Regeling vervallen per 09-02-2024

Verordening Aansluitvoorwaarden riolering gemeente Veenendaal 2006

Geldend van 28-12-2009 t/m 08-02-2024

Intitulé

Verordening Aansluitvoorwaarden riolering gemeente Veenendaal 2006

De raad van de gemeente Veenendaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2006, nummer 2006.127139;

overwegende dat:

de gemeente de verhouding tussen burgers en de gemeente inzake de aansluiting op het gemeentelijke rioolstelsel wil vastleggen, zodat voor alle partijen duidelijk is welke afspraken van toepassing zijn op de aanvraag, de realisatie, het gebruik, het onderhoud en de kosten;

gelet op:

artikel 10.33 van de Wet milieubeheer, artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

vast te stellen de verordening Aansluitvoorwaarden riolering gemeente Veenendaal 2006.

Afdeling I Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.Aansluitleiding:

Het particulier riool, de ontstoppingsput en de perceelaansluitleiding tezamen.

b.Aansluithoogte:

Hoogte van het aansluitpunt ten opzichte van het maaiveld.

c.Aansluitpunt:

1.Bij gemengde en gescheiden rioolstelsels het punt, waar de perceelaansluitleiding is aangesloten op de ontstoppingsput. Uitzondering zijn buizen met een andere diameter dan ø125 of ø160 voor hemelwaterafvoer. Het aansluitpunt bij deze buizen wordt gevormd door het punt gelegen op of binnen 0,5 meter afstand van de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel, waar het particulier riool op de perceelaansluitleiding wordt aangesloten.

2.Bij een drukriool het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op de pompput.

d.Afvalwater:

Al het water afkomstig van een perceel, met uitzondering van niet verontreinigd hemelwater, bronneringswater en drainagewater (onder verontreinigd hemelwater wordt bijvoorbeeld water in een laadkuil verstaan).

e.Amvb:

Algemene maatregel van bestuur: een koninklijk besluit waarin algemene regels ter nadere uitwerking van een wet zijn opgenomen; vastgesteld door de Kroon, op een wet gebaseerd.

f.Bronneringswater:

Grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijke verlaging van de

grondwaterstand.

g.Drainagewater:

Permanent af te voeren grondwater, ingezameld door een ingegraven waterdoorlatend leidingsysteem.

h.Drainagestelsel:

Gemeentelijk leidingstelsel, bestemd voor de afvoer van overtollig grondwater.

i.Drukriool:

Het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater waarbij het transport door het riool plaats vindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk.

j.Gebruiker:

De perceeleigenaar, de zakelijk gerechtigde van het perceel of de huurder van het perceel die gebruik maakt van de aansluiting op het openbaar riool.

k.Gemeente:

De gemeente Veenendaal.

l.Gemengd stelsel:

Het openbaar riool voor de gezamenlijke afvoer van afvalwater en hemelwater.

m.Gescheiden stelsel:

Het openbaar riool voor de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater.

n.Hemelwaterriool:

Het gedeelte van het openbaar riool bestemd voor de afvoer van hemelwater.

o.Inrichting:

Elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht.

p.Ontstoppingsput:

Een door de gemeente ter hoogte van de erfgrens op particulier terrein te plaatsen put in de aansluitleiding, waarin de werking van de rioolaansluiting onderzocht kan worden.

q.Openbaar riool:

Het gedeelte van het riool dat bij de gemeente in eigendom en beheer is en dat wordt gebruikt voor inzameling en transport van afvalwater, hemelwater en/of drainagewater, met inbegrip van de daartoe behorende putten, rioolgemalen, persleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard.

r.Particulier riool:

De rioolleidingen binnens- en buitenshuis binnen de kadastrale grenzen van het perceel waarop de aan te sluiten woning of inrichting staat. Het betreft de leidingen en alle bijbehorende voorzieningen - zoals een ontstoppingsput - tot aan het aansluitpunt.

s.Perceelaansluit-leiding:

Het riool en de voorzieningen die daarvan deel uit maken, tussen het openbaar riool en het aansluitpunt. De perceelaansluitleiding wordt ook wel “uitlegger” genoemd.

t.Rechthebbende:

1.De eigenaar of zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden.

