de VNG, het IPO en de UvW heeft opgesteld. Deze handreiking wordt naar alle partijen in Provinciale Staten gestuurd.

De primaire verantwoordelijkheid met betrekking tot integriteit ligt bij de kandidaat bestuurder zelf. ledere bestuurder dient voor zichzelf af te wegen of er voor het functioneren als provinciebestuurder voor hem of haar belemmeringen zijn.

Daarnaast heeft de partij een verantwoordelijkheid in het bespreekbaar maken en beoordelen van integriteit.

X – 9 maanden (na de zomer)

3.

In overleg met de griffier wordt een bijeenkomst belegd met de (beoogd) lijsttrekkers, in aanwezigheid van de kabinetschef en griffier over het proces rond verkiezingen, collegevorming en integriteit. De commissaris bericht dat hij de kandidaten zal vragen een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) te overleggen en dat het aanvragen en verkrijgen van een VOG tijd kost (de spoedaanvraagprocedure voor bestuurders kost ca. 9 werkdagen).

Zodra de personele bezetting voor het nieuwe college bekend is (dat wil zeggen bij de college-dragende partijen zijn de kandidaat gedeputeerden bekend, dat kan al bij de start van de onderhandelingen zijn) kan een VOG aangevraagd worden.

X – 3 maanden (januari)

5.

Voorafgaand aan de coalitievorming maakt de commissaris met onderhandelende partijen afspraken over de manier waarop hij tussentijds wordt geïnformeerd over het verloop van de college-onderhandelingen.

Zodra de namen van kandidaat gedeputeerden aan de commissaris zijn gemeld kan voor zover onder 3. nog niet is gebeurd de VOG aangevraagd worden. Tevens wordt de kandidaat gedeputeerden door de kabinetschef gevraagd een CV te overleggen en een vragenlijst in te vullen en toe te zenden (zie hieronder) voor open bronnenonderzoek.

X (maart/april)

6.

De commissaris nodigt de kandidaten uit voor een individueel gesprek. In deze gesprekken komt aan de orde:

- of er belemmeringen zijn voor het uitoefenen van het ambt van gedeputeerde;

- de vereisten uit de Provinciewet;

- alle andere zaken die relevant kunnen zijn in het kader van integriteit, zoals nevenfuncties, relaties, financiële belangen en zakelijke contacten.

De kandidaten wordt tevens gevraagd de VOG te overleggen.

Bij dit gesprek is de kabinetschef aanwezig die een vertrouwelijk verslag opstelt.

Het gesprek dient een tweeledig doel. Ten eerste is het de bedoeling dat kandidaten zich bewust worden van mogelijke risico's op het gebied van integriteit. Ten tweede kan door inzicht te krijgen in eventuele risico's het toekomstig functioneren als bestuurder worden versterkt. Onderwerpen die tijdens het gesprek aan de orde komen zijn nevenfuncties, financiële of andere belangen, persoonlijke contacten, familie/vrienden en mogelijke andere relaties die een risico op belangenverstrengeling of integriteitsdiscussie met zich meebrengen.

Het is niet aan de commissaris een oordeel te vellen over de benoembaarheid van een kandidaat. Indien de commissaris een risico of een belemmering voor een benoeming signaleert, zal hij dit bespreken met de kandidaat. Indien de commissaris daartoe aanleiding ziet zal hij ook de partij van de kandidaat gedeputeerde hierover berichten. Het is vervolgens de verantwoordelijkheid van de partij en de betrokkene een beslissing te nemen over de voordracht voor benoeming.

X + 12 werkdagen

7.

Na afloop van de gesprekken bericht de commissaris de betrokken kandidaat bestuurder over zijn bevindingen en stuurt de kandidaat bestuurder zijn verslag.

Wanneer de kandidaat akkoord geeft kan het verslag tevens doorgezonden worden naar zijn of haar fractievoorzitter.

Na akkoord gaat het verslag tevens naar de fractievoorzitters van de overige coalitiepartijen.

X + 14 werkdagen

8.

De commissaris brengt vervolgens per brief verslag uit aan alle fractievoorzitters waarin hij zijn bevindingen met hen deelt. In deze brief zal de cvdK aangeven of hij belemmeringen m.b.t. integriteit ziet voor benoeming van de kandidaten. Het oordeel daarover is aan Provinciale Staten.

Tevens brengt de commissaris verslag uit aan de plv. voorzitter van Provinciale Staten.

X + 14 werkdagen

9.

Tot slot volgt de vergadering van Provinciale Staten met benoeming en beëdiging van de gedeputeerden.

z.s.m.