Regeling vervallen per 01-01-2024

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 30 maart 2021, nr. 82224BDD, tot vaststelling van de Beleidsregels Evenementen en Wegwedstrijden 2021

Geldend van 10-04-2021 t/m 31-12-2023

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 30 maart 2021, nr. 82224BDD, tot vaststelling van de Beleidsregels Evenementen en Wegwedstrijden 2021

Gedeputeerde staten van Utrecht;

Gelet op de artikelen 4.5, 4.8, 4.14 en 4.17 van de Interim Omgevingsverordening 2021, de artikel 10, 148 en 150 van de Wegenverkeerswet 1994 en de artikelen 5 en 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

Overwegende dat:

  • -

    Het wenselijk is het bestaande beleid t.a.v. het houden van een evenement of wegwedstrijd in het Beperkingengebied beheer provinciale wegen, waarbij maatregelen nodig zijn om de doorstroming van het verkeer en de verkeersveiligheid te borgen op de provinciale weg onder de Interim Omgevingsverordening 2021 te continueren in afwachting van het vaststellen van de Omgevingsverordening 2022;

  • -

    Ter uitwerking van de Omgevingsverordening 2022 nieuwe beleidsregels Evenementen en Wegwedstrijden zullen worden vastgesteld.

Besluiten de volgende beleidsregels vast te stellen:

Beleidsregels Evenementen en Wegwedstrijden 2021

Inleiding

Bij evenementen of wegwedstrijden op of langs provinciale wegen spelen twee verbodsbepalingen een rol.

In artikel 4.14 van de Interim Omgevingsverordeningis bepaald dat hetverboden is zonder vergunning in het Beperkingengebied beheer provinciale wegen een evenement te houden waarbij maatregelen nodig zijn om de doorstroming van het verkeer en de verkeersveiligheid te borgen op de provinciale weg.

In artikel 10 van de Wegenverkeerswet 1994 is bepaald dat het verboden is op de weg een wedstrijd met voertuigen te houden of daaraan deel te nemen. Onder wedstrijd wordt voor de toepassing van dit artikel verstaan elk rijden met voertuigen ter vaststelling of vergelijking van prestaties hetzij van de deelnemers, hetzij van de voertuigen, hetzij van onderdelen daarvan, hetzij van bedrijfsstoffen (artikel 10, tweede lid, Wegenverkeerswet 1994).

Gedeputeerde Staten kunnen een vergunning / ontheffing ten aanzien van deze verboden verlenen (artikel 4.14 Interim Omgevingsverordening 2021 en artikel 148, eerste lid, Wegenverkeerswet 1994). Een vergunning / ontheffing kan onder beperkingen worden verleend en daaraan kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 4.17 van de Interim Omgevingsverordening bepaalt verder dat het verboden is in hetBeperkingengebied beheer provinciale wegen tijdelijke verwijsborden kort voor en tijdens een evenement te plaatsen zonder dit ten minste twee weken voor het begin ervan te melden.

In sommige gevallen is ook een ontheffing op grond van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) nodig, indien bijvoorbeeld bij wielerwedstrijden door fietsers gebruikt gemaakt wordt van de hoofdrijbaan in plaats van het fietspad.

Onderstaande beleidsregels bepalen in welke gevallen vergunning / ontheffing ten aanzien van de twee verboden mogelijk is, dus welk beleid de provincie hanteert bij het toestaan van evenementen of wegwedstrijden op of langs de provinciale weg.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 1.

    Plaatsgebonden evenementen: evenementen die binnen een afgesloten evenemententerrein plaatsvinden. De provinciale weg valt dan geheel of gedeeltelijk binnen het evenemententerrein en wordt afgesloten voor het verkeer gedurende de duur van het evenement. Voorbeelden: braderieën, markten, kermissen e.d.

  • 2.

