Regeling vervallen per 30-04-2013

Bomenverordening

Geldend van 11-11-2009 t/m 29-04-2013

Intitulé

Bomenverordening gemeente Veendam 2008

Nummer 643/SB

De raad der gemeente Veendam;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 december 2008;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Bomenverordening 2008

luidende als volgt:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • a.

      boom: een houtig opgaand gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.

    • b.

      houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen.

    • c.

      boomzone: begrensd gebied met houtopstanden welke tezamen een functioneel geheel vormen.

    • d.

      boomstructuur: lijnvormige beplanting van houtopstanden dat een functioneel geheel vormt.

    • e.

      beschermde houtopstand: een houtopstand dat is vastgelegd op de Groene Kaart.

    • f.

      groene kaart: topografische kaart met daarop aangegeven boomzones, boomstructuren en solitaire bomen of boomgroepen, met het bijbehorend register.

    • g.

      vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de boom ten gevolge kunnen hebben.

    • h.

      boomwaarde: de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

    • i.

      bomen effect analyse: een standaard beoordeling, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting, van de gevolgen voor een boom van voorgenomen bouwactiviteiten.

Artikel 2 Groene Kaart

1.Het College heeft een topografische kaart met beschermde houtopstanden vastgesteld. Deze zg. Groen Kaart met bijbehorend register wordt elke vier jaar herzien.

De kaart en het bijbehorend register is een samenhangend geheel van de volgende houtopstanden: boomzones; boomstructuren; bomen uit het landelijk Register van Monumentale Bomen van de Bomenstichting en lokale- en toekomstige monumentale bomen; publieke houtopstanden.

2. De kaart bevat minimaal de volgende gegevens:

eenduidige, maatvaste inmeting van de beschermde houtopstand;

indeling naar categorieën beschermde houtopstand; legenda met toelichting.

3. Het bijbehorend register van beschermde houtopstand bevat minimaal de volgende gegevens: redengevende beschrijving;

  • ·

    soort boom of bomen;

  • ·

    standplaats;

  • ·

    kadastrale gegevens;

  • ·

    eigendomsgegevens;

  • ·

    foto’s.

    4. De eigenaar van een beschermde houtopstand is verplicht het College onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van:

    • a.

      de eigendomsoverdracht van een beschermde houtopstand.

    • b.

      het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van een beschermde houtopstand, anders dan door velling op grond van een verleende ontheffing.

    • c.

      de dreiging dat de beschermde houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet zal gaan.

  • 5.

    Het College kan een bijdrageregeling vaststellen voor een tegemoetkoming in de kosten die noodzakelijk zijn voor het duurzaam instandhouden van een beschermde houtopstand in privaat eigendom.

Artikel 3 Kapverbod

  • 1. Het is verboden zonder ontheffing van het College beschermde houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor een beschermde houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het College, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van deze verordening.

Artikel 4 Aanvraag ontheffing

De ontheffing moet schriftelijk en gemotiveerd worden aangevraagd, onder verwijzing naar de redengevende beschrijving van de beschermde houtopstand op de Groene Kaart.

De aanvraag kan worden gedaan door:

  • ·

    de eigenaar van de boom, of

  • ·

    door een ander met toestemming van degene die krachtens zakelijk recht gerechtigd is over de beschermde houtopstand te beschikken, of

  • ·

    door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid, gerechtigd is over de beschermde houtopstand te beschikken.

Artikel 5 Criteria

  • 1. Het College kan de ontheffing om te vellen weigeren dan wel onder voorschriften verlenen.

  • 2. Een ontheffing voor het vellen van een beschermde houtopstand wordt slechts bij uitzondering verleend, nadat alternatieven uitputtend zijn onderzocht en indien;

    • a.

      een zwaarwegend maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de beschermde houtopstand of

    • b.

      naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade.

Artikel 6 Procedure

Van het besluit tot verlening van een ontheffing wordt onverwijld kennis gegeven in een huis-aan-huisblad onder gelijktijdige verzending aan aanvrager. Bij deze kennisgeving wordt de concrete datum van verzending aan de aanvrager genoemd als begin van het bezwaartermijn van zes weken voor belanghebbenden.

Artikel 7 Vervaltermijn ontheffing

  • 1. De ontheffing tot vellen als bedoeld in deze verordening vervalt indien daarvan niet binnen één jaar na het onherroepelijk zijn van de ontheffing gebruik is gemaakt.

  • 2. In het geval dat het een ontheffing voor het vellen van meer dan één beschermde boom betreft, is de ontheffing voor het totale aantal bomen slechts één jaar geldig, ook als er in fasen geveld wordt of één of enkele beschermde bomen al geveld zijn.