2.De rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de onder 1. bedoelde personen.

u.Verkeerde aansluiting:

Aansluiting waarbij – in de situatie van een gescheiden stelsel – het particulier riool niet is aangesloten op de corresponderende perceelaansluitleiding. Bijvoorbeeld een particulier riool voor afvalwater dat is aangesloten op de perceelaansluitleiding voor hemelwater.

v.Vuilwaterriool:

Het gedeelte van het openbaar riool bestemd voor de afvoer van afvalwater.

Afdeling II De vergunning

Artikel 2 Vergunningplicht

  • 1. Het is verboden zonder een daartoe verleende aansluitvergunning en onverminderd het bepaalde in het Bouwbesluit en de Bouwverordening een aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen.

  • 2. Burgemeester en wethouders verlenen een aansluitvergunning voor het tot stand brengen en in stand houden van een aansluiting tussen het particulier riool en de perceelaansluitleiding:

    • a.

      voor de afvoer van afvalwater inclusief hemelwater indien ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is;

    • b.

      voor de afvoer van afvalwater naar het vuilwaterriool, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • c.

      voor de afvoer van hemelwater naar het hemelwaterriool, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • d.

      voor de afvoer van afvalwater indien ter plaatse een drukriool aanwezig is.

  • 3. Er wordt één vergunning per kadastraal perceel verstrekt. In deze vergunning worden alle aansluitingen voor het betreffende perceel afzonderlijk vermeld.

  • 4. In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      het tot stand brengen van de aansluiting;

    • b.

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de aansluitleiding;

    • c.

      sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;

    • d.

      de periode en het af te voeren debiet waarvoor de vergunning wordt verleend indien de aansluiting is bedoeld voor de afvoer van bronneringswater (tijdelijke aansluiting).

  • 5. Indien de rechthebbende binnen een jaar na verlening van de aansluitvergunning nog geen verzoek heeft ingediend de aansluiting of wijziging van de aansluiting te realiseren, kunnen burgemeester en wethouders de aansluitvergunning intrekken. Als de vergunning wordt ingetrokken, wordt de vergunninghouder hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht.

Artikel 3 De vergunningaanvraag en het verzoek tot aanleg of wijziging van een perceelaansluitleiding

  • 1. De rechthebbende dient de aanvraag voor een aansluitvergunning en daarmee het verzoek tot aansluiting schriftelijk in bij burgemeester en wethouders. Hiervoor moet het door burgemeester en wethouders vastgestelde aanvraagformulier Aansluitvergunning riolering worden gebruikt.

  • 2. Bij de aanvraag van een aansluitvergunning en het verzoek tot aanleg of wijziging van de perceelaansluiting(en) dienen de volgende gegevens door de rechthebbende te worden verstrekt:

    • a.

      de naam, het (woon)adres en het telefoonnummer van de rechthebbende;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de door rechthebbende gewenste datum van uitvoering

    • d.

      de ligging van het aan te sluiten perceel:

      • 1.

        aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel, en

      • 2.

        aangegeven op een situatieschets 1:500 of grotere schaal;

    • e.

      voor zover het lozing van afvalwater van een inrichting betreft, de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigd water, zoals regen- of koelwater, en/of verontreinigd water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater, zal worden afgevoerd;

    • f.

      voor zover het lozing van afvalwater van een inrichting betreft dient, indien van toepassing, een kopie van het voorblad van de aanvraag van de milieuvergunning of van de aanvraag in het kader van een Algemene maatregel van bestuur met de aanvraag meegestuurd worden;

    • g.

      of het enkel lozing van huishoudelijk afvalwater betreft, of dat er daarnaast hemelwater zal worden afgevoerd;

    • h.

      van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool ten minste de volgende gegevens:

      • 1.

        de dimensionering;

      • 2.

        de plaats van de afvalwater- en hemelwaterafvoerleidingen, waarbij op de situatieschets een duidelijk verschil in kleur, tekst of symbolen tussen de leidingen is aangebracht.