    Routegebonden evenementen: evenementen die zich over de weg verplaatsen volgens een vooraf bepaalde route, waarbij de provinciale weg onderdeel uitmaakt van de route, maar niet gedurende de gehele duur van het evenement volledig is afgesloten voor het verkeer.

  • 3.

    Voertuigen: fietsen, bromfietsen, invalidenvoertuigen, motorvoertuigen, zoals motoren en auto's, trams, bussen en wagens, maar ook skateboards, skates, skeelers en steps.

Artikel 2 Algemeen

  • 1. Op of langs stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen buiten de bebouwde kom worden evenementen en wegwedstrijden alleen bij hoge uitzondering toegestaan, namelijk indien een evenement of wegwedstrijd van grote (inter)nationale betekenis is, waarbij grote plaatselijke belangen in het geding zijn.

  • 2. Op of langs gebiedsontsluitingswegen binnen de bebouwde kom kunnen evenementen en wegwedstrijden, bij uitzondering, worden toegestaan:

    • a.

      Indien een evenement of wegwedstrijd van (inter)nationale betekenis is, waarbij grote plaatselijke belangen in het geding zijn;

    • b.

      Indien evenementen en wegwedstrijden met regionale betekenis reeds gedurende een reeks van jaren op een provinciale weg worden georganiseerd en toegestaan.

  • 3. Op of langs erftoegangswegen kunnen evenementen en wegwedstrijden worden toegestaan indien deze van regionale betekenis zijn en hiervoor een breed maatschappelijk draagvlak is.

  • 4. Het evenement of de wegwedstrijd mag niet plaatsvinden op dagen waarop door bijzondere gebeurtenissen of omstandigheden extra verkeersdrukte verwacht kan worden.

  • 5. De uitvoerbaarheid van de dienstregeling van openbaar vervoerlijnen en de bereikbaarheid voor hulpdiensten moet voor het verbindend en ontsluitend net gegarandeerd zijn.

  • 6. Het evenement of de wegwedstrijd mag naar het oordeel van Gedeputeerde Staten van Utrecht geen onaanvaardbare verstoring van of schade aan natuur en landschap tot gevolg hebben. De route van een evenement of wegwedstrijd dient te zijn gelegen buiten de natuur- en stiltegebieden, zoals die zijn aangegeven in de Interim Omgevingsverordening 2021.

  • 7. Indien voor dezelfde datum meerdere evenementen / wegwedstrijden aangevraagd worden die gelijktijdig plaatsvinden en die i.v.m. situering, schaalgrootte en verkeersaantrekkende werking niet gelijktijdig kunnen plaatsvinden geldt de volgende rangorde:

    • a.

      internationale evenementen of wegwedstrijden;

    • b.

      nationale evenementen of wegwedstrijden;

    • c.

      regionale evenementen of wegwedstrijden;

    • d.

      lokale evenementen of wegwedstrijden.

Artikel 3 Wegwedstrijden met motorvoertuigen

  • 1. Geen ontheffing wordt verleend indien niet wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 148, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 2. Geen ontheffing wordt verleend indien de wegwedstrijd plaatsvindt in de periode tussen 1 juni en 1 september, met uitzondering van een wegwedstrijd met historische voertuigen.

  • 3. Geen ontheffing wordt verleend indien het een wegwedstrijd met motorvoertuigen betreft waarbij uitsluitend snelheid het uitgangspunt is.

Artikel 4 Verkeersafwikkeling

  • 1. Indien naar het oordeel van Gedeputeerde Staten van Utrecht niet voldoende waarborgen gegeven kunnen worden ten aanzien van de in artikel 4.5 Interim Omgevingsverordening of artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994 genoemde belangen, waaronder de verkeersveiligheid en de verkeersafwikkeling, wordt geen vergunning / ontheffing verleend.

  • 2. Geen vergunning / ontheffing wordt verleend indien er geen medewerking door de politie wordt verleend, terwijl deze naar het oordeel van Gedeputeerde Staten van Utrecht, gezien de aard en/of omvang van het evenement of de wegwedstrijd, wel noodzakelijk wordt geacht.

