Regeling vervallen per 01-01-2019

Nadere regels gemeentelijke begraafplaats Leersum

Geldend van 31-10-2009 t/m 31-12-2018

Intitulé

Nadere regels gemeentelijke begraafplaats Leersum

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;

gelet op de bepalingen van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrechtse Heuvelrug;

overwegende dat het wenselijk is nadere regels te stellen ter uitvoering van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrechtse Heuvelrug;

b e s l u i t e n:

vast te stellen de navolgende nadere regels:

NADERE REGELS gemeentelijke begraafplaats LEERSUM TER UITVOERING VAN DE Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrechtse Heuvelrug

Artikel 1 Begripsbepaling

Deze nadere regels verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de algemene begraafplaats aan de Burg v.d Boschlaan te Leersum;

  • b.

    eigen graf, algemeen graf, eigen urnengraf, eigen urnennis, grafbedekking, urn, asbus, strooiveld, beheerder: hetgeen de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrechtse Heuvelrug daaronder verstaat;

  • c.

    foetusgraf: een graf bestemd voor het doen begraven van een foetus geboren na minder dan 24 weken zwangerschap;

  • d.

    kindergraf: een graf bestemd voor begraving van een stoffelijk overschot van een foetus van tenminste 24 weken tot een kind van ten hoogste de leeftijd van 12 jaar;

  • e.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;

  • f.

    gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren;

  • g.

    urnenmuur: een muur bevattende nissen voor het bijzetten van asbussen;

  • h.

    stoffelijk overschot: een lijk of de in een asbus, met of zonder urn, bewaarde as van een overledene.

Artikel 2 Indeling, uitgifte en afmetingen van de graven en urnennissen

  • 1. De algemene graven bestaan uit graven, waarin gelegenheid wordt gegeven om maximaal drie stoffelijke overschotten te begraven voor de tijd van tien jaren. In deze graven vindt geen bijzetting van asbussen plaats, met of zonder urnen.

  • 2. De eigen graven zijn bestemd voor het begraven van ten hoogste vijf stoffelijke overschotten voor de tijd van twintig jaren, waaronder maximaal drie lijken.

  • 3. In een grafkelder mogen ten hoogste vijf stoffelijke overschotten worden begraven/bijgezet voor de tijd van twintig jaren, waaronder maximaal drie lijken.

  • 4. Een kindergraf is bestemd voor het begraven van ten hoogste één lijk van een foetus van tenminste 24 weken tot een kind van ten hoogste de leeftijd van 12 jaren voor de tijd van twintig jaren.

  • 5. Een foetusgraf is bestemd voor het begraven van ten hoogste zes stoffelijke overschotten van een foetus, dat geboren is na minder dan 24 weken zwangerschap, voor de tijd van twintig jaren.

  • 6. Een eigen urnengraf is bestemd voor het daarin bijzetten van ten hoogste vier asbussen, met of zonder urnen, voor de tijd van twintig jaren.

    • 7.

      In een urnennis mogen maximaal drie asbussen of sierurnen worden geplaatst, voor de tijd van tien jaren.

    • 8.

      Een eigen graf, een grafkelder of een algemeen graf heeft een lengte en breedte van respectievelijk 2.00 en 1.00 m.

    • 9.

      Een kindergraf heeft een lengte en breedte van respectievelijk 1.50 en 1.00 m.

    • 10.

      Een foetusgraf heeft een lengte en breedte van respectievelijk 0.50 en 0.25 m.

    • 11.

      Een eigen urnengraf heeft een lengte en breedte van respectievelijk 1.00 en 1.00 m.

    • 12.

      De graven worden uitgegeven met inachtneming van de toepasselijke volgorde van uitgifte. De toepasselijke uitgifte betekent dat graven opeenvolgend en aansluitend worden uitgegeven.

    • 13.

      Een urnennis heeft een breedte, hoogte en diepte van respectievelijk 0.56, 0.35 en 0.28 m.

    • 14.

      De urnennissen worden uitgegeven in volgorde van nummering.

    • 15.

      Het college kan een urnennis toewijzen anders dan voor directe bijzetting en buiten de volgorde van uitgifte.

    • 16.

      Op de begraafplaats bestaat geen gelegenheid tot het luiden van de klok.

Artikel 3 Aanvraag vergunning

Bij de aanvraag om een vergunning tot het hebben van een gedenkteken wordt een

werktekening gevoegd, waarop tenminste voorkomt:

  • a.

    een boven-, voor-, en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

  • b.

    de soort, kleur en bewerking van het te gebruiken materiaal;

  • c.

    de vermelding of de letters e.d. ingehakt, opgehakt of van metaal zijn;

  • d.

    de woordindeling van het opschrift en de plaats van de figuratie(s);

  • e.

    de soort van het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop.

Artikel 4 Gedenktekens

  • 1. Voor de gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt zoals natuursteen, metaal, keramiek, duurzame kunststoffen of een verduurzaamde houtsoort.

  • 2. De lengte en breedte van het gedenkteken mogen die van het graf niet overschrijden, ook niet op enige hoogte boven het maaiveld. De hoogte bedraagt maximaal 1.00 m vanaf het maaiveld, met dien verstande dat voor gedenktekens op urnengraven een maximale hoogte geldt van 0.50 m.