Artikel 8 Bijzondere ontheffingsvoorschriften

  • 1.

    Aan de ontheffing kan het standaard voorschrift worden verbonden dat niet tot vellen mag worden overgegaan tot de dag nadat de bezwaartermijn is verstreken. Indien gedurende de bezwaartermijn een bezwaar is ingediend, wordt de ontheffing pas van kracht 7 dagen nadat dat bezwaar door het College ongegrond is verklaard.

  • 2.

    Tot de aan de ontheffing tot vellen te verbinden voorschriften kan behoren:

  • a.

    het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het College te geven aanwijzingen moet worden herplant. Indien niet ter plaatse kan worden herplant, kan het voorschrift worden opgenomen: dat een geldelijke bijdrage gestort dient te worden in het gemeentelijk herplantfonds (de zg. Groene Kluis). De boomwaarde wordt dan bepaald door toepassing van de Richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

  • b.

    In het voorschrift als bedoeld in het lid 8.2.a wordt telkens bepaald binnen welke termijn na het herplanten en op welke wijze, de niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • c.

    dat pas tot vellen van de beschermde boom op en bij bouwactiviteiten of andere ruimtelijke ordeningsplannen mag worden overgegaan, indien andere ontheffingen of ruimtelijke ordeningsvergunningen zijn verleend en de feitelijke voortgang van de werken voldoende is gewaarborgd.

  • d.

    tot het opstellen en overleggen van een bomen effect analyse in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden bomen.

  • 3.

    De verplichtingen en voorschriften van dit artikel kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 genoemde minimummaat op basis van in het register vermelde beschermings-waardige karakter.

Artikel 9 Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1. Indien een beschermde houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder ontheffing van Het College is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kunnen Het College aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2. Indien niet ter plaatse kan worden herplant wordt een financiële bijdrage gestort in het gemeentelijk herplantfonds (z.g Groene Kluis). De boomwaarde wordt dan bepaald door toepassing van de Richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

  • 3. De verplichtingen en voorschriften van dit artikel 9 kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 van deze verordening genoemde minimummaat.

  • 4. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na het herplanten en op welke wijze de niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 5. Indien een beschermde houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kan het College aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

  • · overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

  • · een bomen effect analyse op te stellen en aan te bieden aan het College.

Artikel 10 Schadevergoeding

Het College beslissen op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een ontheffing tot vellen op grond van artikel 17 van de Boswet.

Artikel 11 Afstand van de erfgrenslijn

Met toepassing van de in artikel 42 lid 2 van het 5e boek van het Burgerlijk Wetboek gegeven bevoegdheid, wordt de in lid 1 van dit artikel bepaalde afstand vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heesters en heggen.

Artikel 12 Bestrijding van boomziekten

  • 1. Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het College gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of van vermeerdering van de ziekteverspreiders, zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het College is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

  • a. de boom te vellen en

  • b. conform de richtlijnen van de gemeente de gevelde boom direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

    • 2.

      Het is verboden gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boom betreft met een boomziekte die verspreidbaar is.

    • 3.

      Het College kan ontheffing verlenen van het onder het tweede lid van dit artikel gestelde verbod en hieromtrent nadere regels bepalen .

    • 4.

      Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 13 Bescherming publieke bomen

  • 1. Het is verboden om bomen, die publiek eigendom zijn:

  • · te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

  • · daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken.

  • 2. Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een publieke boom aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens ontheffing van het College.

Artikel 14 Strafbepaling

    • 1.

      Degene aan wie een voorschrift of een verplichting is opgelegd, zoals bedoeld in de artikelen 8 en 9, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

    • 2.

      Degene aan wie een voorschrift of een verplichting is opgelegd, zoals bedoeld in artikel 2, vierde lid, artikel 7, tweede lid, artikel 12, eerste, derde en vierde lid, alsmede diens rechts-opvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 3.

    Hij die handelt in strijd met artikel 3, eerste lid, artikel 12, tweede lid, artikel 13, eerste en tweede lid, danwel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in de vorige leden niet na komt, kan gestraft worden met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na de dag van de publieke bekendmaking.

  • 2. Op dat tijdstip wordt de regulering van het kappen van bomen, opgenomen in hoofdstuk 4; afdeling 3 van de Algemeen Plaatselijke Verordening ingetrokken.