  • 3. Er dient een veilige omleidingsroute ingesteld te worden waarop het doorgaande verkeer vlot afgewikkeld kan worden.

  • 4. De verkeersomleiding moet geschieden over zoveel mogelijk gelijkwaardige wegen, zonder belemmeringen of drempels en dergelijke.

  • 5. Ten behoeve van de doorstroming dient de voorrangsregeling op deze omleidingsroute middels verkeerstekens op borden te worden ingesteld en dient de doorstroming zoveel mogelijk te worden bevorderd door de instelling van tijdelijke verboden stil te staan of parkeerverboden.

Artikel 5 Intrekken oude beleidsregels

Ingetrokken wordt de beleidsregel van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 19 juni 2007 houdende algemene regels voor evenementen op of langs de provinciale weg.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 7 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: ‘Beleidsregels Evenementen en Wegwedstrijden 2021’

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 30 maart 2021.

Gedeputeerde Staten van Utrecht,

Voorzitter,

mr. J.H. Oosters

Secretaris,

mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen

Toelichting

Algemeen

Aanleiding

Naast het doel waarvoor wegen zijn aangelegd (verkeersfunctie) worden deze ook gebruikt voor evenementen en wegwedstrijden. Evenementen en wegwedstrijden beïnvloeden de doorstroomfunctie van de weg en beperken de bereikbaarheid voor aanwonenden en van gebieden. Ook kunnen evenementen en wegwedstrijden leiden tot afwijkend verkeersgedrag en conflicten, waardoor de verkeersveiligheid vermindert. Vanuit het verkeersbelang dienen evenementen en wegwedstrijden dan ook tot een minimum beperkt te worden.

Daarnaast is het echter zo dat de provincie Utrecht het houden van evenementen en wegwedstrijden met (inter)nationale betekenis binnen haar provincie wilt stimuleren.

In deze beleidsregels worden evenementen en wegwedstrijden dan ook toegestaan zolang de verkeersbelangen in voldoende mate gewaarborgd kunnen worden. Op deze wijze wordt recht gedaan aan beide in wezen tegengestelde belangen.

Regelgeving

Op wegwedstrijden is de verbodsbepaling uit artikel 10 van de Wegenverkeerwet 1994 van toepassing en op de (plaatsgebonden) evenementen is de verbodsbepaling uit artikel 4.14 van de Interim Omgevingsverordening 2021 van toepassing. Ook evenementen die weliswaar niet plaatsvinden op de provinciale weg, maar die als gevolg van de omvang een dermate verkeersaantrekkende werking hebben dat de provincie maatregelen moet treffen ter bescherming van de verkeersveiligheid en de doorstroming op de weg vallen onder de werkingssfeer van artikel 4.14 van de Interim Omgevingsverordening 2021. Mogelijk is ook een ontheffing op grond van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) nodig, indien bijvoorbeeld bij wielerwedstrijden door fietsers gebruikt gemaakt wordt van de hoofdrijbaan in plaats van het fietspad. Ook de plaatselijke APV kan op een evenement van toepassing zijn. De gemeente is hiervoor bevoegd gezag.

Toetsingskader

In de Interim Omgevingsverordening 2021 is voor het verlenen of weigeren van een vergunning het volgende toetsingskader (artikel 4.5) opgenomen:

Artikel 4.5 Oogmerk provinciale wegen

  • 1.

    De regels in deze afdeling zijn gesteld met het oog op het behoeden van de staat en een doelmatige en veilige werking van een provinciale weg voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die weg, waartoe ook het belang van verruiming of wijziging van die weg behoort.

  • 2.

    Taken en bevoegdheden op grond van deze afdeling kunnen ook worden uitgeoefend met het oog op de volgende belangen in het gebied waar de provinciale weg is gelegen:

    • a.

      het beschermen van landschappelijke en aardkundige waarden;

    • b.

      het beschermen van ecologische waarden en natuur;

    • c.

      het beschermen van cultuurhistorische en archeologische waarden; en

    • d.

      het beschermen van recreatieve en toeristische belangen.

In artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994 staat het volgende toetsingskader voor het verlenen en weigeren van een ontheffing:

  • (a)

    het verzekeren van de veiligheid van de weg;

  • (b)

    het beschermen van de weggebruikers en passagiers;

  • (c)

    het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

  • (d)

    het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer;

  • (e)

    het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu als bedoeld in de Wet milieubeheer;

  • (f)

    het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden;

  • (g)

    het bevorderen van een doelmatig of zuinig energiegebruik.

Deze regels laten aldus geredigeerd veel ruimte open. Zij geven geen antwoord op de vraag of in een concrete situatie sprake is van (ernstige) nadelige gevolgen voor bijvoorbeeld de verkeersveiligheid en/of de bruikbaarheid en instandhouding van de weg.

Zodoende bestaat er behoefte aan beleidsregels die duidelijkheid geven over hoe de bepalingen van de Interim Omgevingsverordening 2021 / Wegenverkeerswet 1994 moeten worden toegepast. Een bijkomend voordeel is dat in het besluit tot vergunning/ ontheffing verlening voor een evenement of wegwedstrijd verwezen kan worden naar deze beleidsregels. Van het in de beleidsregels opgenomen beleid kan overigens wel door Gedeputeerde Staten worden afgeweken. In de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat dit mogelijk is in geval de beleidsregels voor een of meer belanghebbenden gevolgen zouden hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen (artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht). Natuurlijk dient een dergelijke afwijking goed te worden gemotiveerd in het besluit.

Wegwedstrijden

De verbodsbepaling van artikel 10 van de Wegenverkeerswet 1994 geldt slechts voor wegwedstrijden met voertuigen. Volgens de geldende jurisprudentie moet een ruime interpretatie aan het begrip ‘wedstrijd’ gegeven worden. Is sprake van een prestatie-element dan valt de tocht al snel onder de categorie wedstrijden. Zo is een tocht waarbij aan de deelnemers die de tocht uitrijden een beloning in het vooruitzicht wordt gesteld een wedstrijd. Hiervan is geen sprake meer indien iedereen, los van de prestatie, een herinnering krijgt. Volgens artikel 10, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 is naast een vergelijking van prestaties, ook bij het vaststellen van prestaties sprake van een wedstrijd. Is bijvoorbeeld van iedere deelnemer aan een fietstocht aan het einde van die tocht zijn eindtijd of zijn gemiddelde snelheid bekend , dan is er sprake van het vaststellen van een prestatie en dus van een wedstrijd.

Voor zogenaamde recreatieve toertochten is geen ontheffing op grond van de Wegenverkeerswet 1994 noodzakelijk. Voorwaarde is wel dat ieder prestatie- en/of wedstrijdelement ontbreekt. Zo zal bijvoorbeeld geen tijd mogen worden opgenomen, geen klassement mogen worden opgemaakt en geen prijsuitreiking mogen plaatsvinden. Voor deze recreatieve toertochten is vaak wel een vergunning op grond van de Interim Omgevingsverordening 2021 noodzakelijk.

In het kader van de handhaving van de beleidsregels wordt uitgegaan van de intentie die de organisatoren bij de wedstrijd hebben. Deze intentie bepaalt of er sprake is van een wedstrijd of van een recreatieve toertocht.

Bevoegdheidsverdeling

Slechts in uitzonderlijke gevallen zal een evenement of wegwedstrijd gebruik maken van wegen die in beheer van het Rijk zijn. Meestal worden de evenementen en wegwedstrijden verreden over gemeentelijke en provinciale wegen. Beperkt een wedstrijd zich tot het grondgebied van één gemeente dan hebben burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente ingevolge artikel 148, eerste lid, sub b, van de Wegenverkeerswet de taak ontheffing te verlenen en bij zogenaamde intergemeentelijke wegwedstrijden Gedeputeerde Staten van Utrecht. Als een wedstrijd gaat door twee gemeenten in verschillende provincies dan behandelen Gedeputeerde Staten van beide betrokken provincies de ontheffingsaanvraag.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Plaatsgebonden evenementen spelen zich meestal binnen de bebouwde kom af.

