Regeling vervallen per 09-03-2017

Regeling uitvoering hoofdstuk 3 gemeente Valkenburg aan de Geul 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 08-03-2017

Intitulé

Regeling uitvoering hoofdstuk 3 gemeente Valkenburg aan de Geul 2016

Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Valkenburg aan de Geul;

Besluit:

  • ·

    gelet op het bepaalde in hoofdstuk 3 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR-UWO) van de gemeente Valkenburg aan de Geul;

  • ·

    gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;

  • ·

    gelet op het gestelde in artikel 160 van de Gemeentewet;

  • ·

    gezien de bereikte overeenstemming in het Georganiseerd overleg d.d. 29 oktober 2015

tot het vaststellen van de navolgende

Regeling uitvoering hoofdstuk 3 gemeente Valkenburg aan de Geul 2016

Artikel 1 Toekenning periodieke verhoging

Lid 1

Het salaris van de medewerker wordt bij gebleken voldoende functioneren binnen de voor hem geldende salarisschaal jaarlijks periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag. Dit geldt niet voor de medewerker die het maximum van de voor hem geldende schaal reeds heeft bereikt. Gebleken voldoende functioneren wordt bepaald aan de hand van personeelsbeoordeling.

Lid 2

De salarisverhoging wordt toegekend met ingang van 1 januari van het jaar volgend op de aanstelling.

Lid 3

In afwijking van het gestelde in het tweede lid vindt bij indiensttreding of bevordering op of na 1 oktober, per 1 januari daaropvolgend geen periodieke verhoging plaats, maar vindt deze periodieke verhoging plaats per 1 januari van het hierop volgende jaar.

Lid 4

De diensttijd die als medewerker in tijdelijke dienst wordt doorgebracht en die onmiddellijk gevolgd wordt door een aanstelling of arbeidsovereenkomst, komt in aanmerking voor een beoordeling en de daaruit voortvloeiende salarisconsequentie als bedoeld in dit artikel.

Lid 5

Als er in een betreffend jaar niet meer dan zes maanden arbeid is verricht, kan het college bepalen, dat niet kan worden vastgesteld of sprake is van voldoende functioneren in de zin van lid 1. De volgende tijd kan aangemerkt worden als het niet verrichten van arbeid:

  • 1

    tijd doorgebracht met verlof zonder bezoldiging, indien het verlof is verleend uitsluitend in het belang van de medewerker, dan wel is verleend onder voorwaarde, dat bedoelde tijd niet zal meetellen voor de vaststelling van de diensttijd;

  • 2

    tijd doorgebracht met verlof zonder bezoldiging, voor zover deze een tijdvak van een half jaar te boven gaat;

  • 3

    tijd gedurende welke de medewerker in de uitoefening van zijn functie is geschorst:

  • 4

    bij wijze van disciplinaire straf;

  • 5

    van rechtswege, behoudens in geval van plaatsing of in bewaringstelling in een instelling voor psychiatrie of een daarmee gelijk te stellen inrichting;

  • 6

    op grond van het feit, dat een strafrechtelijke vervolging terzake een misdrijf tegen hem is ingesteld, of hem het voornemen tot oplegging van de straf is aangezegd, dan wel hem die straf is opgelegd;

  • 7

    omdat het belang van de dienst de schorsing vorderde, tenzij het tot schorsen bevoegd gezag het tegendeel bepaald.

  • 8

    Tijd doorgebracht wegens al dan niet verwijtbare arbeidsongeschiktheid.

Lid 6

Indien vaststaat, dat een schorsing, als bedoeld in lid 6 sub 3 van deze regeling, niet door het ten uitvoer leggen van een straf is gevolgd noch zal worden gevolgd, telt de tijd van deze schorsing alsnog mee voor de vaststelling van de diensttijd.

Lid 7

In afwijking van het bepaalde in lid 6 sub 2 van dit artikel kan, indien de medewerker in het algemeen belang verlof zonder bezoldiging geniet voor een tijdvak van langer dan een half jaar, dit tijdvak volledig in aanmerking worden genomen voor de vaststelling van de diensttijd.

Artikel 2 Niet toekennen periodieke verhoging

Lid 1

Bij onvoldoende bekwaamheid, geschiktheid of inzet van de medewerker, zoals blijkt uit de jaarlijkse personeelsbeoordeling, kunnen salarisverhogingen als bedoeld in artikel 1 achterwege worden gelaten.

Lid 2

Zolang ten aanzien van de medewerker het vorige lid toepassing vindt, wordt jaarlijks opnieuw bekeken in hoeverre er aanleiding bestaat deze toepassing voort te zetten.

Lid 3

Nadien kan bepaald worden, dat de salarisverhogingen, welke met toepassing van het eerste lid achterwege zijn gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht, alsnog worden toegekend.

Lid 4

Als er een besluit wordt genomen over het toepassen van het eerste, tweede of derde lid van dit artikel wordt de medewerker daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld. Het informeren van de medewerker vindt in elk geval plaats voor de datum waarop de salarisverhoging zou zijn ingegaan. Deze schriftelijke informatie bevat tevens de redenen voor het betreffende besluit.

Artikel 3 Extra periodieke verhoging

Lid 1

Aan de medewerker, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend. Een dergelijke toekenning vindt plaats op basis personeelsbeoordeling.

Lid 2

Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip, waarop ingevolge artikel 1 van deze regeling een salarisverhoging zou moeten worden toegekend, onverlet, tenzij door de werkgever anders wordt bepaald.

Artikel 4 Salarisverhoging bij bevordering naar een hogere schaal

Lid 1

Wanneer voor de medewerker een salarisschaal gaat gelden met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op een bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris, dat de medewerker in de oude schaal zou hebben genoten. Indien deze overschaling tegelijkertijd plaatsvindt met een periodieke verhoging vindt eerst de overschaling plaats en wordt vervolgens de periodieke verhoging toegepast.

Lid 2

Bij toepassing van het eerste lid van dit artikel wordt het nieuwe salaris met één (1) periodiek verhoogd, indien het naast hoger gelegen salaris in de nieuwe schaal een groei van minder dan 75% van het salarisverschil bedraagt, welke de medewerker zou hebben ontvangen indien hij in zijn oude schaal een periodieke verhoging zou hebben gekregen.

Lid 3

Voor de medewerker die het maximum van de oude schaal heeft bereikt, moet de groei minimaal 75% van het salarisverschil bedragen, welke de medewerker met de voorgaande periodieke verhoging in de oude schaal heeft gekregen.

Artikel 9

Gratificatie

Lid 1

Indien een medewerker of een groep van medewerkers een uitstekende kortdurende of eenmalige prestatie heeft geleverd, kan het college een gratificatie als bedoeld in artikel 3:20 toekennen.

Lid 2

De in lid 1 bedoelde prestatie betreft een activiteit die niet uit de functiebeschrijving voortvloeit.

Lid 3

De gratificatie wordt netto uitgekeerd en bedraagt ten hoogste 2,5% van het bruto jaarsalaris gemaximeerd tot aan het salaris gebaseerd op het maximum van schaal 11.

Lid 4

Een deeltijder ontvangt de gratificatie naar evenredigheid van de omvang van de dienstbetrekking.

Artikel 10 Citeerwerking en inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling uitvoering hoofdstuk 3 gemeente Valkenburg aan de Geul 2016 ” en treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 26 januari 2016.

L.T.J.M. Bongarts, drs. M.J.A. Eurlings,

gemeentesecretaris/algemeen directeur. burgemeester.