  • 4. De kapaanvragen die zijn ingediend voor de in artikel 15 lid 1 van dit artikel genoemde datum van inwerkingtreding, vallen onder de verordening die van kracht was voorafgaande aan deze verordening.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

“ Bomenverordening 2008 van de gemeente Veendam ”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2008.

De raad voornoemd,

Voorzitter, Griffier,

A.Meijerman R. Brekveld

APPENDIX:BIJDRAGEREGELING BESCHERMDE HOUTOPSTAND

Artikel 1           Bijdrageregeling beschermde houtopstand

 

1.         Het College kunnen een bijdrage verlenen in de kosten van maatregelen, die noodza­kelijk zijn voor het duurzaam instandhouden van een beschermde boom of -bomen.

 

2.         Het College kunnen een bijdrage, als bedoeld in het eerste lid, verlenen voor een bepaalde beschermde boom, indien zij een ontheffing tot vellen voor deze boom geweigerd hebben.

 

3.         Onder duurzame maatregelen, als bedoeld in het eerste lid, zijn in elk geval begrepen:

  • het onderzoek naar de kwaliteit van de beschermde houtopstand en de groeiplaats;

  • structurele groeiplaatsverbetering;

  • bescherming van de groeiplaats;

  • kroonsnoei (herstel‑ en stabilisatie­snoei);

  • kroonverankering;

  • herinrichting omgeving ter versterking van het streefbeeld;

 

4.         De bijdrage kan worden verleend aan:

  • 1.

    de eigenaar van de grond waarop zich de beschermde boom be­vindt.

  • 2.

    een natuurlijk of rechtspersoon die krach­tens een per­soonlijk of zakelijk recht het feitelijke gebruik heeft van de grond waarop zich de beschermde boom bevindt.

 

5.         Het College kan, naast het in het eerste en tweede lid van dit artikel bepaalde, diensten verlenen voor het onderhoud en de instandhouding van een beschermde boom. Desgewenst kunnen zij hiervoor een schrifte­lijke, meerjarige overeenkomst sluiten.

  

Artikel 2    Procedure bijdrageregeling beschermde houtopstand

 

1.         Een aanvraag om een bijdrage of dienstver­lening als bedoeld in het eerste lid, respectievelijk vijfde lid van Artikel 1 moet schriftelijk worden inge­diend bij het College.

 

2.         De aanvraag dient ondertekend te zijn door zowel de eigenaar als de gebruiker van de grond waarop zich de beschermde boom bevindt.

 

3.         De bijdrage wordt slechts verleend indien een begroting van de kosten, opgesteld door een deskundig boomverzorger dan wel door de gemeente, wordt bijgevoegd en vooraf door het College is goedgekeurd.

 

4.         Het College kan nadere voorwaarden stellen aan vorm en inhoud van de aanvraag en de aanvraag­procedure.

  

Artikel 3           Hoogte van de bijdrage

 

1.         Het College kan jaar­lijks bijdra­gen vaststellen voor de in artikel 1 bedoelde maatregelen. Zij kunnen een maximumbijdrage vaststellen voor de maatregelen ter verrichten aan één beschermde boom, één beschermde boomstructuur of één beschermde boomzone.

 

2.         De bijdrage wordt alleen toegekend voor de kosten, die vooraf door het College is goedgekeurd.

 

3.         De bijdrage wordt verleend onder de voorwaarden dat:

  • 1.

    de maatregelen worden uitgevoerd door een deskundig boomverzorger.

  • 2.

    de maatregelen binnen 1 jaar na toekenning worden uitge­voerd.

  • 3.

    de boom in alle opzichten behoorlijk in stand wordt gehouden en zich kan ontwikkelen.

 

4.         Aan het verlenen van de bijdrage kunnen door het College nadere voorwaarden worden gesteld.

 

Artikel 4           Uitbetaling bijdrage

 

De bijdrage wordt uitbetaald indien:

  • 1.

    Het College is gebleken dat de maatrege­len naar behoren zijn getroffen.

  • 2.

    Binnen 15 maanden na toekenning van de bijdrage de rekening van de boomverzorger is overgelegd.

 

Artikel 5           Het vervallen van de bijdrage

 

1.         De toekenning van de bijdrage vervalt, zodra:

  • 1.

    degene aan wie de bijdrage is toegekend ophoudt eigenaar te zijn of anderszins onbevoegd wordt over de beschermde houtopstand te beschikken.

  • 2.

    de beschermde houtopstand teniet is gegaan.

  • 3.

    niet wordt voldaan aan de bepalingen van deze bijdrage­regeling.

  • 4.

    niet wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij toe­kenning van de bijdrage.