Het merendeel van de verzoeken om vergunning / ontheffing betreft routegebonden evenementen (zoals recreatieve toertochten) en wegwedstrijden.

Artikel 2 Algemeen

Lid 1-3

Evenementen en wegwedstrijden verdragen zich in beginsel niet met de verkeersfunctie die de provinciale wegen hebben. Met betrekking tot evenementen op provinciale wegen wordt een strakke beleidslijn aangehouden waarbij onderscheid wordt gemaakt in functie en gebruik van de provinciale weg en waarborging van de doorgang van het verkeer via een geschikte omleidingsroute. Hiertoe worden drie typen van wegen onderscheiden:

  • -

    erftoegangswegen: weg bedoeld voor het toegankelijk maken van erven.

  • -

    gebiedsontsluitingswegen: weg waarop het verkeer op de wegvakken kan stromen en op de kruispunten kan uitwisselen.

  • -

    Stroomwegen: weg bedoeld om een vlotte doorgang aan het verkeer te bieden.

Op of langs stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen buiten de bebouwde kom worden evenementen en wegwedstrijden in beginsel niet toegestaan. Een evenement of wegwedstrijd is bij hoge uitzondering mogelijk, indien er sprake is van een evenement of wegwedstrijd dat door zijn uitstraling de naam van de provincie Utrecht landelijk/internationaal onder de aandacht brengt en zeer grote plaatselijke belangen in het geding zijn. Onder deze belangen vallen niet alleen concrete financiële opbrengsten, maar ook zaken als uitstraling, toeristische relevantie en de uniekheid van een evenement of wegwedstrijd. Voorbeelden zijn doorgaande wielerwedstrijden, zoals de Ronde van Nederland en Olympia’s Tour. Naast de uitstraling en de grote belangen die met deze wegwedstrijden zijn gemoeid is er bovendien sprake van een kortstondige afsluiting van de provinciale weg.

Op of langs gebiedsontsluitingswegen binnen de bebouwde kom kunnen evenementen en wegwedstrijden, bij uitzondering, worden toegestaan:

  • -

    Indien een evenement of wegwedstrijd van (inter)nationale betekenis is, waarbij grote plaatselijke belangen in het geding zijn;

  • -

    Indien evenementen en wegwedstrijden met regionale betekenis reeds gedurende een reeks van jaren op een provinciale weg worden georganiseerd en toegestaan (en de inrichting van de gebiedsontsluitingsweg, binnen de bebouwde kom, nog niet overeenkomt met de inrichting die bij deze functie hoort.) Voorbeelden zijn het bloemencorso te Leersum en de Haantjesdag te Woudenberg. Dergelijke nieuwe evenementen worden niet meer toegestaan.

Op of langs erftoegangswegen kunnen evenementen en wegwedstrijden worden toegestaan indien deze van regionale betekenis zijn en hiervoor een breed maatschappelijk draagvlak is. Een afsluiting levert in beginsel geen verkeerstechnische belemmeringen op.

De reden voor het stringente beleid op Stroomwegen en Gebiedsontsluitingswegen is de zwaarte van de verkeersfunctie die aan deze wegen worden toegekend. Het verkeer behoort op deze wegen, zo goed als mogelijk, veilig en vlot afgewikkeld te worden. In de praktijk blijkt het praktisch onmogelijk om een gelijkwaardige omleidingsroute in te stellen waarbij het verkeer veilig kan afwikkelen. Dit wordt mede veroorzaakt doordat veel wegen, die tijdens het te houden evenement of de te houden wegwedstrijd dienst kunnen doen als omleidingsroute, eigenlijk zijn ingericht voor een lokale verblijfsfunctie en daardoor ongeschikt zijn als onderdeel van een -zij het tijdelijke- doorgaande route.

