Regeling vervallen per 11-11-2021

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 18 februari 2003 (Reglement van orde voor de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht 2003)

Geldend van 20-03-2003 t/m 10-11-2021

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 18 februari 2003 (Reglement van orde voor de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht 2003)

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 18 februari 2003 (Reglement van orde voor de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht 2003)

Artikel 1. Tijd van vergaderen.

  • 1 Gedeputeerde staten vergaderen als regel eenmaal per week op een vast tijdstip en voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of wanneer er door tenminste twee leden schriftelijk met opgaaf van redenen om is gevraagd.

  • 2 De voorzitter bepaalt na overleg met de leden de dag en het openingsuur van de vergadering.

Artikel 2. Taak van de voorzitter; vervanging.

  • 1 De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven der orde;

    • c.

      het doen naleven van de desbetreffende wettelijke bepalingen en van dit reglement;

    • d.

      wat de wet, of dit reglement hem verder nog opdraagt.

  • 2 De voorzitter verleent het woord, omschrijft de door de vergadering te nemen beslissingen en deelt de uitslag van de stemmingen mede.

  • 3 Wanneer de voorzitter het nodig oordeelt, schorst hij de vergadering voor een door hem, in overleg met de vergadering te bepalen tijd.

  • 4 Tijdens de vergadering houdt de voorzitter een rondvraag.

  • 5 Bij afwezigheid van de voorzitter wordt deze vervangen door een lid van gedeputeerde staten naar de volgorde, welke is vastgesteld in het besluit van dat college regelende de vervanging van de commissaris der Koningin.

Artikel 3. Presentielijst; opening; quorum

  • 1 Ieder lid, komende ter vergadering tekent de presentielijst. Vervolgens tekenen de voorzitter en de secretaris. De lijst blijft op de tafel van de secretaris liggen voor ondertekening door leden die na het openen der vergadering binnenkomen.

  • 2 De vergadering wordt geopend zodra de medegedeelde aanvangstijd is bereikt en volgens de presentielijst behalve de voorzitter of zijn plaatsvervanger tenminste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 4. Zitplaatsen

  • 1 De leden nemen plaats in een gezamenlijk in overleg met de voorzitter te bepalen volgorde.

  • 2 De secretaris neemt plaats ter rechterzijde van de voorzitter. 

Artikel 5. Portefeuilleverdeling; voorbereidingscommissies

  • 1 Ter verdeling van de door hen te behandelen zaken benoemen gedeputeerde staten voorbereidingscommissies uit hun midden, bestaande uit twee leden.

  • 2 Deze portefeuilleverdeling geschiedt zo spoedig mogelijk na de periodieke benoeming van de leden van hun college. De verdeling kan tussentijds worden gewijzigd.

  • 3 Gedeputeerde staten geven van vorenbedoelde regeling en van haar wijzigingen kennis aan provinciale staten.

  • 4 Gedeputeerde staten kunnen in bijzondere omstandigheden, in afwijking van de krachtens het eerste lid vastgestelde portefeuilleverdeling, een commissie ad hoc uit hun midden met de voorbereiding van een bepaalde zaak belasten.

Artikel 6. Agenda; vergaderstukken

  • 1 Geen zaken worden door middel van een schriftelijk stuk ter behandeling gebracht dan door tussenkomst, van de voorzitter.

  • 2 De in een vergadering te behandelen zaken worden vermeld op per dienst en sector samengestelde vergaderlijsten.

  • 3 Behoudens in gevallen van spoedeisende aard worden de op die zaken betrekking hebbende stukken tenminste vijf dagen voor de vergadering in de voor gedeputeerde staten bestemde vergaderzaal ter inzage gelegd.

  • 4 De secretaris draagt er zorg voor dat de voorzitter en de leden van gedeputeerde staten de door hem voor een goed begrip van de zaak nodig geachte gedeelten van de in het derde lid bedoelde stukken tijdig voor de vergadering in afschrift; ontvangen. Het minuut-exemplaar stelt hij ter beschikking van de betreffende eerste en tweede portefeuillehouder.

  • 5 Afschriften van vertrouwelijke stukken worden direct na de behandeling van deze stukken in de vergadering van gedeputeerde staten door de voorzitter en de leden vernietigd of door de secretaris ingenomen.

Artikel 7 beraadslaging.

  • 1 De voorzitter brengt in beraadslaging de door de in artikel 5, eerste lid, bedoelde commissies voorbereide zaken, waaromtrent de leden tevoren de wens te kennen hebben gegeven die te willen bespreken.

  • 2 Voor elke commissie worden deze zaken in beginsel ingebracht en gedeputeerde staten aangewezen eerste lid dier commissie. Dit geschiedt bij periodieke afwisseling naar de volgorde, waarin zij volgens artikel 4, eerste lid plaats hebben genomen met dien verstande, dat een lid dat in een bepaalde vergadering als eerste zijn zaken heeft ingebracht in de volgende vergadering van het volgende kwartaal als laatste zijn zaken zal inbrengen.