  • 5.

    de eigenaar een privaatrechtelijke rechts­persoon is, die ontbonden wordt.

 

2.         Ingeval de eigendom van de beschermde houtopstand gedeeltelijk overgaat of gedeeltelijk teniet gaat, bepaalt het College of en in hoeverre voor het overblijvende deel van de beschermde houtopstand verdere verlening van de bijdrage plaatsvindt.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING 

Artikel 1           Begripsomschrijvingen

 

a.    

Boom. Afbakening van het begrip boom is van belang in verband met het aangeven van de ondergrens van de bescherming. Het betreft zowel vitaal als afgestorven houtachtig gewas.Hiermee kan voorkomen worden dat een kwaadwillende boomeigenaar er voor zorgt dat een gezonde boom dood gaat of `bij vergissing´ een gezonde boom kapt. Het kan tevens wenselijk zijn om dode bomen te bewaren vanwege hun ecologisch waardevolle functies of omdat er wettelijk beschermde diersoorten in nestelen.

Door de minimale doorsnede en de meerstammigheid kunnen zeer oude struiken ook juridisch beschermd zijn. Beeldbepalende heesters of klimplanten, alsook pasgeplante herdenkings- of toekomstbomen, die niet de minimale doorsnede hebben, kunnen aangewezen worden als beschermde houtopstand.

 

b.            

Houtopstand. Het kernbegrip van deze verordening, waarop het kapverbod en de   ontheffingsplicht van toepassing zijn. Door dit begrip consequent centraal te stellen wordt duidelijk dat de bescherming betrekking heeft op meer dan bomen alleen.

 

Boomvormers. Een boomvormer is een houtig, opgaand gewas met ontwikkeling van één of meer hoofdtakken. Een boomvormer kan uitgroeien tot een boom, een meerstammige boom of een boomachtige struik. In het alledaagse spraakgebruik heeft een boom één of slechts enkele stammen. In de natuur bestaat er echter een geleidelijke overgang: heester – struik - struikachtige boom - (meerstammige) boom.

 

Hakhout. Eén of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen.

 

Houtwal. Lijnvormige bosaanplant hoofdzakelijk bestaande uit inheemse heesters, struiken en boomvormers.

 

(Lint) begroeiing. Vanwege de grote ecologische waarde van derge­lijke begroeiingen (bijv. een meidoorn‑ of mispel­haag) is bescherming hiervan een noodzaak. Er staat "begroeiing" in plaats van beplanting om ook spontaan opgeslagen groen bescherming te bieden.

 

Bosplantsoen. Aanplant van jong bos, bestaande uit hoofdzakelijk heesters, struiken en boomvormers.

 

Struweel. Een begroeiing van hoofdzakelijk inheemse soorten heesters en struiken.

 

Heg. Een lintvormige aanplant van heesters of struiken, al dan niet in een vorm gesnoeid,

met een minimale lengte van 3 meter.

 

Klimplant. Verhoutend, overblijvend gewas dat zich hecht aan een dragend element, zoals een wand of muur. Bedoeld zijn beeldbepalende verticale begroeiingen van één of meer klimplanten van meer dan twee verdiepingen hoog.

 

c.          

Boomzone. Een begrensd gebied van houtopstanden met een specifieke waarde of kwaliteit, dat een samenhangend geheel vormt. Bijvoorbeeld een landschap, streek, stadsdeel, wijk, plantsoen, begraafplaats, park of buitenplaats.

 

d.         

Boomstructuur. Een verzameling houtopstanden die samen een - al dan niet onderbroken - lijn of andere verbindingsstructuur vormen door het gebied. Bijvoorbeeld laanbomen,  lintbegroeiingen, houtwallen, oeverbeplanting, wegbeplanting of dijkbeplanting.

 

e.         

Beschermde houtopstand.Een houtopstand is beschermd indien deze is aangewezen en vastgelegd op de Groene Kaart en de kenmerken zijn beschreven in het bijbehorend Register.

 

f.           

Groene Kaart.Er is bewust gekozen voor een topografische kaart en niet alleen voor een Register van beschermde houtopstanden. Een kaart zorgt voor een coherent geheel (groene verbindingen vallen eerder op). De Groene kaart met het bijbehorend register zorgt voor meer structuurbescherming en ook voor betere randvoorwaarden voor ruimtelijke (groene) inrichting dan alleen een lijst met beschermde houtopstanden. Een Groene Kaart sluit bovendien goed aan bij de systematiek van andere ruimtelijke instrumenten en daardoor is integraal omgevingsbeleid eenvoudiger te realiseren.

 

g.         