Afsluiting van een weg ten behoeve van een evenement of wegwedstrijd kan in elk geval niet plaatsvinden, indien de verkeersveiligheid en/of doorstroming van het verkeer in het geding is, bijvoorbeeld als gevolg van tijdelijke situaties (werk in uitvoering) en als er geen redelijk alternatief is voor doorgaand verkeer, hulpverleningsdiensten of het openbaar vervoer.

Bij de beslissing tot al dan niet afsluiting worden uitdrukkelijk alle betrokken belangen meegewogen. Hieronder vallen zowel de belangen van de organisator van een evenement als die van omwonenden, ondernemers en/of andere instanties uit de betreffende staat en/of gebied.

Lid 2

Gedacht moet worden aan feestdagen en daarmee gelijk te stellen andere dagen (Nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, tweede Paasdag, Koninginnedag, Bevrijdingsdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, tweede Kerstdag, en Oudejaarsdag), als er op deze dagen al extra verkeersdrukte verwacht kan worden. Nachtevenementen en nachtelijke wegwedstrijden die op een dag voorafgaand aan de hierboven genoemde dagen beginnen, mogen maximaal voortduren tot 7.00 uur in de ochtend.

Op dagen als tweede kerstdag of paasmaandag zijn meestal veel mensen recreatief onderweg. Deze verkeersstromen veroorzaken op diverse locaties verkeersopstoppingen. Het is van belang om met dergelijk weggebruik rekening te houden.

Lid 4

Steeds zal bekeken moeten worden of natuur en landschap het evenement of de wegwedstrijd toelaten. Overigens wordt overlast, hinder en schade bij routegebonden evenementen vaak niet veroorzaakt door de deelnemers zelf, maar meer door de toeschouwers (bij wedstrijden).

Lid 5

Gedeputeerde Staten geven bij wielerwedstrijden voorrang aan wegwedstrijden met profrenners met licentie van de nationale wielrenunies. Daarna volgen wegwedstrijden met amateurs met licentie. Daarna volgen wegwedstrijden waaraan geen licentiehouders deelnemen en daarna recreatieve toertochten e.d.

Lid 6

Uit artikel 148, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 blijkt reeds dat wanneer een organisator van een wegwedstrijd voor motorvoertuigen geen bewijzen kan overleggen waaruit blijkt dat hij een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen heeft afgesloten, waarmee de burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor de schade waartoe het gebruik van motorrijtuigen tijdens de wegwedstrijd aanleiding kan geven is gedekt, een ontheffing geweigerd dient te worden.

Lid 7

Voor wegwedstrijden met motorvoertuigen bestaat een gesloten seizoen (1 juni tot 1 september) met uitzondering van historische voertuigen. Onder historische voertuigen wordt voor de toepassing van deze beleidsregels verstaan een mechanisch voortgedreven voertuig van 25 jaar en ouder, dat in een authentieke staat wordt gehouden en onderhouden wordt door een eigenaar die het voertuig in bezit heeft vanwege de historische en technische waarde en het niet gebruikt voor dagelijks vervoer (definitie van de FIVA, wereldorganisatie op het gebied van oude voertuigen).

Artikel 3 Wegwedstrijden met motorvoertuigen

Lid 1

Gedeputeerde Staten voeren het beleid geen ontheffing te verlenen voor wegwedstrijden met motorvoertuigen waarbij uitsluitend op snelheid wordt gereden. Daar zijn speciale circuits voor.

Lid 2

De in dit artikel vermelde weigeringsgronden betreffen situaties waarin het verlenen van de ontheffing zou leiden tot een onevenredige aantasting van de door de Wegenverkeerswet 1994 behartigde belangen, zoals verkeersveiligheid, verkeersdoorstroming en milieu.

