Protocol ‘Hygiënische woonproblemen’ gemeente Veenendaal

Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Intitulé

Protocol ‘Hygiënische woonproblemen’ gemeente Veenendaal

Betrokken organisaties

De onderstaande organisaties zijn betrokken bij het zorg- en hulpverleningstraject wanneer er spraken is van een hygiënische woonproblemen. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen gemeentelijke afdelingen en leden van het SVV.

Gemeentelijke afdelingen

  • -

    Veiligheid en Handhaving (bestuursrechtelijke handhaving);

  • -

    Beleid en Ontwikkeling (beleidsontwikkelingen t.a.v. welzijn en sociale problematiek);

  • -

    Management ondersteuning (juridische advisering);

  • -

    Publieksdiensten (team werk & inkomen);

  • -

    Brandweer (binnenkort gaat de brandweer over naar de veiligheidsregio).

Sociaal Vangnet Veenendaal

GGD;

GGZ;

Bemoeizorg;

Bureau Jeugdzorg;

Verslavingszorg;

Maatschappelijk werk;

Woningbouwcorporaties;

Politie.

Taken en verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheid voor en de coördinatie van het zorgtraject ligt bij het SVV. Alle meldingen over hygiënische woonproblemen die binnenkomen bij de verschillende organen dienen eerst in het SVV besproken en opgepakt te worden. Het vangnet stelt bij een melding van hygiënische woonproblemen allereerst een onderzoek in naar de aard en omvang van de vervuiling en overlast. Het onderzoek dient goed gedocumenteerd te worden. Het is altijd de intentie om in overleg met de betrokkene(n) en op vrijwillige basis tot de aanpak van een probleem te komen. Het SVV maakt onderling afspraken omtrent de te ondernemen acties en daarbij wordt tevens afgesproken welke instantie primair verantwoordelijk is voor het verloop. Totdat een probleemsituatie is opgelost, wordt de casus iedere bijeenkomst aan de orde gesteld en worden de resultaten van de ondernomen acties besproken.

Verzoek tot handhaving

Wordt hulp of (bemoei)zorg geweigerd en lukt het niet om mensen te bewegen om een einde te maken aan een ernstige vervuiling van de woning en/of tuin, dan komt de bestuursrechtelijke aanpak in beeld. Indien de hygiënische woonproblemen zich voor doen in een woning van een woningbouwcorporatie, dan moet op grond van het verhuurcontract de hygiënische woonproblematiek aangepakt worden. Mocht deze aanpak geen resultaat op leveren, dan kan de woningbouwcorporatie via het SVV een verzoek indienen voor een bestuursrechtelijke aanpak. Deze optie is enkel mogelijk als laatste redmiddel om ontbinding van het huurcontract te voorkomen. Alle relevante leden van het SVV dienen wel in te stemmen met de bestuursrechtelijke aanpak. Bij elke constatering dient de gemeente de eigenaar (de woningbouwcorporatie) in kennis te stellen van de staat van de woning.

Het SVV kan een verzoek indienen bij de gemeente indien er sprake is van ernstige vervuiling en er voldoende aanwijzingen/bewijzen zijn dat het om ernstige vervuiling gaat. Goed gefundeerd indirect bewijs kan ook als bewijs dienen. Behoudens zeer acute problemen dient het advies te zijn voorzien van een duidelijk dossier waaruit blijkt:

  • -

    om welke cliënt het gaat en waar deze woont;

  • -

    wie de eigenaar van het perceel is;

  • -

    wat de aard en omvang van de vervuiling is en welke gevaar dit voor de veiligheid of gezondheid van de bewoner(s) kan opleveren;

  • -

    veroorzaakt de vervuiling overlast voor derden;

  • -

    welke pogingen van hulp en zorg zijn ondernomen en wat de resultaten van dezepogingen zijn geweest;

  • -

    relevante achtergrondinformatie (bv. contactpersonen bij familie);

Het verzoek aan de gemeente dient unaniem ingediend te worden, waarbij alle (relevante) betrokken leden, zoals kunnen zijn: GGD, GGZ, Bemoeizorg, Bureau Jeugdzorg, Verslavingszorg, Maatschappelijk werk en de Politie een bestuursrechtelijke aanpak adviseren. Elk afzonderlijk lid, dat betrokken is bij het advies, dient vanuit haar eigen discipline te adviseren in hoeverre de vervuiling een gevaar voor de veiligheid of gezondheid van de bewoner(s) vormt.