Vellen. Elke wijze van het te gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld bij kappen, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen). Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals kandelaberen of het snoeien van meer dan 20 procent van het kroonvolume, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnen gaan. Het instandhouden door periodieke snoei van de door kandelaberen of knotten ontstane kroonvorm is niet ontheffingplichtig. De eerste keer kandelaberen of knotten is wel ontheffingplichtig. Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen. Door de verordening ook van toepassing te laten zijn op het ernstig beschadigen of ontsieren van samengestelde verschijningsvormen, worden grootschalige ingrepen in houtopstand eveneens ontheffingplichtig.

Dunning.Het begrip dunning - velling ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand – is weggelaten, om te voorkomen dat onder het mom van een ontheffingsvrije dunning veel meer wordt weggehaald dan de gemeente bij een normale ontheffingsaanvraag zou goedkeuren.

 

h.         

Monetaire boomwaarde. De richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen en houtige gewassen (NVTB, Postbus 683, 7300 AK Apeldoorn, tel. 055-5999449) voor de monetaire boomwaarde worden jaarlijks vastgesteld aan de hand van de prijsindexcijfers van het CBS, marktprijsgemiddelden en andere kengetallen. De richtlijnen gelden als de meest deskundige methodiek voor de wijze van vaststellen van de geldwaarde van bomen en worden in de rechtspraak erkend. Het spreekt overigens voor zich dat bomen ook vele andere waarden dan monetaire waarde kunnen vertegenwoordigen.

 

i.            

Bomen effect analyse. Waardevolle houtopstanden worden regelmatig (ernstig) beschadigd of vernietigd door bouw en aanleg van huizen, wegen, rioleringen of kabels en leidingen. Vaak gebeurt dit ongewenst en onbedoeld, omdat er te laat is gekeken naar de gevolgen voor de bomen, waardoor ze niet ingepast of (onherstelbaar) beschadigd raken. De bomen effect analyse (BEA) is de landelijke richtlijn van de Bomenstichting voor een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan de voorgenomen bouw of aanleg. Deze standaardisering waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven. Een BEA dient uitgevoerd te worden door een deskundig boomverzorger of boomtechnisch adviseur. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond bouw of aanleg.

 

Artikel 2           Groene Kaart

 

1.

Het College. In deze verordening wordt telkens gesproken van “Het College”, terwijl het soms gewenst kan zijn om de bevoegdheid tot het opstellen van een Kaart/lijst en andere in deze verordening genoemde bevoegdheden tevens te koppelen aan voorwaardelijke bevoegdheden van de gemeenteraad, zoals deze in het kader van het duale stelsel zijn toegelaten. Bijvoorbeeld de bevoegdheid tot het opstellen van de Groene Kaart zou een bevoegdheid van B&W na goedkeuring door de gemeenteraad kunnen zijn.

 

Monumentale bomen. Bomen van landelijke importantie die zijn vastgelegd in het landelijk Register van Monumentale Bomen, dat wordt beheerd door de Bomenstichting.

 

Toekomstig monumentale bomen. Bomen die van lokale importantie zijn of bomen die de mogelijkheid krijgen om uit te groeien tot monumentale bomen (toekomstbomen).

 

Publieke houtopstanden. Alle houtopstanden in eigendom van de gemeente of andere publiekrechtelijke instanties (bv. Waterschap, Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer, provincie) vallen onder het kapverbod. Burgers en belangengroepen zijn sterk betrokken bij bomen in de openbare ruimte en hebben recht op inspraak. Worden publieke bomen uitgezonderd van het kapverbod, dan zal dit vroeger of later tot maatschappelijke onrust leiden.

 

2.

Op de Groene kaart is in één oogopslag duidelijk welke boomzones, boomstructuren en solitaire bomen of boomgroepen  beschermd zijn en wat hun beschermingsniveau is. Bijvoorbeeld standaard-, standaardplus- en hoogste niveau.

 

3.

De redengevende beschrijving is een zorgvuldige motivering van de reden(en) waarom de desbetreffende houtopstand is aangewezen als een beschermde houtopstand. Een nauwgezette omschrijving voorkomt niet alleen juridische complicaties, maar creëert tevens draagvlak voor het duurzaam instandhouden van deze houtopstanden. De beschrijving geeft meer inzicht en duidelijkheid omtrent de natuur-, milieu-, cultuurhistorische- en andere waarden en eventuele bijzondere functies van de houtopstand. Daarnaast is de redengevende beschrijving een toetsingskader voor een aanvraag tot ontheffing van het kapverbod, waardoor een besluit beter gemotiveerd en afgewogen kan worden.

