Regeling vervallen per 26-01-2013

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010, nr. 2010INT264159 , houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht

Geldend van 01-01-2011 t/m 25-01-2013

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010, nr. 2010INT264159 , houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht

Gedeputeerde staten van Utrecht;

Gelet op artikel 4 en artikel 29, onder a, van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

Overwegende dat gedeputeerde staten sinds 2003 hebben besloten de sanering van ernstige bodemverontreiniging op percelen van eigenaars of erfpachters die deze percelen uitsluitend voor eigen bewoning in gebruik hebben, te stimuleren door het verstrekken van subsidie teneinde het belang die de bodem heeft voor mens, plant of dier te beschermen;

Besluiten de volgende uitvoeringsverordening vast te stellen:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze uitvoeringsverordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

  • b.

    subsidiabele saneringskosten: de kosten van het verzamelen van de gegevens en het verrichten van de werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 28, 38, 39, 39a, 39b, 39c en 39d van de wet;

  • c.

    wet: Wet bodembescherming.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze uitvoeringsverordening is niet van toepassing in gevallen van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 48 van de wet. In die gevallen kunnen gedeputeerde staten een overeenkomst met de eigenaar of de erfpachter sluiten.

Artikel 3 Criteria

Subsidie kan worden verstrekt voor het verzamelen van de gegevens en het verrichten van de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 28, 38, 39, 39c en 39d van de wet, en voor zover in een beschikking als bedoeld in artikel 29 van de wet is vastgesteld dat sprake is van een geval van ernstige verontreiniging.

Artikel 4 Subsidieontvangers

Subsidie kan worden verstrekt aan eigenaars of erfpachters voor zover het grond betreft waarop zijn wonen.

Artikel 5 Aanvraag

  • 1 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend ten minste twee weken voor de aanvang van de saneringswerkzaamheden als bedoeld in artikel 39a van de wet.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van een melding als bedoeld in artikel 28 van de wet.

  • 3 De begroting, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder c, van de Asv, bevat uitsluitend de subsidiabele saneringskosten.

  • 4 In aanvulling op artikel 7 van de Asv overlegt de aanvrager bij de aanvraag tevens een oriënterend onderzoek als bedoeld in artikel 1 van de wet waaruit de periode van veroorzaking van de verontreiniging kan worden bepaald.

Artikel 6 Weigeringsgronden

  • 1 Onverminderd artikel 10 van de Asv wordt subsidie geweigerd als:

    • a.

      de grond mede in gebruik is voor de uitoefening van een bedrijf of beroep;

    • b.

      het een geval van ernstige verontreiniging betreft waarvan de bron is gelegen op een in gebruik zijnd en blijvend bedrijventerrein;

    • c.

      de sanering naar het oordeel van het college niet of onvoldoende bijdraagt aan het belang van de bescherming van de bodem bedoeld in artikel 1 van de wet; of

    • d.

      recht bestaat op een subsidie krachtens een andere regeling.

  • 2 Indien de verontreiniging een groter gebied betreft dan de grond van de aanvrager, wordt slechts in bijzondere gevallen subsidie verstrekt, onverminderd het eerste lid.

Artikel 7 Hoogte en berekeningswijze subsidie

  • 1 De subsidie is ten hoogste € 50.000,-.

  • 2 De subsidie is een percentage van de in artikel 1 bedoelde subsidiabele saneringskosten zoals hierna aangegeven:

    • a.

      indien 80% of meer van de verontreiniging is veroorzaaktvoor 1 januari 1975 en de grond is verworven:

      • 1e voor 1 januari 1975: 95,

      • 2e tussen 1 januari 1975 en 1 januari 1987: 90,

      • 3e tussen 1 januari 1987 en 1 januari 1995: 75,

      • 4e na 1 januari 1995: 65;

    • b.

      indien de verontreiniging geheel is veroorzaakt voor 1 januari 1987 en voor minder dan 80% voor 1 januari 1975, terwijl de grond is verworven:

      • 1e voor 1 januari 1975: 35,

      • 2e tussen 1 januari 1975 en 1 januari 1987: 35,

      • 3e tussen 1 januari 1987 en 1 januari 1995: 25,

      • 4e na 1 januari 1995: 10;

    • c.

      indien de verontreinging geheel is veroorzaakt voor 1 januari 1975, terwijl de grond is verworven :

      • 1e voor 1 januari 1975: 25,

      • 2e tussen 1 januari 1975 en 1 januari 1987: 25,

      • 3e tussen 1 januari 1987 en 1 januari 1995: 25,

      • 4e na 1 januari 1995: 10;

    • d.

      indien de verontreiniging geheel of gedeeltelijk is veroorzaakt na 1 januari 1995: 10.

  • 3 Indien aan een of meer van de volgende voorwaarden niet wordt voldaan:

    • a.

      de aanvrager was bij de verwerving van de grond niet bekend met de verontreiniging;

    • b.

      de aanvrager heeft het recht op de grond verkregen van een eigenaar of erfpachter die eveneens op die grond woonde;

    • c.

      de verontreiniging is niet veroorzaakt door een onrechtmatige daad van de aanvrager zelf of iemand met wie hij een duurzame rechts – of andere relatie heeft of heeft gehad;

    • d.

      de verontreiniging is niet verrekend bij de koopprijs voor de grond;

      worden in de volgende in het eerste lid bedoelde onderdelen de percentages als volgt verlaagd:

      in onderdeel a, 3e : van 75 naar 35,

      in onderdeel a, 4e : van 65 naar 25,

      in onderdeel b, 3e : van 25 naar 10,

      in onderdeel c, 3e : van 25 naar 10.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2011. Als het provinciaal blad wordt uitgegeven na 31 december 2010 treedt de uitvoeringsverordening in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad.

Artikel 9 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsverordening subsidie Bodemsanering eigen woningen provincie Utrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010.
Gedeputeerde staten,
R.C. ROBBERTSEN, voorzitter.
H.H. SIETSMA, secretaris.
Uitgegeven 19 november 2010 Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen
H.H. SIETSMA, secretaris