Regeling vervallen per 26-01-2013

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010, nr. 2010INT264150, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht.

Geldend van 02-04-2011 t/m 25-01-2013

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010, nr. 2010INT264150, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht.

Gedeputeerde staten van Utrecht;

Gelet op artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 4, 6 en 30 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht alsmede de artikelen 3 en 5 van de Wet stedelijke vernieuwing;

Overwegende dat de provincie budgethouder is voor de zogenoemde ‘niet-rechtstreekse’ gemeenten en zorgdraagt voor de bevordering en ondersteuning van stedelijke vernieuwing;

Besluiten de volgende uitvoeringsverordening vast te stellen:

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze uitvoeringsverordening wordt verstaan onder:

  • a.

    A-lijst: lijst met woningen die reeds zijn gemeld en voldoen aan de criteria van artikel 126, tweede lid, van de Wet geluidhinder;

  • b.

    Asv: algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

  • c.

    investeringsbudget: subsidie voor investeringen in de stedelijke vernieuwingsopgave;

  • d.

    Leefbaarometer: door VROM ontwikkeld instrument met op basis van 49 indicatoren objectieve informatie over de leefbaarheid van alle wijken in Nederland;

  • e.

    niet-rechtstreekse gemeenten: gemeenten die niet rechtstreeks van het Rijk middelen toebedeeld krijgen;

  • f.

    provinciale middelen: vanuit de provincie beschikbaar gestelde middelen voor investeringsbudget;

  • g.

     rijksmiddelen: vanuit het Rijk beschikbaar gestelde middelen voor investeringsbudget;

  • h.

    stedelijke vernieuwing: het door publieke en private partijen gebiedsgericht ontwikkelen van het wonen, de woonomgeving en de leefomgeving in wijken en buurten;

  • i.

    subsidiabele kosten: de kosten die bij het verlenen en vaststellen van de subsidie worden meegenomen, respectievelijk de feitelijke hoogte van die kosten;

  • j.

    uitvoeringskader stedelijke vernieuwing: kader met daarin het provinciaal beleid ten aanzien van de stedelijke vernieuwing voor de periode 2010-2015.

Artikel 2 Criteria (wonen, bodem en geluid)  

  • 1 Investeringsbudget kan worden verstrekt voor activiteiten als bedoeld in artikel 30 Asv die gericht zijn op het verbeteren van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving binnen het stedelijk gebied van de provincie Utrecht, met een accent op het verbeteren van de leefbaarheid in wijken en buurten.

  • 2 Investeringsbudget (wonen) kan worden verstrekt voor activiteiten op het gebied van stedelijke vernieuwing die gericht zijn op:

    • a.

      het verbeteren van de leefbaarheid in wijken die slechter scoren dan de ‘gemiddelde kwaliteit’ op grond van de Leefbaarometer;

    • b.

      investeringen in de kwaliteit van de openbare ruimte;

    • c.

      het vergroten van de kwaliteit en differentiatie van de woningvoorraad; of

    • d.

      het bevorderen van een gezonde en duurzame woon- en leefomgeving. Investeringsbudget (wonen) wordt uitsluitend verstrekt indien er sprake is van een gebiedsgericht project met een integrale aanpak en een fysieke start voor 1 januari 2015.

  • 3 Investeringsbudget (bodem) kan worden verstrekt ten behoeve van onderzoek naar en sanering van bodemverontreinigingen binnen de rode contour van een gemeente, zoals bepaald in de plankaart behorende bij de laatste door provinciale staten vastgestelde structuurvisie (structuurschets), waarvan de sanering spoedeisend is, vanwege de aanwezigheid van:

    • a.

      humane risico’s;

    • b.

      verspreidingsrisico’s; of

    • c.

      ecologische risico’s.

  • 4 Investeringsbudget (geluid) kan worden verstrekt ten behoeve van activiteiten op het gebied van stedelijke vernieuwing die gericht zijn op geluidsanering van de woningen die voorkomen op de A-lijst.

Artikel 3 Subsidieontvangers / Doelgroepen

Subsidie kan worden verstrekt aan niet-rechtstreekse gemeenten in de provincie Utrecht.

Artikel 4 Aanvraag (Tender) wonen, bodem en geluid

  • 1 Aanvragen voor projecten ‘wonen’ worden ingediend vóór 1 mei 2011.

    • a.

      De aanvraag bestaat uit één hoofdproject en maximaal twee reserveprojecten;

    • b.

      De onderbouwing van de aanvraag houdt tevens in, een zo concreet mogelijke visie op de wijze waarop het gemeentebestuur voornemens is de volledige stedelijke vernieuwing in het komende tijdvak uit te voeren.