Bij lichte vervuilingen is het niet mogelijk een ruiming af te dwingen. Uit preventief oogpunt is het echter wel belangrijk om de lichte vervuilingen niet te laten escaleren tot ernstige vervuilingen. Daarom is het raadzaam om ook lichte vervuilingen onder de aanpak van hygiënische woonproblemen mee te nemen. Ook zal, wanneer ingegrepen is, middels het zorg- en hulpverleningstraject herhaling moeten worden voorkomen. Dit kan door de oorzaken van de vervuiling/verwaarlozing in beeld te krijgen en steun en/of structuur te bieden om de situatie duurzaam te verbeteren.

Bestuursrechtelijke handhaving

De gemeente kan alleen optreden tegen hygiënische woonproblemen als een wettelijke bepaling, te weten: Woningwet, Bouwverordening en APV, wordt overtreden. Een bestuursrechtelijke handhavingstrajectbetekent ook nog niet dat er direct ingegrepen kan worden, spoedeisende gevallen daargelaten. Een toezichthouder van de gemeente dient eerst geconstateerd te hebben of er een wettelijk voorschrift is overtreden.

Indien een overtreding van een wettelijk voorschrift is geconstateerd wordt het handhavingstraject opgestart door middel van een vooraankondiging last onder dwangsom of bestuursdwang. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat de bewoner zijn zienswijze kan indienen, dit kan zowel mondeling als schriftelijk. Een mondeling zienswijzegesprek moet schriftelijk worden vastgelegd. De Awb geeft de mogelijkheid het zienswijzegesprek achterwege te laten als de vereiste spoed zich daartegen verzet, dit is derhalve alleen mogelijk bij spoedeisende gevallen. De aanschrijving gunt de bewoner een redelijke termijn om de woning of tuin te ruimen en schoon te maken. De afdeling Veiligheid & Handhaving houdt hierbij doorgaans een termijn van zes weken aan. Deze termijn is gelijk aan de wettelijke bezwarentermijn van zes weken. In het geval dat de bewoner duidelijk van goede wil is, maar door omstandigheden de overlastsituatie niet binnen de begunstigingstermijn heeft kunnen beëindigen, bestaat de mogelijkheid om de begunstigingstermijn te verlengen. Indien de spoed zich daar tegen verzet is een kortere begunstigingstermijn mogelijk. Het handhavingstraject dient derhalve uitgevoerd te worden in overeenstemming met de beleidsnota “Een adequate handhaving van de fysieke leefomgeving”.

Voor het houden van toezicht op de naleving van wettelijke bepalingen is, in tegenstelling tot de opsporing van strafbare feiten, geen redelijk vermoeden van een strafbaar feit vereist. De aangewezen inspecteurs kunnen hun toezichthoudende bevoegdheden toepassen ten aanzien van iedereen tot wie de voorschriften van de verschillende wetgevingen zijn gericht. De Awb geeft een aangewezen toezichthouder de bevoegdheid om alle plaatsen te betreden, met uitzondering van een woning zonder de toestemming van de bewoner.

Machtiging

Om woningen te kunnen binnentreden zonder de toestemming van de bewoner is een schriftelijke machtiging vereist. De burgemeester is bevoegd tot het geven van deze machtiging. De afdeling Handhaving & Veiligheid (in samen spraak met de afdeling Management ondersteuning) adviseert de burgemeester over iedere aanvraag van een machtiging. Deze afdeling adviseert of het belang van het binnentreden van een woning zonder toestemming van de bewoner zwaarder weegt dan het belang van de bescherming van het huisrecht (artikel 12 van de Grondwet). Het binnentreden van de woning ten behoeve van het toezicht op de bouwwetgeving dient altijd in overeenkomst met de protocol “Mag ik even binnenkomen” te worden uitgevoerd.

Doel van het binnentreden van de woning is tweeledig. Er wordt getracht om een duidelijkbeeld te krijgen van de toestand van de bewoner en de omvang van de vervuiling. Altijd zaleerst getracht worden contact met de cliënt te krijgen en afspraken met hem te maken over het zorgtraject en het aanpakken van de vervuiling. Deze tweeledige doelstelling betekent,

dat in de meeste gevallen iemand van bijvoorbeeld de GGD de gemeente bij het binnentredenvan de woning zal vergezellen.

Afwegingskader

Het is tevens van belang om niet alleen inzicht te krijgen in de taken en verantwoordelijkheden maar ook in de randvoorwaarden. Wanneer is ingrijpen geoorloofd of wanneer is een terughoudende opstelling vanuit de gemeente gewenst?