Artikel 4 Weigering van de aansluitvergunning

  • 1. Een aansluitvergunning kan worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is.

  • 2. Aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk indien:

    Ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • a.

      de hoogteligging van het particulier riool t.p.v. het aansluitpunt afwijkt van de door de gemeente opgegeven hoogte.

    • b.

      de bovenzijde van een lozingtoestel lager is gelegen dan 150 mm boven de kruin van de straat, tenzij via een pompinstallatie voorzien van terugslagklep wordt aangesloten;

    • c.

      de afvoer van afvalwater en hemelwater op het particulier terrein niet gescheiden plaatsvindt, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig is;

    • d.

      de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater en/of bronneringswater betreft, waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar niet is verleend, of als niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

    • e.

      het openbaar riool ter plaatse van de aansluitleiding volgens de gemeente niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen vloeistoffen te kunnen afvoeren;

    • f.

      het lozing van drainagewater betreft;

    • g.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan worden aangesloten of middels retourbemaling kan worden afgevoerd;

    • h.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, en de hoeveelheid af te voeren bronneringswater meer dan 40 m3 per uur bedraagt;

    • i.

      een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer of een vergunning op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren is geweigerd of nog in behandeling is.

    • j.

      de aansluiting op een vrijverval riool niet onder vrijverval plaatsvindt;

    • k.

      het afvalwater dat naar het drukriool wordt afgevoerd ook hemelwater bevat.

    • l.

      verontreinigd hemelwater in geval van een gescheiden stelsel niet wordt afgevoerd via het vuilwaterriool.

    • m.

      het af te voeren debiet van verontreinigd hemelwater in geval van een gescheiden stelsel groter is dan 5 l/sec/ha.

    • n.

      de afvoer van hemelwater vanuit laadkuilen niet op het buizenstelsel bestemd voor afvoer van afvalwater wordt aangesloten en/of wanneer de afvoer groter is dan 5 l/sec/ha.

Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders besluiten binnen 8 weken na ontvangst over de vergunningaanvraag.

  • 2. Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 4 weken na ontvangst van de door de aanvrager ondertekende prijsopgave voor de realisatie van de rioolaansluiting stellen burgemeester en wethouders zoveel mogelijk in overleg met rechthebbende een termijn vast voor uitvoering van de aansluiting. Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de rechthebbende gewenste tijdstip.

  • 3. Op de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Artikel 6 Intrekken of wijzigen vervallen vergunning

  • 1. De vergunning wordt ingetrokken of gewijzigd indien:

    • a.

      Ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      De bepalingen van deze verordening en/of de aan de vergunning verbonden voorschriften niet zijn of worden nagekomen;

    • c.

      Het gebruik van een aansluiting waarop de vergunning betrekking heeft, wordt beëindigd;

    • d.

      Het gebruik van de aansluiting niet overeenkomstig de bij de verkrijging van de vergunning verstrekte gegevens is.

    • e.

      Er wijzigingen optreden in de aard en het type water (afvalwater, hemelwater, bronneringswater) dat wordt afgevoerd.

Afdeling III De aansluiting

Artikel 7 Kosten van de aansluiting

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding vast. De kosten van aanleg, onderhoud, renovatie, vervanging, wijziging en verwijdering van het particulier riool zijn altijd volledig voor rekening van de aanvrager of rechthebbende.

  • 2. De kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding, zoals bedoeld in het eerste lid, kunnen niet meer in rekening worden gebracht indien deze reeds op andere wijze op de rechthebbende worden/zijn verhaald.