    • c.

      Bij de aanvraag worden in ieder geval, naast de in artikel 7 Asv genoemde gegevens, de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:

      • 1.

        beschrijving van prestaties;

      • 2.

        planning;

      • 3.

        overzichtskaart van het gebied;

      • 4.

        inrichtingsschets nieuwe situatie;

      • 5.

        investeringsopzet;

      • 6.

        exploitatie-overeenkomst.

  • 2 De indieningsdatum voor aanvragen wat betreft bodemprojecten wordt op een later tijdstip bepaald.

    • a.

      Bij de aanvraag wordt in ieder geval, naast de in artikel 7 Asv genoemde gegevens, de exploitatieovereenkomst verstrekt indien sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling.

    • b.

      Er hoeft geen begroting te worden overgelegd indien de aanvraag voor nader bodemonderzoek niet hoger is dan € 30.000.

  • 3 Aanvragen voor geluidsprojecten worden ingediend vóór 1 mei 2011.

    • a.

      Bij de aanvraag worden in ieder geval, naast de in artikel 7 Asv genoemde gegevens, de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:

      • 1.

        beschrijving van prestaties;

      • 2.

        planning;

      • 3.

        investeringsopzet.

Artikel 5 Vaststelling

Subsidie wordt ambtshalve vastgesteld indien de subsidie wordt verstrekt aan de nietrechtstreekse gemeenten in de provincie Utrecht en zij hun gemeentelijke jaarrekening toezenden aan gedeputeerde staten nadat het project (wonen, bodem, geluid) is afgerond.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie (wonen, bodem en geluid)

  • 1 Subsidies tot € 125.000 worden verstrekt in de vorm van een vast bedrag dat als volgt wordt bepaald:

    • a.

      Het percentage van de subsidiabele kosten bedraagt ten hoogste 100% van de totale geraamde kosten van het bodemsaneringsproject.

    • b.

      Het percentage van de subsidiabele kosten bedraagt ten hoogste 100% van de totale geraamde kosten van het geluidsaneringsproject, met dien verstande dat de subsidie maximaal € 200.000 bedraagt.

  • 2 Subsidies vanaf € 125.000 worden als volgt bepaald:

    • a.

      Het percentage van de subsidiabele kosten bedraagt ten hoogste 10% van de begrote kosten van het project ‘wonen’, met dien verstande dat de subsidie maximaal € 750.000 bedraagt.

    • b.

      Het percentage van de subsidiabele kosten bedraagt ten hoogste 100% van de totale geraamde kosten van het bodemsaneringsproject.

    • c.

      Het percentage van de subsidiabele kosten bedraagt ten hoogste 100% van de totale geraamde kosten van het geluidsaneringsproject, met dien verstande dat de subsidie maximaal € 200.000 bedraagt.

  • 3 Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval:

    • a.

      de fysieke uitvoeringskosten (wonen) en de fysieke saneringsmaatregelen (geluid);

    • b. kosten van bodemonderzoek naar verontreinigingen waarvan de sanering mogelijk spoedeisend is;

    • c.

      kosten van bodemsanering zoals vermeld in bijlage 7 van de Regeling financiële bepalingen bodemsanering 2005;

    • d.

      projectgebonden apparaatskosten (bodem en geluid).

  • 4 Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet:

    • a.

      proceskosten;

    • b.

      onderzoekskosten met uitzondering van de kosten van onderzoek als bedoeld in het derde lid onder b;

    • c.

      de kosten die samenhangen met werkzaamheden in een ander kader dan bodemsanering, maar die uit praktische overwegingen gelijktijdig met een bodemsanering worden uitgevoerd.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1 Het subsidieplafond op het terrein wonen bedraagt € 1.344.291 voor het tijdvak 2011 tot en met 2014.

  • 2 Het subsidieplafond op het terrein bodem bedraagt € 0 voor het tijdvak 2011 tot en met 2014.

  • 3 Het subsidieplafond op het terrein geluid bedraagt €  512.900 voor het tijdvak 2011 tot en met 2014.

Paragraaf 2 Slotbepalingen

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2011. Als het provinciaal blad wordt uitgegeven na 31 december 2010, treedt het besluit in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad.

Artikel 9 Citeertitel  

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsverordening subsidie Stedelijke vernieuwing provincie Utrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010.
R.C. ROBBERTSEN, voorzitter.
H.H. SIETSMA, secretaris.
Uitgegeven 19 november 2010 Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen
H.H. SIETSMA, secretaris