Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening betreffende speelautomatenhallen Valkenburg aan de Geul 2016

Geldend van 07-06-2016 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening betreffende speelautomatenhallen Valkenburg aan de Geul 2016

Raadsbesluit

De gemeenteraad van Valkenburg aan de Geul;

Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 15 maart 2016.

Gelet op het advies van de raadscommissie Algemeen Bestuurlijke Aangelegenheden;

Gelet op titel Va van de Wet op de kansspelen, het Speelautomatenbesluit en artikel 149 van de Gemeentewet;

Besluit:

Vast te stellen de Verordening betreffende speelautomatenhallen Valkenburg aan de Geul 2016.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet op de kansspelen;

  • b.

    speelautomaat: een toestel als bedoeld in artikel 30, onder a, van de wet;

  • c.

    behendigheidsautomaat: een speelautomaat als bedoeld in artikel 30, onder b, van de wet;

  • d.

    kansspelautomaat: een speelautomaat als bedoeld in artikel 30, onder c, van de wet;

  • e.

    hoogdrempelige inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de wet;

  • f.

    laagdrempelige inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de wet;

  • g.

    aanwezigheidsvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 30 b , eerste lid van de wet;

  • h.

    speelautomatenhal: een inrichting, als bedoeld in artikel 30 c, eerste lid, onder b, van de wet;

  • i.

    Ondernemer/exploitant: de natuurlijke of rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert;

  • j.

    Beheerder/bedrijfsleider: de natuurlijke persoon of personen die met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke of feitelijke leiding in de speelautomatenhal is belast.

  • k.

    Openbare weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

Artikel 2 beslistermijn

1.De burgemeester beslist binnen 12 weken na de datum waarop hij de aanvraag met bijbehorende bescheiden heeft ontvangen. 2. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogte 12 weken worden verdaagd. De beslissing wordt alleen verdaagd als de complexiteit van de aanvraag dat noodzakelijk maakt.

Hoofdstuk 2 Speelautomatenhalvergunning

Artikel 3 Verbodsbepaling

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren.

  • 2. De burgemeester kan voor maximaal 5 speelautomatenhallen een vergunning verlenen.

  • 3. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 4 Aanwezigheidsplicht

Het is verboden een speelautomatenhal voor het publiek geopend te houden, indien in het bedrijf geen beheerder of bedrijfsleider aanwezig is die op de vergunning vermeld staat.

Artikel 5 Vergunningaanvraag

De exploitant vraagt de vergunning voor een speelautomatenhal aan onder overlegging van:

  • a.

    een tekening op schaal van de inrichting, waaruit ten minste blijkt:

    • -

      op welke plaats en in welk aantal kansspel- of behendigheidsautomaten worden opgesteld;

    • -

      op welke plaats leeftijdscontrole plaatsvindt en entreebewijzen worden verstrekt.

  • b.

    een bewijs van inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • c.

    een overeenkomst of ander schriftelijk stuk waaruit blijkt dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken;

  • d.

    een verklaring omtrent het gedrag van de ondernemer dan wel indien de ondernemer een rechtspersoon is, van degene(n) die de onderneming krachtens de statuten vertegenwoordigt (en) en van de beheerder.

  • e.

    een bewijsstuk als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, waaruit blijkt dat de beheerders en de bedrijfsleiders beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot het gebruik van speelautomaten en de daaraan verbonden risico’s van gokverslaving.

  • f.

    Een bewijs van lidmaatschap van de VAN Speelautomaten brancheorganisatie.

  • g.

    Een bewijs waaruit blijkt dat de ondernemer voornemens is in het eerste jaar van de exploitatie van de speelautomatenhal een Kema-keurcertificaat voor de exploitatie van de speelautomatenhal te verkrijgen;

  • h.

    Een ingevuld en ondertekend vragenformulier van de gemeente in het kader van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob).

Artikel 6 Vergunning

  • 1. De vergunning wordt gesteld ten name van de exploitant en is niet overdraagbaar.

  • 2. In de vergunning wordt de naam vermeld van de beheerders / bedrijfsleiders, alsmede het vestigingsadres van de speelautomatenhal.

  • 3. Aan de vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden, die zo nodig kunnen worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken.

