Regeling vervallen per 01-07-2011

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 11 december 2007, nr. 2007INT213773 tot delegatie van de muskusrattenbestrijding aan de in Utrecht gelegen waterschappen

Geldend van 01-01-2008 t/m 30-06-2011

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 11 december 2007, nr. 2007INT213773 tot delegatie van de muskusrattenbestrijding aan de in Utrecht gelegen waterschappen

Gedeputeerde Staten van Utrecht,

Overwegende dat er een nauwe relatie is tussen de muskusrattenbestrijding en de aan de waterschappen opgedragen zorg voor het beheer van watergangen en waterkeringen;

Gelet op artikel 107 van de Provinciewet;

Besluiten:

Artikel 1.

  • 1 De zorg voor de inzet van muskusrattenvangers in ambtelijke dienst, bij de Wet van 18 december 1985, houdende enige voorzieningen ten behoeve van de inzet en bekostiging van muskusrattenvangers opgedragen aan hun college, wordt, voor zover het het gebied van de provincie Utrecht betreft, overgedragen aan de dagelijkse besturen van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, het waterschap Rivierenland en het waterschap Vallei en Eem.

  • 2 De overdracht vindt plaats onder de voorwaarde dat de dagelijkse besturen van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en het waterschap Vallei en Eem de uitvoering regelen van de in het eerste lid bedoelde taak in hun gezamenlijk gebied voor zover gelegen in het gebied van de provincie Utrecht. 

Artikel 2.

  • 1 De provincie betaalt de waterschappen jaarlijks een vergoeding voor de uitvoering van de in artikel 1 bedoelde taak.

  • 2 De vergoeding bestaat uit:

    • a.

      een vast bedrag voor het waterschap Rivierenland;

    • b.

      een vast en een variabel bedrag voor het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en het waterschap Vallei en Eem gezamenlijk;

    • c.

      bedragen in bijzondere gevallen voor alle betrokken waterschappen. 

Artikel 3.

  • 1 Het vaste bedrag voor het waterschap Rivierenland is E 35.000,-.

  • 2 Het vaste bedrag voor het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en het waterschap Vallei en Eem gezamenlijk is E 967.312,-.

  • 3 De bedragen worden jaarlijks aangepast met het percentage waarmee de begroting van de provincie wordt aangepast aan de wijziging van het loon- en prijspeil. 

Artikel 4.

  • 1 Het variabele bedrag voor het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en het waterschap Vallei en Eem gezamenlijk is 50 % van de kosten van de meerjarenbegroting die niet door het vaste bedrag worden gedekt.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde kosten worden in overeenstemming met gedeputeerde staten vastgesteld. Zij worden als zodanig vermeld in de meerjarenramingen. 

Artikel 5.

  • 1 Het bedrag in bijzondere gevallen is 50 % van de desbetreffende kosten.

  • 2 Onder bijzondere gevallen wordt in elk geval verstaan:

    • a.

      herplaatsing van en daarmee of met ontslag verband houdende vergoedingen aan de muskusrattenvangers indien de bestrijding van muskusratten niet langer zou worden toegestaan;

    • b.

      inzet van extra kosten of materieel indien achterstanden moeten worden ingehaald, ontstaan door crises als MKZ of hoogwater of na opschorting van de bestrijding krachtens wettelijke voorschriften;

    • c.

       verzuimbegeleiding, reïntegratie, WIA, Arbotoepassingen en dergelijke na persoonlijk

      letsel dat door de bestrijding is veroorzaakt;

    • d.

      verzuimbegeleiding, reïntegratie, WIA, Arbotoepassingen en dergelijke indien een

      muskusrattenvanger door welke oorzaak dan ook arbeidsongeschikt wordt;

    • e.

      nieuw rijks- of provinciaal beleid.

Artikel 6

 

  • 1.

    Het vaste bedrag voor het waterschap Rivierenland wordt aan dat waterschap betaald.

  • 2.

    Alle andere bedragen worden betaald aan het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.

  • 3.

    De in het tweede lid bedoelde betalingen vinden telkens proportioneel plaats in de eerste twee weken na elk kalenderkwartaal.

Artikel 7

Een afschrift van het overzicht, bedoeld in artikel 5 van de in artikel 1 bedoelde wet, wordt jaarlijks aan gedeputeerde staten gezonden.

Artikel 8

Indien na de inwerkingtreding van dit besluit kosten ontstaan uit gevallen die zich voor die inwerkingtreding hebben voorgedaan en die voor de vaststelling van dit besluit niet bekend waren, betaalt de provincie daarvan 50 % aan het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.

Artikel 9

  • 1 Wijziging of intrekking van dit besluit vindt slechts plaats na overleg met de dagelijkse besturen van de waterschappen.

  • 2 Intrekking vindt slechts plaats per 31 december van het jaar na het jaar waarin het intrekkingsbesluit is vastgesteld.

  • 3 Indien dit besluit wordt ingetrokken neemt de provincie de ter uitvoering daarvan nog lopende verplichtingen over. Zij draagt in elk geval, voor zover nodig, zorg voor de herplaatsing van de betrokken muskusrattenvangers.

  • 4 Kosten als bedoeld in artikel 60, tweede lid, van de Waterschapswet kunnen worden gecompenseerd met de vergoeding, bedoeld in dit besluit.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2008.

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: Delegatiebesluit muskusrattenbestrijding provincie Utrecht 2008.

Ondertekening

R.C. ROBBERTSEN, voorzitter.
H.H. SIETSMA, secretaris.
Uitgegeven 21 februari 2008
gedeputeerde staten van Utrecht,
namens hen
H.H. SIETSMA, secretaris.