  

Artikel 3           Kapverbod

 

1.

Er is bewust gekozen voor een ontheffingenstelsel in plaats van een vergunningenstelsel om aan te geven dat in beginsel een ontheffing slechts bij hoge uitzondering wordt verleend. Ook bij interpretatieverschillen, bij gerede twijfel of bij tegenstrijdige deskundigenadviezen en vergelijkbare randgevallen geldt dat de ontheffing niet wordt verleend. Een ontheffing is dus een uitdrukking van een juridisch voorzorgsbeginsel. Dit in tegenstelling tot een vergunning die bij twijfelgevallen in beginsel wel verleend wordt.

 

Dode houtopstand. Er wordt voor het kapverbod geen onderscheid gemaakt tussen vitale en afgestorven houtopstand. Hiermee kan voorkomen worden dat een kwaadwillende boomeigenaar er voor zorgt dat een gezonde boom dood gaat of `bij vergissing´ een gezonde boom kapt. Het kan tevens wenselijk zijn om dode bomen te bewaren vanwege hun ecologisch waardevolle functies of omdat er wettelijk beschermde diersoorten in nestelen.

 

2.

De bevoegdheid tot het instellen van een verbod tot vellen bij gemeentelijke verordening wordt in artikel 15 van de Boswet beperkt. Deze beperking heeft inhoudelijk betrekking op de in artikel 15 lid 2 Boswet genoemde houtopstand:

a.         populieren of wilgen als wegbeplantingen of éénrijige beplantingen

op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot;

b.         fruitbomen en windschermen om boomgaarden;

c          fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

d.         kweekgoed;

e.                     houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemin­gen en niet gele­gen is binnen een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die:

- ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are;

- ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen.

 

De zinsnede “die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd” bedoelt de alle hiervoor genoemde uitzonderingen conform de Memorie van Toelichting op de Boswet te beperken tot bomen met een aantoonbare economisch doel en te onderscheiden van sierbomen. Bij vrucht of fruitbomen, zijn sierbomen die vruchten dragen dus wel kapontheffingsplichtig. Onder het kapverbod valt het houden en de economische exploitatie van (vrucht)bomen niet.

  

Artikel 5           Criteria

 

1.

Dit Artikel bevat de criteria, die in ieder besluit inzake een aanvraag tot vellen genoemd moeten worden. Stilzwijgend wordt ervan uitgegaan dat (te) zieke of gevaarlijke bomen altijd voor ontheffing in aanmerking zullen komen. De Burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang. Direct vellen als gevolg van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid is bedoeld aan te sluiten bij de bevoegdheden van de Burgemeester op grond van de Artikelen 173 en 175 van de Gemeentewet.

 

2.

Indien bouw of aanleg ter plaatse van de beschermde houtopstand de reden tot de ontheffingaanvraag is, moet allereerst duidelijk zijn dat met de realisatie van bouw of aanleg een groot maatschappelijk belang gemoeid is. Individuele particuliere belangen of kleine maatschappelijke belangen kunnen dus niet tot velling van een beschermde houtopstand leiden. Vervolgens moeten voorafgaand aan een eventuele ontheffing de alternatieven voor (her)inrichting of aanpassing van de plannen voldoende onderzocht zijn en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt.

Indien gevaarzetting (voorkomen van letsel of schade) reden tot de ontheffingsaanvraag is, moeten voorafgaand aan een eventuele ontheffing de (boomverzorgings) alternatieven voor kap voldoende onderzocht zijn en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt.

 

 Artikel 6           Procedure

 

Aanvragers kunnen slechts zijn: eigenaren van of zakelijk gerechtigden tot een houtopstand.

 

Zakelijk gerechtigden zijn in beginsel degenen die een notariële akte kunnen overleggen inzake een recht van erfpacht, pacht, opstal, erfdienstbaarheid, vruchtgebruik of pootrecht betreffende de houtopstand.

 

Huurders hebben een persoonlijk en geen zakelijk recht. Zij moeten dus de schriftelijke toestemming voor kapaanvraag van de verhuurder, die eigenaar van de houtopstand is, overleggen. De eigenaar van een houtopstand kan bij (huur)overeenkomst of bij machtiging zijn huurders het recht tot ontheffingaanvraag verlenen.

Publiekrechtelijke bevoegdheden. Ook de gemeente zelf, waterschappen, hoogheemraad-schappen of andere publiekrechtelijke instanties (Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer, enz) kunnen aanvrager zijn. Zij volgen dezelfde procedure als andere aanvragers.