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1. De vergunning wordt geweigerd, indien:

    • a.

      het maximale aantal af te geven vergunningen voor speelautomatenhallen is verleend;

    • b.

      de speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk is;

    • c.

      de beheerder(s) de leeftijd van 25 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

    • d.

      de exploitant of de beheerder(s) onder curatele staat (staan) of bewind is ingesteld over een of meer aan hen toebehorende goederen, als bedoeld in Boek 1, titel 19, van het Burgerlijk wetboek;

    • e.

      door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

    • f.

      de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan, dan wel een stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening in de zin van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing.

  • 2. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het leeftijdsvereiste, gesteld in het eerste lid, onder c.

Artikel 8 Intrekkingsgronden

  • 1. De Burgemeester trekt de vergunning in:

    • a.

      indien de gegevens die met het oog op het verkrijgen van de vergunning zijn verstrekt, zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

    • b.

      indien niet langer wordt voldaan aan de krachtens artikel 30d, vierde lid, onder a, van de wet gestelde eisen.

  • 2. De Burgemeester kan de vergunning intrekken:

  • a. indien de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunning is verleend, zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder e;

  • b. indien wordt gehandeld in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen;

  • c. indien niet wordt voldaan aan het bepaalde in de artikel 4 of 9;

  • d. indien de vergunninghouder de bij of krachtens titel VA van de wet gestelde bepalingen heeft overtreden;

  • e. indien het Kema-keurcertificaat door de ondernemer in het 1ste jaar van exploitatie van de speelautomatenhal niet wordt verkregen;

  • f. indien het Kema-keurcertificaat wordt verloren door de ondernemer.

  • g. indien gedurende een periode van ten minste zes maanden geen gebruik van de vergunning wordt gemaakt.

Artikel 9 Wijziging beheerder/ bedrijfsleider

Indien een wijziging plaatsvindt in de vergunning ten aanzien van de vermelde beheerder(s) of bedrijfsleider(s), dient de ondernemer binnen vier weken nadat deze situatie is ontstaan, een aanvraag tot wijziging van de vergunning in, onder overlegging van het bewijsstuk als bedoeld in artikel 5, onder d en e.

Artikel 10 Wijziging exploitant/ondernemersvorm

  • 1. Indien een ondernemer komt te overlijden dient, indien voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, binnen twaalf weken een nieuwe vergunning te worden aangevraagd;

  • 2. In alle andere gevallen van wisseling van ondernemer dient binnen vier weken na overname/wijziging ondernemersvorm van de speelautomatenhal een nieuwe vergunning te worden aangevraagd. De bestaande vergunning vervalt indien niet binnen vier weken na de overdracht een aanvraag voor een nieuwe vergunning is ingediend.

  • 3. Indien een personele wijziging plaatsvindt in de dagelijkse leiding (bestuur) of de aandeelhouders van een ondernemersvorm, valt dit onder hetgeen gesteld onder lid 2 en dient een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

  • 4. Indien de aanvraag voor een nieuwe vergunning is ingediend binnen de gestelde termijn, blijft de bestaande vergunning van kracht totdat op de aanvraag is beslist.

Hoofdstuk 3 Aanwezigheid speelautomaten

Artikel 11 Aanwezigheidsvergunning aantal speelautomaten in speelautomatenhal

  • 1. De Burgemeester kan vergunning verlenen voor het aanwezig hebben van ten hoogste 150 speelautomaten / 150 spelersplaatsen in een speelautomatenhal.

  • 2. De Burgemeester kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 12 Aanwezigheidsvergunning aantal speelautomaten in horeca-inrichtingen

  • 1. De Burgemeester kan vergunning verlenen voor het aanwezig hebben van twee kansspelautomaten in een hoogdrempelige inrichting.

  • 2. Geen vergunning wordt verleend voor kansspelautomaten in een laagdrempelige inrichting.

Artikel 13 Duur van de aanwezigheidsvergunning

Een aanwezigheidsvergunning wordt verleend voor een periode van één jaar.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 14 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 15 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door de Burgemeester aangewezen personen.

Artikel 16 Betreden van plaatsen

Indien de zorg voor de naleving voor het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist is artikel 5:15 van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot het betreden van plaatsen van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 17 Overgangsbepaling

Vergunningen die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend voor het exploiteren van een speelautomatenhal blijven van kracht.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening speelautomatenhallen Valkenburg aan de Geul 2016.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking hiervan.