  • 3. Indien vast staat dan wel aannemelijk is dat onderhoud of herstel aan de perceelaansluitleiding dient te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik (zie artikel 10 lid 2) of verzakking van het particulier riool, zijn de kosten voor de rechthebbende.

  • 4. Indien blijkt dat als gevolg van onvoldoende naleving van de in de verordening opgenomen voorwaarden (zie artikel 9 en 10 lid 2) de goede werking van het rioolstelsel of de rioolwaterzuiverings-installatie wordt verstoord, is de vergunninghouder verplicht alle geleden schade hieraan te vergoeden. Tevens komen alle kosten van het uit te voeren onderzoek en de te nemen (tijdelijke) maatregelen om de goede werking van het rioolstelsel of de rioolwaterzuiveringsinstallatie te waarborgen voor rekening van de vergunninghouder.

Artikel 8 Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

  • 1. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding, inclusief de plaatsing van de ontstoppingsput, vindt niet plaats anders dan door of vanwege de gemeente. De gemeente voert de noodzakelijke werkzaamheden op openbaar terrein uit en plaatst direct achter de erfgrens op particulier terrein de ontstoppingsput. Deze mag niet door de vergunninghouder worden verwijderd. De ontstoppingsput moet bereikbaar zijn zonder obstakels te moeten verwijderen.

  • 2. De gemeente kan in ieder geval niet worden gehouden tot feitelijke aanleg van de perceelaansluit-leiding en ontstoppingsput over te gaan, voordat de rechthebbende zich schriftelijk akkoord heeft verklaard met de kosten (inclusief de verschuldigde omzetbelasting) van de aanleg van de perceelaansluitleiding en de ontstoppingsput.

  • 3. In geval van aanleg of wijziging van een aansluiting wordt de hoogteligging van het aansluitpunt door de gemeente aangegeven nadat de uitlegger vanaf het hoofdriool is aangelegd. Dit vanwege de eventuele aanwezigheid van kabels en leidingen. Gestreefd wordt naar een minimale gronddekking van 50 cm ter plekke van het aansluitpunt.

  • 4. De ontstoppingsput is eigendom van de aanvrager/rechthebbende. In geval de gevel van het pand op de erfgrens ligt, wordt de ontstoppingsput net buiten de erfgrens geplaatst in openbaar terrein. De ontstoppingsput blijft in dat geval eigendom van de gemeente.

  • 5. De aansluiting van het particulier riool op de ontstoppingsput wordt door de vergunninghouder gerealiseerd en mag slechts plaatsvinden, als het aan te sluiten particulier riool voldoet aan de daaraan op grond van het Bouwbesluit of de Bouwverordening gemeente Veenendaal te stellen eisen.

  • 6. Bij het ontdekken van gebreken aan de aansluitleiding, is de vergunninghouder verplicht hiervan onmiddellijk kennis te geven aan de gemeente.

  • 7. Lozingsvoorzieningen zoals een septic-tank of beerput mogen geen onderdeel uitmaken van een aansluitleiding.

Artikel 9 De kwaliteit van het op het openbaar riool te lozen afvalwater

  • 1. Het afvalwater mag geen stoffen bevatten die het materiaal van de rioleringen kunnen aantasten of het zuiveringsproces van de rioolwaterzuiveringsinstallatie kunnen verstoren.

  • 2. Het is verboden vaste stoffen, verontreinigende stoffen en schadelijke stoffen die in het gebruik vrijkomen, met behulp van versnijdende apparatuur op de riolering te lozen.

  • 3. Het is verboden vaste, vloeibare en/of opgeloste stoffen te lozen welke verstoppingen of beschadiging van het rioolstelsel kunnen veroorzaken.

  • 4. De geloosde stoffen mogen de werking van de rioolwaterzuiveringsinstallatie niet ongunstig beïnvloeden.