Artikel 8. Besluitvorming

  • 1 Wanneer de voorzitter van oordeel is, dat een zaak voldoende is toegelicht, stelt hij voor de beraadslaging daarover te sluiten.

  • 2 Indien geen hoofdelijke stemming wordt gevraagd, wordt het in behandeling zijnde voorstel geacht te zijn aangenomen.

  • 3 Ter vergadering aanwezige leden kunnen aantekening vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd dan wel verzoeken een minderheidsstandpunt in de besluitenlijst te doen opnemen.

  • 4 Met betrekking tot de op de vergaderlijsten, bedoeld in artikel 6, tweede lid, vermelde zaken die de leden tevoren al voor akkoord hebben geparafeerd of waarover niemand het woord verlangt, stelt de voorzitter vast dat conform is besloten.

Artikel 9. Aantekening besluiten

  • 1 De beslissing van gedeputeerde staten op een in beraadslaging gebrachte zaak wordt door de secretaris op het desbetreffende stuk aangetekend.

  • 2 Indien de vergadering besluit conform de haar voorgelegde stukken, kan worden volstaan met parafering daarvan door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 10. Openbaarmaking besluiten

Met inachtneming van daarvoor bij afzonderlijk besluit van gedeputeerde staten te stellen; regels, worden de daarvoor in aanmerking komende besluiten van het college openbaar gemaakt.

Artikel 11. Stemmen over zaken

  • 1 Nadat de beraadslaging over een zaak is gesloten, wordt tot hoofdelijke stemming overgegaan, indien de voorzitter of een der leden dat verlangt.

  • 2 De voorzitter bepaalt de volgorde waarin: over ontwerpbesluiten of over onderdelen daarvan wordt gestemd.

  • 3 De stemming vindt plaats in door de voorzitter aan te geven volgorde. De voorzitter brengt als laatste zijn stem uit.

  • 4 Ieder lid brengt zijn stem uit met het woord “voor” of het woord “tegen”, zonder enige bijvoeging.

  • 5 Van de uitgebrachte stemmen houdt de secretaris aantekening.

Artikel 12. Stemmen over personen; stembriefjes

  • 1 Wanneer een stemming over personen voor het doen van een benoeming, voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, is de voorzitter met de stemopneming belast en houdt de secretaris aantekening van de uitgebrachte stemmen.

  • 2 Van de voorzitter en de leden zijn degenen die zich niet op grond van artikel 28, eerste tot en met derde lid, van de Provinciewet van stemmen dienen te onthouden, verplicht elk een stembriefje in te leveren.

  • 3 De voorzitter onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal aanwezigen dat zich niet van stemmen behoefde te onthouden. Is dat niet het geval, dan wordt er een nieuwe stemming gehouden.

  • 4 De inhoud van elk stembriefje wordt door de voorzitter voorgelezen.

  • 5 Bij twijfel over het al dan niet behoorlijk ingevuld zijn van een stembriefje beslist de voorzitter na raadpleging van de vergadering.

Artikel 13. Aantal stemmingen; loting; vernietiging stembriefjes

  • 1 Er hebben zoveel stemmingen plaats als personen te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen zijn.

  • 2 Indien niemand bij de eerste stemming de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede vrije stemming overgegaan.

  • 3 Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen de twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt over welke twee personen de derde stemming zal lopen.

  • 4 Indien bij de tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist het lot.

  • 5 Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen, tussen wie de beslissing moet plaatshebben door de secretaris op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven. Deze briefjes worden op gelijke wijze naar binnen gevouwen in een bus gedaan en omgeschud. Vervolgens wordt door de voorzitter één van die briefjes uit de bus genomen. Degene, wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

  • 6 Door de zorg van de secretaris worden de stembriefjes onmiddellijk na afloop van de vergadering vernietigd.

Artikel 14. Verslag

  • 1 Van het verhandelde in een vergadering wordt, door de secretaris een beknopt verslag gemaakt.

  • 2 Het verslag bevat:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden en eventuele niet-leden, alsmede de namen van de leden die al dan niet met kennisgeving afwezig waren;

    • b.

      hetgeen door de vergadering is besloten, onder vermelding van de namen der leden, die aantekening hebben verzocht, dat zij geacht wensen te worden tegen het voorstel te hebben gestemd;

    • c.

      de uitkomst der stemmingen en, voor wat mondelinge hoofdelijke stemmingen betreft, de namen van hen die voor en tegen stemden.

Artikel 15. Openbare vergaderingen

Met betrekking tot openbare vergaderingen van gedeputeerde staten als bedoeld in artikel 53,, tweede lid, van de Provinciewet is dit reglement zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16. Uitleg reglement

Bij twijfel over de uitleg van dit reglement en in de gevallen waarin dit niet voorziet, beslist de voorzitter.

Artikel 17. Inwerkingtreding

  • 1 Dit reglement treedt in werking op 20 maart 2003.

  • 2 Met de inwerkingtreding van dit reglement vervalt Reglement van Orde voor de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht uit 1985.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 18 februari 2003.