Aldus besloten in de vergadering van de gemeenteraad van Valkenburg aan de Geul d.d. 30 mei 2016.

De raad voornoemd,

J.Pluijmen M.J.A. Eurlings

Griffier Burgemeester

Toelichting

Artikel 1

De in artikel 1 gegeven omschrijving van 'weg' is ruimer dan die van de wegenverkeerswetgeving en omvat met name ook de kampeerplaatsen.

De kampeerplaatsen worden in het bijzonder vermeld, omdat in kantines op campings speelautomaten mogen worden opgesteld, wanneer het inrichtingen betreft in de zin van artikel 30 c van de wet. De begrippen behendigheidsautomaat en kansspelautomaat zijn in artikel 1 van het Speelautomatenbesluit opgenomen. De omschrijving is gelijkluidend aan artikel 1, onder d en e van de verordening.

Artikel 2

De BIBOB toets, zoals die in de gemeentelijke beleidslijn omtrent BIBOB is vastgelegd, zal ook bij vergunningen in het kader van deze verordening worden toegepast.

Artikel 3

Het motief dat aan het vergunningvereiste ten grondslag ligt is de openbare orde, meer in het bijzonder de leef- en woonsituatie, te beschermen. Bij de weigeringsgronden wordt hierop nader ingegaan.

Het is niet mogelijk om alleen behendigheidsautomaten toe te staan in een speelautomatenhal. In een speelautomatenhal is het wel mogelijk productdifferentiatie in te voeren. Productdifferentiatie wil zeggen dat er andere (afwijkende) kansspelautomaten kunnen worden geplaatst dan in horeca-inrichtingen.

Artikel 4

Het motief dat aan het vergunningvereiste ten grondslag ligt is de openbare orde, meer in het bijzonder de leef- en woonsituatie, te beschermen.

Artikel 5

De exploitant kan tevens eigenaar en beheerder zijn, maar het is ook mogelijk dat deze hoedanigheden niet samenvallen. De bescheiden die moeten worden overgelegd zijn afhankelijk van de concrete situatie die zich voordoet.

De onder c bedoelde verklaring kan bij voorbeeld een huurcontract zijn, waaruit de beschikkingsbevoegdheid blijkt.

Het aangeven van het aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten in de plattegrond, als bedoeld onder a, staat in verband met artikel 21 van het Speelautomatenbesluit.

g.De KEMA certificering is ontwikkeld in samenspraak met diverse belanghebbende en deskundigen op het gebied van speelautomaten. Halfjaarlijks worden door de KEMA audits uitgevoerd om te bezien of de betrokken speelautomatenhal aan de gestelde criteria voldoen en er worden veelal ook voorstellen gedaan om tot verbetering van alle bedrijfsprocessen te kunnen komen. KEMA kan bepalen dat een speelautomatenhal niet voldoet aan de gestelde criteria en haar goedkeuring verder onthouden aan een KEMA-keur exploitatie. De ondernemer krijgt een herstelkans, als de ondernemer niet slaagt zal het KEMA keur certificaat worden ingetrokken. Door verlies van het KEMA keur certificaat zal de vergunning worden ingetrokken.

Artikel 6

Ingevolge lid 1 kan de vergunning uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en is deze niet overdraagbaar. De ondernemer is de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert. De vergunning is persoonlijk en is gekoppeld aan de hoedanigheid van de ondernemer.

Artikel 7

Het bepaalde onder a levert een extra weigeringsgrond op. Het vereiste onder b dient om een

speelautomatenhal duidelijk van de openbare weg af voor een ieder herkenbaar te maken. Tevens om te voorkomen dat in een achteraf lokaal van een gebouw, waarin bij voorbeeld een horecabedrijf wordt uitgeoefend, een speelautomatenhal wordt geëxploiteerd en deze automatenhal mede of uitsluitend via het andere bedrijf bereikbaar zou zijn.

De strekking van de verordening is het afwenden van een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving van de hal.

De jurisprudentie op artikel 30 van de Wet op de kansspelen geeft blijk dat bij de beoordeling van een vergunningaanvraag voor een speelautomatenhal acht mag worden geslagen op de mogelijke gevolgen voor het leefklimaat.

