Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening regelende het verlenen van een bijdrage voor het geven van godsdienst- en vormingsonderwijs aan leerlingen van de openbare basisscholen in de gemeente Veenendaal

Geldend van 27-12-2007 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening regelende het verlenen van een bijdrage voor het geven van godsdienst- en vormingsonderwijs aan leerlingen van de openbare basisscholen in de gemeente Veenendaal

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;

gelet op:

het bepaalde van de Algemene subsidieverordening Veenendaal;

Besluit:

vast te stellen de Verordening regelende het verlenen van een bijdrage voor het geven van godsdienst- en vormingsonderwijs aan leerlingen van de openbare basisscholen in de gemeente Veenendaal.

Artikel 1

Aan kerkelijke gemeenten, kerken en verenigingen, welke zich met het geven van godsdienstonderwijs aan schoolgaande kinderen belasten, alsmede aan genootschappen op geestelijke grondslag, kan op hun verzoek een bijdrage worden toegekend in de kosten van het doen geven van godsdienst- of vormingsonderwijs aan leerlingen van de openbare basisscholen in de gemeente Veenendaal.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

godsdienstonderwijs:

het onderricht in cultuurgeschiedenis van het Christendom, bijbelkennis, bijbelse geschiedenis en godsdienstgeschiedenis;

vormingsonderwijs:

het leveren van een bijdrage aan geestelijke en zedelijke vorming

Artikel 3

Het godsdienst- en vormingsonderwijs wordt gegeven aan de leerlingen:

  • a.

    van de door de burgemeester en wethouders aan te wijzen leerjaren, de directeur van de basisschool en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad gehoord;

  • b.

    waarvan de ouders, voogden of verzorgers godsdienst- of vormingsonderwijs verlangen.

Artikel 4

De verantwoordelijkheid voor de inhoud van het gegeven godsdienst- en vormingsonderwijs berust bij de instelling(en), bedoeld in artikel 1.

Artikel 5

  • 1. De bijdrage, bedoeld in artikel 1, wordt berekend naar het wettelijk salaris per wekelijks lesuur, inclusief de sociale lasten, waarop de godsdienst- of vormingsleraar volgens het rechtspositiebesluit onderwijspersoneel, het basisonderwijs aanspraak zou hebben gemaakt, indien hij als vakonderwijzer, in dienst van de gemeente zou zijn geweest en naar het aantal wekelijkse lesuren van 60 minuten, dat werkelijk godsdienst- of vormingsonderwijs wordt gegeven.

  • 2. De – met toepassing van het bepaalde in lid 1 berekende – bijdrage bedraagt 80%.

Artikel 6

Voor de berekening van de bijdrage, bedoeld in artikel 1, komen alleen in aanmerking de lessen, welke:

  • a.

    worden gevolgd door ten minste 10 leerlingen per groep; waarvan de ouders etc. aan het begin van het schooljaar hebben verklaard, dat zij voor hun kind godsdienst- of vormingsonderwijs verlangen;

  • b.

    worden gegeven door godsdienst- of vormingsleraren, die verbonden zijn aan de in artikel 1 bedoelde instellingen en naar het oordeel van burgemeester en wethouders de bevoegdheid bezitten, welke voor het geven van godsdienst- of vormingsonderwijs vereist is.

Artikel 7

  • 1. De lessen mogen slechts worden gegeven door godsdienst- of vormingsleraren, die niet tevens als groepsleerkracht aan een openbare basisschool zijn verbonden.

  • 2. De in lid 1 bedoelde godsdienst- of vormingsleraren gedragen zich naar de aanwijzingen, welke door de directeur van de school worden gegeven en verstrekken de directeur alle verlangde inlichtingen met betrekking tot het gegeven of te geven godsdienst- of vormingsonderwijs.

Artikel 8

  • 1. Voor het verkrijgen van de in artikel 1 bedoelde bijdrage zenden de in artikel 1 genoemde instellingen voor 1 november aan burgemeester en wethouders de volgende op het afgelopen schooljaar betrekking hebbende opgave, vermeldende voor elke school afzonderlijk:

    • a.

      de naam van degene(n), die met het geven van godsdienst- of vormingsonderwijs belast is (zijn) geweest;

    • b.

      het totaal aantal uren, dat godsdienst- of vormingsonderwijs werd gegeven;

    • c.

      het totaal aantal gegeven lessen;

    • d.

      het aantal leerlingen per groep, waarvan de ouders etc. aan het begin van het schooljaar hebben verklaard godsdienst- of vormingsonderwijs te verlangen.

  • 2. De opgave in lid 1 wordt, vóór de inzending aan burgemeester en wethouders, door de directeur van de desbetreffende school voor akkoord getekend.

Artikel 9

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de in artikel 1 genoemde instelling een voorschot verlenen voor het in de gemeentebegroting voor het desbetreffende jaar geraamde bedrag.

  • 2. Bij de definitieve vaststelling van de bijdrage, bedoeld in artikel 1, wordt het eventueel bij voorschot teveel of te weinig ontvangen bedrag, verrekend.

Artikel 10

In de gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 augustus 1986.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 18 december 2007.
J.T. Langelaar - de secretaris,
mr. T. Elzenga - de burgemeester,