  • 3. Op foetusgraven mogen uitsluitend liggende gedenktekens worden geplaatst met een afmeting van maximaal 40 bij 40 cm.

  • 4. Op algemene graven mogen uitsluitend drie liggende stenen onder elkaar worden geplaatst met een afmeting van 60 cm breed en 50 cm hoog met een tussenruimte van 15 cm, zulks in overeenstemming met de bij dit besluit behorende situatietekening waarop de wijze van plaatsing is weergegeven.

  • 5. Wanneer een gedenkteken uit meerdere onderdelen bestaat, worden deze vast aan het gedenkteken verbonden en/of afzonderlijk bevestigd of gefundeerd.

  • 6. Het plaatsen van losse voorwerpen is toegestaan binnen het maximaal beschikbare (graf)oppervlakte. De gemeente is niet aansprakelijk voor beschadiging of verlies van los geplaatste voorwerpen.

  • 7. Het is op of bij alle graven en urnenplaatsen verboden losse voorwerpen te plaatsen die van glas zijn of die weg kunnen waaien.

  • 8. Het plaatsen van hekwerken en/of kettingen is niet toegestaan.

Artikel 5 Beplanting

  • 1. Op een graf kunnen zonder vergunning potplanten en bloemen in vazen worden geplaatst. Het is tevens toegestaan om zonder vergunning op een graf losse bloemen te leggen of eenjarige gewassen, vaste planten en lage heesters te planten. De beplanting mag maximaal 50 cm hoog zijn.

  • 2. Het plaatsen of aanwezig hebben van een haag op een graf is niet toegestaan.

Artikel 6 Het gebruik van urnennissen

  • 1. Om de uniformiteit te waarborgen, stelt de gemeente ter afdichting van de urnennis een natuursteenplaat ter beschikking.

  • 2. Voor het aanbrengen van een tekst op de in het vorige lid bedoelde natuursteenplaat dient een ontwerptekening te worden ingediend. De volgende onderdelen dienen hierop te zijn aangegeven:

  • a. de te vermelden tekst;

  • b. wijze van opbrengen letters (gegraveerd of opgezet);

  • c. kleur van de letters;

  • d. de plaats van de figuratie(s).

    • 3.

      Open nissen worden tijdelijk door de gemeente met een andere natuursteenplaat afgedekt. De tijdelijke plaat dient door een steenhouwer te worden geplaatst.

    • 4.

      Met uitzondering van de hiervoor genoemde afdichtplaten mogen geen voorwerpen aan, voor of op de urnennis of urnenmuur worden bevestigd/geplaatst.

    • 5.

      De (her)plaatsing van de beletterde afdichtplaat dient te worden verzorgd door een steenhouwer, waarbij de tijdelijk geplaatste natuursteenplaat door de steenhouwer dient te worden verwijderd en ingeleverd bij de gemeente, één en ander op kosten van de rechthebbende.

    • 6.

      De gemeente is niet verantwoordelijk voor schade, diefstal of vandalisme, toegebracht aan de gedenkplaat of in de urnennis bevindende asbussen, urnen of andere voorwerpen, tenzij aan de zijde van de gemeente schuld aanwezig is.

    • 7.

      De rechthebbende is verplicht de gedenkplaat behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

    • 8.

      Indien de gedenkplaat niet meer te herstellen is dient via de gemeente de gedenkplaat, volgens de geldende regels, te worden vervangen.

    • 9.

      Bij schade van de gedenkplaat komen de herstelkosten voor rekening van de rechthebbenden.

Artikel 7 Voorschriften voor de plaatsing

  • 1. Het aanbrengen van grafbedekkingen mag slechts gebeuren op vertoon van de vergunning en, ter voorkoming van verzakking, niet eerder dan zes weken na de eerste begraving. Deze termijn geldt niet voor grafbedekkingen op grafkelders.

  • 2. Een grafkelder dient vervaardigd te zijn van prefab beton en moet voorzien zijn van een afdekplaat, doch mag geen bodem hebben.

  • 3. Bij het aanbrengen van grafbedekkingen en het bouwen van kelders dienen de door of namens de beheerder gegeven aanwijzingen te worden opgevolgd.

Artikel 8 Strooiveld

  • 1. Het strooiveld is uitsluitend bestemd voor het uitstrooien van asresten.

  • 2. Op het strooiveld mag tijdelijk een boeket worden geplaatst.

  • 3. Eventuele bloemkransen en boeketten mogen door of namens de beheerder zonder vooraankondiging worden verwijderd indien zij verwelkt of vergaan zijn.

  • 4. Het plaatsen van andere voorwerpen als hiervoor bedoeld in de leden 2 en 3 is niet toegestaan.

Artikel 9 Tijden van begraving en asbezorging

De aanvangstijd van een teraardebestelling, asbezorging, of bijzetting is van maandag tot en met zaterdag gelegen tussen 9.00 en 14.30 uur.

Artikel 10 Regeling voor onvoorziene gevallen

In die gevallen waarin de nadere regels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 11 Slotbepaling

  • 1.

    Deze nadere regels treden in werking met ingang van de derde dag na de dag waarop zij bekend zijn gemaakt.

  • 2.

    Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als Nadere regels gemeentelijke begraafplaats Leersum 2009.

Doorn, 27 oktober 2009

Het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug,

de secretaris, de burgemeester,