In het bepaalde onder e komt tot uiting dat de vergunning dient te worden geweigerd, wanneer gevreesd moet worden dat de woon- en leefsituatie door de vestiging van (nog) een hal op ontoelaatbare wijze zal worden aangetast. Daarbij wordt rekening gehouden met het karakter van de straat, het winkelniveau aldaar en van de wijk waarin de speelautomatenhal is gelegen of zal komen te liggen. In de beoordeling van de aanvrage wordt de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan betrokken.

Het is ook mogelijk om een vergunning te weigeren, wanneer er sprake is van een op ontoelaatbare wijze aantasten van het karakter van een (deel van) winkelstraat/-buurt/-centrum. Dit kan bij voorbeeld het geval zijn in een winkelstraat met winkels van een 'exclusief' karakter. Door de vestiging van een automatenhal zal er sprake (kunnen) zijn van een ontoelaatbaar spanningsveld, waardoor een te grote inbreuk mag worden gevreesd op de bestaande functie van de winkelstraat.

Onder f is als weigeringsgrond opgenomen dat er geen sprake mag zijn van strijd met een geldend bestemmingsplan. In dit verband dient gewezen te worden op de mogelijkheden van vrijstelling of ontheffing die het bestemmingsplan nogal eens biedt, alsook de mogelijkheid van een anticipatieprocedure als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke ordening en artikel 50, achtste lid, van de Woningwet.

Deze mogelijkheden beperken de burgemeester niet in de weigeringsmogelijkheid, maar het is een zaak van behoorlijk bestuur om, voordat tot weigering van de vergunning wordt overgegaan, de mogelijkheid van ontheffing, vrijstelling of anticipatie in overweging te nemen. Voor de toepassing van deze bepaling wordt handelen op grond van een vrijstelling van het geldende bestemmingsplan beschouwd als handelen in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan. Doel van dit lid is de koppeling van de vereiste vergunning met het planologisch regime. Vereist is dus niet dat de locatie waar vergunning voor wordt gevraagd is aangewezen als speelautomatenhal in het bestemmingsplan, maar dat een bestemmingsplan de vestiging niet mag uitsluiten. Op deze wijze wordt voorkomen dat op basis van deze verordening een vergunning moet worden verleend, terwijl later op grond van strijd met het bestemmingsplan tegen de vestiging moet worden opgetreden.

Artikel 8

Met betrekking tot de in lid 2, genoemde intrekkingsgrond (intrekking in verband met gewijzigde omstandigheden of inzichten) zij opgemerkt, dat bij gebruikmaking daarvan de motivering aan zware eisen dient te voldoen. Het betreft immers omstandigheden waarop de betrokken ondernemer doorgaans geen invloed kan uitoefenen. Voorts mag hij er op vertrouwen dat een aan hem verleende vergunning normaal gesproken in stand blijft temeer gelet op de financiële consequenties.

Artikel 9

Indien een wijziging plaatsvindt ten aanzien van een beheerder(s)/bedrijfsleider(s) dient een wijziging van de vergunning te worden aangevraagd met overlegging van een verklaring omtrent gedrag en een bewijsstuk als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen. Bij een wijziging in ondernemer/exploitant dient een geheel nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

Artikel 10

Het eerste lid van het onderhavige artikel beoogt aan de erfgenamen bij overlijden van een ondernemer enig respijt te geven om zich te beraden over de al dan niet voortzetting van het bedrijf. Ingevolge het bepaalde in artikel 6, eerste lid, is de vergunning niet overdraagbaar en dient een nieuwe vergunning te worden aangevraagd door degene die de exploitatie voortzet.

In afwachting hiervan behoeft de bedrijfsuitoefening niet te worden gestaakt, mits de aard van de inrichting en overige omstandigheden ongewijzigd blijven.

Bij wisseling van ondernemerschap geldt eveneens dat de bedrijfsuitoefening niet behoeft te worden gestaakt gedurende de beslissingsperiode op een nieuwe aanvraag. Ook hier geldt als voorwaarde, evenals in het eerste lid, voor het voortzetten van de exploitatie dat de aard van de inrichting en de wijze van exploitatie ongewijzigd blijven.

Artikel 11 t/m artikel 19

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.