Dus indien naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, de wegwedstrijd teveel hinder voor de overige verkeersdeelnemers veroorzaakt en verkeersveiligheid en -afwikkeling in het gedrang komen, zal niet tot ontheffing verlening worden overgegaan.

Lid 3

Gedeputeerde Staten zullen geen ontheffing verlenen voor wegwedstrijden waaraan de politie geen medewerking zal verlenen en deze medewerking wel noodzakelijk wordt geacht gezien de aard en/of omvang. Aangeraden wordt om al in vroegtijdig stadium met de politie contact hierover op te nemen. Deze weigeringsgrond ziet op de verkeersveiligheid.

Artikel 4 Verkeersafwikkeling

“Verkeersmaatregelen bij evenementen” is een onderdeel van de kennismodule verkeersmanagement van het CROW. Dit onderdeel kan worden gehanteerd om de meest voorkomende standaardmaatregelen te kunnen bepalen en uit te werken ten behoeve van wegafsluitingen en omleidingen in het kader van evenementen en wegwedstrijden. Daarnaast komen ook maatregelen aan de orde ter afbakening en bescherming van een evenemententerrein dat op korte afstand naast de openbare weg ligt en maatregelen bij tijdelijke in- en uitritten en in- en uitvoegstroken.

Bijlage: Algemene voorschriften Evenementen en Wegwedstrijden

ALGEMENE VOORSCHRIFTEN behorende bij door Gedeputeerde Staten van Utrecht krachtens de Interim Omgevingsverordening Provincie Utrecht 2021 verleende vergunningen dan wel krachtens de Wegenverkeerswet 1994 verleende ontheffingen ten behoeve van evenementen en wegwedstrijden op of langs de provinciale weg in Utrecht.

  • 1.

    De toestemminghouder is verantwoordelijk voor het tijdig verkrijgen van toestemming van andere betrokken wegbeheerders.

  • 2.

    De toestemminghouder is verantwoordelijk voor het afstemmen met de bewoners, eigenaren, en dergelijke over de bereikbaarheid van de percelen die gelegen zijn aan / langs het parcours of evenemententerrein.

  • 3.

    De toestemming is alleen rechtsgeldig indien de besturen van de in de toestemming vermelde gemeenten een verklaring van geen bedenkingen hebben afgegeven voor de organisatie van het evenement of de wegwedstrijd.

  • 4.

    Indien na ontvangst van de toestemming nog wijzigingen nodig zijn van de route of het tijdschema, licht de toestemminghouder zo spoedig mogelijk en tenminste vijf dagen vóór de dag waarop het evenement of de wegwedstrijd plaats heeft alle bij het evenement of de wegwedstrijd betrokken wegbeheerders alsmede de hulpdiensten in.

  • 5.

    Indien het evenement of de wegwedstrijd niet doorgaat, stelt de organisatie alle bij het evenement of de wegwedstrijd betrokken wegbeheerders en de hulpdiensten zo spoedig mogelijk en tenminste 24 uur vóór de dag waarop het evenement of de wegwedstrijd zou hebben plaatsgehad op de hoogte.

  • 6.

    De toestemminghouder, de deelnemers aan het evenement of de wegwedstrijd en de personen die voor regeling of controle werkzaam zijn, komen alle voorschriften en/of aanwijzingen na, welke in het belang van de veiligheid van het verkeer en het milieu door daartoe bevoegde ambtenaren in verband met het evenement of de wegwedstrijd worden gegeven.

  • 7.

    De deelnemers mogen door geen andere motorvoertuigen worden begeleid, voorafgegaan of gevolgd, dan door die van politie, organisatoren, verzorging en verslaggeving.

  • 8.

    Het overige verkeer mag niet door het evenement of de wegwedstrijd worden opgehouden of gehinderd, tenzij dit gebeurt op aanwijzing van een verkeersregelaar. Een eventueel oponthoud mag niet langer duren dan 10 minuten.

  • 9.

