Verordening toeslagen en verlagingen Wet investeren in jongeren 2010

Geldend van 01-10-2010 t/m heden

Intitulé

Verordening toeslagen en verlagingen Wet investeren in jongeren 2010

De Raad van de gemeente Cranendonck, Heeze-Leende, Waalre en Valkenswaard,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [NAAM] d.d. [DATUM],

gelet op artikel 147, eerste lid, Gemeentewet en de artikelen 12, eerste lid, onderdeel e, en 35, eerste lid, van de Wet investeren in jongeren,

besluit vast te stellen de volgende

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WET INVESTEREN IN JONGEREN 2010

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 11. De begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet investeren in jongeren en de Algemene wet bestuursrecht.2. In deze verordening wordt verstaan onder:a. de wet: de Wet werk investeren in jongeren;b. gehuwdennorm: de norm bedoeld in artikel 28, eerste lid, onderdeel d van de wet; c. woning: een woning als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, Wet op de huurtoeslag, als mede een woonwagen of woonschip, als bedoeld in artikel 3, zesde lid, Wet werk en bijstand.

Artikel 2 De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor jongeren van 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien de gehuwden beiden 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar zijn.

Hoofdstuk 2 Criteria voor het verhogen van de inkomensvoorzieningnorm

Artikel 3 1. De toeslag bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de wet bedraagt 14 procent van de gehuwdennorm indien de alleenstaande of de alleenstaande ouder: a. onderhuurt, een kamer huurt of kostganger is en in de woning één of meerdere anderen hun hoofdverblijf hebben;b. onderverhuurt, een kamer verhuurt of kostgever is aan één ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft.2. De toeslag bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de wet bedraagt 5 procent van de gehuwdennorm indien de alleenstaande of de alleenstaande ouder: a. onderverhuurt, een kamer verhuurt of kostgever is aan twee of meer anderen die in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben;b. inwoont bij een bloedverwant in de eerste graad.

Artikel 4 Indien artikel 7 niet van toepassing is bedraagt, in afwijking van artikel 3, de toeslag bedoelt in artikel 34, eerste lid, van de wet:1. Nul procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande van 21 jaar;2. Tien procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande van 22 jaar, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 3, tweede lid.

Hoofdstuk 3 Criteria voor het verlagen van de inkomensvoorzieningnorm of toeslag

Artikel 5 1. De verlaging bedoeld in artikel 31 van de wet bedraagt 6 procent van de gehuwdennorm indien de gehuwden: a. onderhuren, een kamer huren of kostgangers zijn en in de woning één of meerdere anderen hun hoofdverblijf hebben;b. onderverhuren, een kamer verhuren of kostgevers zijn aan één ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft;2. De verlaging bedoeld in artikel 31 van de wet bedraagt 15 procent van de gehuwdennorm indien de gehuwden: a. onderverhuren, een kamer verhuren of kostgevers zijn aan twee of meer anderen die in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben;b. inwonen bij een bloedverwant in de eerste graad.

Artikel 6 Indien een woning wordt bewoond waaraan voor de belanghebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten verbonden zijn bedraagt de verlaging bedoeld in artikel 32 van de wet: 1. Achttien procent van de gehuwdennorm indien: a. de toeslag bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de wet, twintig of veertien procent van de gehuwdennorm bedraagt; b. de verlaging bedoeld in artikel 31 van de wet, niet van toepassing is of zes procent van de gehuwdennorm bedraagt. 2. Negen procent van de gehuwdennorm indien: a. de toeslag bedoeld in artikel 3, vijf procent bedraagt;b. de verlaging bedoeld in artikel 5, vijftien procent bedraagt;c. een afwijkende toeslag bedoeld in artikel 4 van toepassing is;d. de verlaging bedoeld in artikel 7 van toepassing is.

Artikel 7 De verlaging voor alleenstaande schoolverlaters bedoeld in artikel 33 van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 8Deze verordening kan worden aangehaald als: verordening toeslagen en verlagingen Wet investeren in jongeren 2010.

Artikel 9Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 oktober 2010.