 

Een situatietekening is verplicht om misverstand over de exacte boom te voorkomen. Indien de aanvraag het gevolg is van een geplande verandering van de situatie is zowel een tekening nodig van de bestaande situatie als van de toekomstige situatie. Op het aanvraagformulier moet dit zijn aangegeven.

 

Bekendmaking en kennisgeving. Een advertentie van de aanvraag onmiddellijk na ontvangst (datum postkamer) in een huis-aan-huisblad blijkt in de praktijk de beste manier om tijdig een inzicht te krijgen in alle betrokken belangen zodat een zorgvuldig voorbereide belangenafweging kan worden gemaakt. Wel moet een aanvraag volledig zijn. Indien een onvolledige aanvraag niet tijdig is aangevuld, vervalt hij. Belangrijk is ook het gelijktijdig kennis geven van een besluit en het verzenden aan aanvrager en belanghebbenden. Dit om belanghebbenden en aanvrager een gelijkwaardige rechtspositie te geven met gelijklopende termijnen. Dit vergt wel een goede interne afstemming van ambtelijke ondersteuning. Het is verstandig eerst zeker te zijn van de datum van publicatie van een besluit in een huis-aan-huisblad alvorens tot verzending aan de aanvrager over te gaan. Het is essentieel om de concrete datum vanaf welk moment de periode van zienswijze of bezwaar ingaat expliciet te noemen.

 

Noodkap. De Burgemeester kan toestem­ming geven tot direct vellen, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid, op grond van de artikelen 173 en 175 van de Gemeentewet.

  

Artikel 7           Vervaltermijn ontheffing

 

Dit artikel blijkt nodig te zijn om misbruik van (zeer) oude kapontheffingen tegen te gaan.

 

Artikel 8           Bijzondere ontheffingsvoorschriften

 

Standaardvoorwaarde van niet-gebruik. Dit artikel is bedoeld om te vermijden dat de boom al feitelijk gekapt is voordat derden kennis van de kapontheffing hebben kunnen nemen. Aansluiting is gezocht met formu­leringen en systematiek uit de rechtspraak en de afstemming van de bouwvergunning op de milieuvergunning. De opschortende werking van deze standaard-voorwaarde is niet van toepassing tijdens de beroepstermijn. Dit is gedaan om oneigenlijk gebruik door bezwaarmakers te voorkomen. Bezwaarmakers moeten om tussentijdse kap te verkomen tijdens de beroepstermijn tegelijkertijd met het indienen van een beroepsschrift een verzoek tot voorlopige voorziening indienen bij de afdeling bestuursrechtspraak van de rechtbank. Ter voorkoming van directe kap na het ongegrond verklaren van de bezwaren, is een termijn van één week vastgesteld waarin niet gekapt mag worden en de bezwaarmakers de mogelijkheid hebben een beroepschrift en een verzoek tot voorlopige voorziening in te dienen.

 

Herplantplicht. De voorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie, boomsoort of grootte. Uit de rechtspraak naar aanleiding van de herplantplicht blijkt dat beleidsmatige uitwerking van aard en omvang van de herplantplicht noodzakelijk is.

 

Artikel 9           Herplant‑/instandhoudingsplicht

 

Voorschriften. Herplantvoorschriften moeten concreet en eenduidig zijn en mogen zeer gedetailleerd soort, locatie en plantwijze voorschrijven mits dit in het gangbare beleid past. De wijze waarop de zelfstandige herplant- en instandhoudingsplicht wordt uitgevoerd, vraagt dus om beleidsmatige uitwerking. Deze uitwerking kan deel uitmaken van een breder opgezet handhavingsbeleid. Factoren die daarbij een rol spelen, zijn de ernst van de overtreding, de mate van (on)verantwoordelijkheid die aan de overtreder kan worden toegekend en de feitelijke mogelijkheden tot uitvoering van een herplant. Onder het handhavingsbeleid vallen ook de richtlijnen voor het effectief uitvoeren van de strafvervolging door politie en daartoe aangestelde opsporingsambtenaren, zoals bedoeld in artikel 14.

 

Financiële herplant. Het College bepalen de hoogte van de financiële bijdrage. Let op dat een financiële herplantplicht daadwerkelijk voor herplant elders gebruikt dient te worden blijkens de rechtspraak en niet voor extra snoeien of iets dergelijks. Bovendien moet die herplant zo nabij als mogelijk uitgevoerd worden.