    Medewerkers van de organisatie die aanwijzingen geven aan het verkeer moeten zijn aangesteld als verkeersregelaar ingevolge de Regeling verkeersregelaars 2009. Tijdens de uitoefening van deze functie moet een hes of jas gedragen worden, die voldoet aan bijlage 2 van de Regeling verkeersregelaars 2009.

  • 10.

    De in de route aanwezige, uit verkeerstechnisch oogpunt, gevaarlijke punten moeten in overleg met de politie door de organisatoren van het evenement of de wegwedstrijd worden beveiligd.

  • 11.

    De te volgen route mag niet door het aanbrengen van tekens op het wegdek worden aangegeven.

  • 12.

    Benamingen van wegen en/of daarlangs gelegen percelen mogen niet worden gewijzigd of afgeplakt en wegen of weggedeelten mogen niet worden afgezet of anderszins afgesloten zonder dat daarvoor door de wegbeheerder vooraf schriftelijk toestemming is gegeven.

  • 13.

    Bij het door de organisatoren aanbrengen van oriëntatiepunten / controlemateriaal is het verwijderen of onzichtbaar maken van verkeerstekens, verkeersborden of andere aanduidingen verboden. Het plaatsen van oriëntatiepunten/controlemateriaal dient zodanig te geschieden dat het verkeer hierdoor niet in gevaar wordt gebracht. Gedurende de avond- en nachturen zijn controleposten binnen de bebouwde kom verboden.

  • 14.

    Gebruik van onverharde wegen of eigen wegen is slechts toegestaan indien hiertoe door de wegbeheerder/wegeigenaar toestemming is verleend.

  • 15.

    De toestemminghouder (organisatie) dient tijdig in overleg te treden met de politie inzake de beveiliging van de te volgen route.

  • 16.

    De bewegwijzering van de omleidingsroute moet tenminste twee weken voor de aanvangsdatum van het evenement of de wegwedstrijd ter vaststelling aan Gedeputeerde Staten worden voorgelegd.

  • 17.

    De te treffen verkeersmaatregelen worden tenminste twee weken voordat het evenement of de wegwedstrijd plaatsvindt door de toestemminghouder aan belanghebbenden bekendgemaakt.

  • 18.

    Het aanbrengen van oriëntatiepunten / controlemateriaal en het plaatsen van de omleidingsborden mag pas binnen 24 uur voor aanvang van het evenement of de wegwedstrijd plaatsvinden.

  • 19.

    De toestemminghouder draagt zorg voor voldoende parkeerfaciliteiten.

  • 20.

    In geval van een calamiteit moeten de hulpdiensten altijd toegang / doorgang hebben over het parcours of het evenemententerrein.

  • 21.

    Na afloop van het evenement of wegwedstrijd dient de hele weg in oorspronkelijke staat en schoon achter gelaten te worden. Zwerfafval op de weg en in de bermen/sloten dient verwijderd te zijn. Indien dit niet het geval is zal de provincie op kosten van de toestemminghouder opdracht geven tot het in de in oorspronkelijke staat brengen van de weg en tot het schoonmaken van de weg inclusief de bermen en sloten.

  • 22.

    Indien schade aan de rijbaan, de berm, het wegmeubilair e.d. is ontstaan moet de toestemminghouder de wegbeheerder hiervan direct op de hoogte stellen. De toestemminghouder moet daarbij aangeven wat de schade is en bij wie of welke verzekeringsmaatschappij een eventuele schadeclaim kan worden ingediend.

  • 23.

    Organisatie en deelnemers dienen tegen uit het evenement of de wegwedstrijd voortvloeiende risico’s ten aanzien van hun wettelijke aansprakelijkheid ten opzichte van derden te zijn verzekerd.

N.B. De vergunning/ ontheffing waarvan deze voorschriften deel uitmaken vrijwaart de toestemminghouder niet van aansprakelijkheid voor aan het evenement of de wegwedstrijd gerelateerde schades.