  • 5. De rechthebbende is verantwoordelijk voor een in alle opzichten juist gebruik van het particulier riool.

Afdeling IV Beheer en Onderhoud

Artikel 10 Beheer, Onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1. Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij de betreffende werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van de aansluitleiding, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende komen.

  • 2. Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of het openbaar riool kunnen veroorzaken;

    • b.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding aantasten.

  • 3. De kosten voor het onderhoud van het particulier riool komen voor rekening van de rechthebbende, tenzij vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door inspoeling vanuit het openbaar riool.

  • 4. Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het openbaar riool.

Artikel 11 Calamiteiten

  • 1. Bij een verstopping of een andere storing in de aansluitleiding onderzoekt de rechthebbende of het een verstopping of een storing betreft in het particulier riool of in de perceelaansluitleiding.

  • 2. Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek wordt vermoed dat sprake is van een verstopping of storing in de perceelaansluitleiding neemt de rechthebbende of de gebruiker contact op met de gemeente voor het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden. De vergunninghouder/rechthebbende dient er zorg voor te dragen dat de ontstoppingsput zonder graafwerk toegankelijk is voor de gemeente.

  • 3. Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek blijkt dat er sprake is van een verstopping of storing in het particulier riool, dan dient de rechthebbende deze verstopping of storing zelf te verhelpen.

  • 4. Bij het door de gemeente verrichten van de in lid 3 bedoelde werkzaamheden dient de rechthebbende of gebruiker, voordat met de werkzaamheden wordt gestart, tevoren schriftelijk akkoord te gaan met de voorwaarde dat de kosten van de werkzaamheden aan hem in rekening worden gebracht, indien blijkt dat deze kosten voor zijn rekening zijn. Dit is het geval wanneer sprake is geweest van onjuist gebruik of verzakking van het particulier riool.

Afdeling V Verwijdering aansluiting, sloop

Artikel 12 Zorgplicht

  • 1. Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden aan een op het openbaar riool aangesloten perceel, moeten door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool worden getroffen dat schade aan of verzanding of verstopping van het openbare riool en/of de perceelaansluitleiding wordt voorkomen, zulks ter beoordeling van de gemeente.

  • 2. Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, dan wel dat er aan de aansluitleiding en/of aan het openbaar riool schade ontstaat, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting op het openbaar riool af te sluiten en het aansluitriool op openbaar terrein te verwijderen. De hieraan verbonden kosten worden verhaald op de rechthebbende.

  • 3. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen en een aanvraag in te dienen voor het verwijderen en/of of buitengebruik stellen van de aansluitleiding.

  • 4. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, draagt de gemeente zorg voor afsluiting van de perceelaansluitleiding op kosten van de eigenaar of rechthebbende.

Afdeling VI Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13 Hardheidsclausule

Burgemeester en Wethouders kunnen van de bepalingen in deze verordening afwijken als deze, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 14 Overgangsrecht

  • 1. De aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting waarvan de aansluiting nog niet is gerealiseerd en die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend vallen onder de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van afdeling IV en afdeling V van deze verordening rechtstreeks van toepassing.

  • 3. Wanneer deze verordening in strijd is met bepalingen in overeenkomsten die in het verleden gesloten zijn tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in die overeenkomsten.

Artikel 15 Strafbepaling

  • 1. Een aansluiting die is gerealiseerd zonder dat een aansluitingsvergunning door de gemeente is verstrekt, kan op kosten van de vergunninghouder worden verwijderd.

  • 2. Een verkeerde aansluiting moet op kosten van de vergunninghouder worden hersteld. Indien dit niet gebeurt sluit de gemeente de aansluiting af.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag volgend op die van haar bekendmaking.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: verordening Aansluitvoorwaarden rioleringgemeente Veenendaal 2006

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 14 december 2006,
mevrouw E. Boers - raadsgriffier
de heer mr. T. Elzenga - voorzitter

Toelichting

Toelichting