  

Artikel 10         Schadevergoeding

 

De Boswet schrijft voor dat een gemeentelijke verordening dit artikel moet bevatten, hoewel uit de (gepubliceerde) rechtspraak geen enkel geval van een schade-uitkering op grond van dit Artikel bekend is. Rechters lijken niet snel (onredelijk) nadeel aanwezig te achten indien een ontheffing om te vellen geweigerd wordt.

  

Artikel 11         Afstand van de erfgrenslijn

 

De leden één en twee van artikel 42 Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek geeft het bekende verwijderingrecht voor bomen binnen twee meter en heesters en hagen binnen een halve meter van de erfgrenslijn. Maar in artikel 5:42 lid 2 is in afwijking van het oude B.W. toegevoegd: "tenzij ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten". Daarom is in deze verordening dit artikel toegevoegd dat de erfgrensafstand aanzienlijk verkleind. Met "nihil" voor heggen en heesters is bedoeld deze natuurlijke wijze van erfbegrenzing te beschermen en tot de normale standaard te maken. Vele bomen en heesters zullen door deze afstandver­kleining beter beschermd, misschien wel gespaard worden. De juridische mogelijkheden voor burenruzies zijn hiermee enigszins verminderd.

 

Artikel 12:        Bestrijding van boomziekten

 

Dit Artikel is bedoeld om besmettelijke boomziekten zoals de iepziekte adequaat te kunnen bestrijden. Belangrijk is dat verspreiding van potentieel broedhout en de besmetting wordt voorkomen.

 

In het vierde lid is een bijzondere bestuursdwang bevoegd­heid in aanvulling op de algemene gemeentelijke bestuurs­dwang bevoegdheid opgenomen, vanwege de ernst van de zaak en noodzaak snel te kunnen handelen met name voor een afdeling "Groen".

 

Artikel 14         Strafbepaling

De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid van het instellen door het College van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of houtopstand.

 

Ratio. De strafmaatbepalingen zijn de basis voor aangifte bij de politie en eventuele strafvervolging door justitie. De bepalingen zijn overeenkomstig de grenzen van de Gemeentewet vastgesteld. Soms kan de rechter overgaan tot bijzondere maatregelen, zoals publicatie van een vonnis of voordeeltoekenning (d.w.z. dat justitie afziet van strafvervolging indien verdachte de schade vergoedt).

Samenloop. Ook een samengaan met andere delicten (vernieling van eigendom, belediging van personen, enz.) is vaak aanleiding om een illegale kap of beschadiging door justitie aan te laten pakken.  De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid tot het instellen van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan publieke bomen of houtopstanden door het College.

 

Schadevergoeding. De ingestelde strafvervolging staat het instellen van een privaatrechtelijke schadevordering als gevolg van waardevermindering of verlies van de boom niet in de weg. Wel blijken rechters en officieren in de praktijk terughoudend in het tweemaal juridisch aanpakken van hetzelfde feit.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Deze bijdrageregeling beperkt zich tot maatregelen voor duurzaam onderhoud, maar men kan de regeling natuurlijk uitbreiden tot reguliere onder­houdsmaatregelen.

 

 

Artikel 1           Bijdrageregeling beschermde houtopstand

 

1.       Bewust is gekozen voor expliciet noemen van bomen en andere houtopstanden vanwege de grotere ecologische waarde die bomen en/of heesters juist in samenhang met elkaar vormen.

 

2.       Deze volledig nieuwe bepaling is toegevoegd om de moge­lijkheid tot positieve benadering van een kapontheffing en bijdrageregeling aan te geven. Soms zal men immers een kapontheffing aanvragen omdat het onderhoud te duur wordt.

 

3.       Dit is een niet limitatief bedoelde lijst van maatregelen.

 

5.       Soms zal het praktischer en goedkoper zijn als de ge­meente zelf bepaalde werkzaamheden verricht. Het verdient aanbeveling een dergelijke beheersovereenkomst of erf­dienstbaarheid voor meer jaren aan te gaan en notarieel vast te leggen en in de daarvoor bestemde registers te laten inschrijven, om in geval van een nieuwe eigenaar of andere zakelijk gerechtigde ook tegenover hen een recht op de houtopstand te hebben. Verstandig is het om het kapver­bod nog eens expliciet in een dergelijke overeenkomst te vermelden.

 

 

Artikel 2  Procedure bijdrageregeling beschermde

houtopstand

 

4.       Boomverzorger is verkozen boven boomverzorgingsbedrijf om niet aan het juridische vereiste van een bedrijf/onder­neming te hoeven voldoen. De deskundigheid staat immers voorop. De gemeente zal de begroting moeten opstellen bij geringe financiële draagkracht van aanvrager.