Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2012

De raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 september 2011;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2012

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam “toeristenbelasting” wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf door degene, die:

  • 1.

    als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

  • 2.

    op de dag waarop de eerste overnachting plaatsvindt nog niet de leeftijd van zes jaar heeft bereikt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op: 2,95 personen per mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald op de som van het aantal kampeeronderkomens op niet vaste standplaatsen vermenigvuldigd met 2,95.

  • 2.

    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt:

    • a.

      ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens of stacaravans op vaste standplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:

ten hoogste drie aaneengesloten maanden bepaald op 14;

meer dan drie maanden bepaald op 56;

  • b.

    ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald op:

    90 voor het tijdvak 1 januari tot en met 31 maart;

    91 voor het tijdvak 1 april tot en met 30 juni;

    62 voor het tijdvak 1 juli tot tot en met 31 augustus;

    61 voor het tijdvak 1 september tot en met 31 oktober;

    61 voor het tijdvak 1 november tot en met 31 december.

    • 3.

      Het aantal mobiele kampeeronderkomens als bedoeld in het eerste lid, letter b, wordt vastgesteld op het gemiddelde van:

minimaal 2 tellingen gedurende het tijdvak 1 januari tot en met 31 maart;

minimaal 6 tellingen gedurende het tijdvak 1 april tot en met 30 juni;

minimaal 6 tellingen gedurende het tijdvak 1 juli tot en met 31 augustus;

minimaal 6 tellingen gedurende het tijdvak 1 september tot en met 31 oktober;

minimaal 2 tellingen gedurende het tijdvak 1 november tot en met 31 december.

Artikel 6 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 5 berekende aantal.

Artikel 7 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,25 voor kampeerbedrijven en € 1,60 per persoon per overnachting voor de overige bedrijven.

Artikel 8 Belastingjaar

1.De belasting wordt geheven over de volgende tijdvakken:

de kalendermaanden januari tot en met april;

de kalendermaand mei;

de kalendermaand juni;

de kalendermaand juli;

de kalendermaand augustus;

de kalendermaand september;

de kalendermaanden oktober tot en met december.

2.In afwijking van het eerste lid is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar indien de belasting wordt geheven op grond van artikel 5.

Artikel 9 Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de belasting die wordt geheven op grond van artikel 5 geheven bij wege van aanslag.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. Indien de belasting wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte moet de in artikel 8 genoemde tijdvakken verschuldigd geworden belasting binnen één maand na het einde van het betreffende tijdvak overeenkomstig de aangifte worden voldaan.

  • 2. De voorlopige aanslagen zijn invorderbaar in vier gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de dagtekening en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De overige aanslagen moeten worden betaald uiterlijk één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 12 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 13 Kwijtschelding

Gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de belasting is niet mogelijk.

Artikel 14 Nachtverblijfregister

  • 1. De belastingplichtige is gehouden een deugdelijk nachtverblijfregister bij te houden en daarin gegevens te boeken welke naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders voor de heffing van de belasting van belang zijn.

  • 2. De verplichting als bedoeld in het eerste lid geldt niet in de tijdvakken waarover geen gebruik wordt gemaakt van de opteermogelijkheid als bedoeld in artikel 6.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening toeristenbelasting 2012’ vastgesteld bij raadsbesluit van 9 november 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting 2012’.

Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van 14 november 2011.

A.M. Hoeberigs Drs. M.J.A. Eurlings

griffier voorzitter