De woonbescherming en proportionaliteit

Een inbreuk op iemands persoonlijke levenssfeer is alleen gerechtvaardigd

wanneer de overlast maatschappelijk onaanvaardbare vormen heeft aangenomen en ergeen andere, minder ingrijpende middelen zijn om de vervuiling (voor de bewoner(s) of zijn omgeving) in voldoende mate te kunnen bestrijden.

De bewijslast

De relevante artikelen uit de Woningwet, bouwverordening en de APV zijn allemaalzogenaamde “vangnetartikelen”. Dat wil zeggen dat de artikelen alleen maar kunnen wordentoegepast ingeval er sprake is van excesmatige hinder of overlast naar aanleiding van de (woning)verontreiniging. Per geval zal op basis van feiten afgewogen en gemotiveerdmoeten worden of er aanleiding is om in te grijpen. Het verkrijgen van bewijs issoms lastig, maar verifieerbaar bewijs is noodzakelijk om aan te kunnen tonen dat er sprake is van een overtreding van een wettelijk voorschrift. Echter, voldoende goed gefundeerd indirect bewijs kan ook als bewijs dienen. Het is hierbij noodzakelijk om te beseffen dat het juridische risico van het maken van een ongeoorloofde inbreuk op iemands huisrecht toeneemt naarmate de bewijzen of aanwijzigingen die wijzen op excesmatige hinder of overlast, minder duidelijk, minder goed onderbouwd zijn. Goed rapporteren is in dergelijke gevallen cruciaal!

Zorgplicht

Artikel 1a van de Woningwet is een vangnetbepaling, daarin wordt het volgende geregeld:

Een ieder die een bouwwerk, open erf of terrein gebruikt of laat gebruiken, draagt er, voor zover dat in diens vermogen ligt, zorg voor dat als gevolg van dat gebruik geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat dan wel voortduurt.

Indien de vervuiling van een woning een gevaar voor de gezondheid of veiligheid van de gebruiker veroorzaakt, kan dit artikel gebruikt worden. In het verzoek van het SVV aan het college dient dit gevaar duidelijk naar voren te komen.

Gezondheid en veiligheid

Handhaving is een “botte” actie. Zeker op iemand die in een isolement verkeerd kan een

handhavingsactie een zeer diepe indruk achterlaten. Niet uitgesloten kan worden dat deze

schokkende ervaring tot gezondheidsproblemen kan leiden of dat de persoon zich tegen eenhandhavingsactie verzet en dat de veiligheid van de persoon of de handhaver in het gedingis. Om de veiligheid van de bewoner en of de handhaver te garanderen is er altijd politie en een medewerker van de GGD aanwezig. Indien gewenst is er tevens een medewerker van de GGZ aanwezig.

Symptoombestrijding

Een schrijnende woonsituatie komt meestal voort uit andere problemen. Worden dezeonderliggende problemen (in een vervolgtraject) niet aangepakt dan heeft eenhandhavingsactie slechts een heel tijdelijk effect. Goede nazorg is essentieel.

Samenvatting

Bij een hygiënisch woonprobleem is sprake van een onhygiënische toestand van een

gebouw of een terrein veroorzaakt door het gedrag van één of meerdere bewoners. De onhygiënische toestand veroorzaakt ernstige overlast van stank of ongedierte, gevaar voor de volksgezondheid of infectiegevaar. Het SVV is verantwoordelijk voor de coördinatie van het zorgtraject. Alle meldingen over hygiënische woonproblemen die binnenkomen bij de verschillende organen dienen eerst in het SVV besproken en opgepakt te worden.

Het is altijd de intentie om in overleg met de betrokkene(n) en op vrijwillige basis tot de aanpak van een hygiënische woonprobleem te komen. Wordt hulp of (bemoei)zorg geweigerd en lukt het niet om mensen te bewegen om een einde te maken aan een ernstige vervuiling van de woning en/of tuin, dan kan de bestuursrechtelijke aanpak een oplossing bieden. Het SVV kan indien de woonproblemen ernstig zijn een unaniem verzoek tot handhaving indienen bij de gemeente. Daarbij is het van belang dat de aard en omvang van de vervuiling en welke gevaar en overlast dit voor de veiligheid of gezondheid van de bewoner dan wel omwonende oplevert, goed in beeld komt. Indien de hygiënische woonproblemen zich voor doen in een woning van de woningbouwcorporatie, dan moet op grond van het verhuurcontract de hygiënische woonproblematiek aangepakt worden. Mocht deze aanpak geen resultaat op leveren, dan kan de woningbouwcorporatie via het SVV een verzoek indienen voor een bestuursrechtelijke aanpak. Bij lichte vervuilingen is het niet mogelijk een ruiming af te dwingen.