Gedragscode politieke ambtsdragers Veenendaal 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Gedragscode politieke ambtsdragers Veenendaal 2015

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

De raad van de gemeente Veenendaal;

gelet op de artikelen 12, 15 lid 3, 41 b en c lid 2, 44 en 69 lid 2 van de Gemeentewet

overwegende dat:

bij integriteit van het openbaar bestuur de volgende kernbegrippen leidend zijn:

Dienstbaarheid

Het handelen van een politieke ambtsdrager is altijd en volledig gericht op het belang van

de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

Functionaliteit

Het handelen van een politieke ambtsdrager heeft een herkenbaar verband met de functie

die hij vervult in het bestuur.

Onafhankelijkheid

Het handelen van een politieke ambtsdrager wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat

wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere

schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

Openheid

Het handelen van een politieke ambtsdrager is transparant, opdat optimale

verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het

handelen van de politieke ambtsdrager en zijn beweegredenen daarbij.

Betrouwbaarheid

Op een politieke ambtsdrager moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn

afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt

hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

Zorgvuldigheid

Het handelen van een politieke ambtsdrager is zodanig dat alle organisaties en burgers op

gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte

wijze worden afgewogen. Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de door de raad vast te stellen

Gedragscode politieke ambtsdragers Veenendaal 2014.

Besluit

vast te stellen de navolgende:

Gedragscode politieke ambtsdragers Veenendaal 2015

Artikel 1

  • 1. Deze gedragscode verstaat onder politieke ambtsdragers:

    • a.

      collegelid: lid van het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      de in de raad verkozen volksvertegenwoordiger;

    • c.

      schaduw-raadslid, zoals bedoeld in de Verordening op de raadscommissies 2002.

Artikel 2

  • 1.

    Deze gedragscode geldt voor de politieke ambtsdragers.

  • 2.

    In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt

bespreking plaats in het college voor wat betreft aangelegenheden aangaande het college,

respectievelijk vindt bespreking plaats in de raad voor wat betreft aangelegenheden aangaande de raad.

Artikel 3

  • 1. De code is openbaar en voor derden te raadplegen.

  • 2. De politieke ambtsdragers ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

Hoofdstuk 2 Belangenverstrengeling en aanbesteding

Artikel 4

  • 1. Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de politiek ambtsdrager (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 2. Een voormalig politiek ambtsdrager wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het verrichten van werkzaamheden voor de gemeente waaraan hij verbonden was.

  • 3. Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een politiek ambtsdrager over een onderwerp in het geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat.

  • 4. Een politiek ambtsdrager die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten of zaken aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de beraadslaging over het te nemen besluit.

  • 5. Een politiek ambtsdrager neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente, geen geschenken, faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kunnen beïnvloeden.

Hoofdstuk 3 Nevenfuncties

Artikel 5

  • 1. Een politiek ambtsdrager vervult geen nevenfuncties die een structureel risico vormen voor een integere invulling van de politieke functie.

  • 2. Een politiek ambtsdrager geeft ten behoeve van de openbaarmaking van zijn nevenfuncties en q.q-nevenfuncties aan voor welke organisatie de functies worden verricht en of de functies bezoldigd zijn.

  • 3. Een politiek ambtsdrager behoudt geen inkomsten uit een q.q.-nevenfunctie, tenzij dat op grond van de wet geheel of gedeeltelijk is toegestaan. Indien dit geheel of gedeeltelijk is toegestaan doet de politiek ambtsdrager hiervan jaarlijks schriftelijke opgave. De inkomsten komen ten goede aan de kas van gemeente. Voor een voltijds politiek ambtsdrager (36 uur per week) vindt verrekening plaats met inkomsten uit niet aan het ambt gebonden nevenfuncties.

Hoofdstuk 4 Informatie

Artikel 6

  • 1. Een politiek ambtsdrager gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij zorgt ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig worden opgeborgen en dat computerbestanden beveiligd zijn.

  • 2. Een politiek ambtsdrager houdt geen informatie achter.

  • 3. Een politiek ambtsdrager verstrekt geen informatie die vertrouwelijk of geheim is.

  • 4. Een politiek ambtsdrager maakt niet ten eigen bate of ten bate van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van de in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

  • 5. Een politiek ambtsdrager gaat verantwoord om met de e-mail- en internetfaciliteiten alsmede met de sociale media van de gemeente.

Hoofdstuk 5 Aanname van geschenken, diensten en uitnodigingen

Artikel 7

  • 1. Een politiek ambtsdrager accepteert geen geschenken, faciliteiten of diensten indien zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed. In onderhandelingssituaties weigert hij door betrokken relaties aangeboden geschenken of andere voordelen.

  • 2. Geschenken en giften die een politiek ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd.

  • 3. Geschenken en giften die een politiek ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht. Geschenken en giften die een waarde van € 50 of minder vertegenwoordigen worden wel gemeld, maar kunnen worden behouden.

  • 4. Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, meldt een politiek ambtsdrager dit in het bestuursorgaan waarvan hij deel uit maakt, waarna een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

  • 5. Aanbiedingen voor privéwerkzaamheden of kortingen op privégoederen worden niet geaccepteerd.

  • 6. Een politiek ambtsdrager bespreekt in het bestuursorgaan waar hij deel van uit maakt uitnodigingen voor excursies en evenementen op kosten van derden.

Hoofdstuk 6 Voorzieningen en bestuurlijke uitgaven

Artikel 8

1.Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen

worden aangetoond, zulks ter beoordeling van de griffier wanneer het een (schaduw-) raadslid betreft,

respectievelijk de gemeentesecretaris wanneer het een collegelid betreft.

2.Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria

gehanteerd:

  • -

    Met de uitgave is het belang van de gemeente gediend;

  • -

    De uitgave vloeit voort uit de functie.

Artikel 9

  • 1. Een politiek ambtsdrager declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 2. Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde procedure.

  • 3. De gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties van de leden van het college. De griffier is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties van de raads- en schaduw-raadsleden. De declaraties worden administratief afgehandeld door een daartoe door het college aangewezen ambtenaar.

  • 4. In geval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan de burgemeester. Zonodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan de raad respectievelijk het college voorgelegd.

Hoofdstuk 7 Buitenlandse reizen

Artikel 10

  • 1. Een politiek ambtsdrager die het voornemen heeft uit hoofde van zijn functie een buitenlandse reis (daaronder valt ook een reis naar de landen van het Koninkrijk in de Cariben en de BES-eilanden) te maken of is uitgenodigd voor een buitenlandse reis of werkbezoek op kosten van derden, heeft vooraf toestemming nodig van het bestuursorgaan waar hij deel van uitmaakt. De gemeenteraad wordt van het besluit van het college op de hoogte gesteld.

  • 2. Een politiek ambtsdrager meldt het voornemen tot een buitenlandse reis of een uitnodiging daartoe in het bestuursorgaan waar hij deel van uitmaakt en verschaft daarbij informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

  • 3. Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een politiek ambtsdrager naar en in het buitenland is uitsluitend toegestaan als dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming betrokken.

  • 4. Het anderszins meereizen naar en in het buitenland van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is weliswaar niet verboden maar wordt in het algemeen ontraden. In ieder geval wordt dit bij de besluitvorming betrokken.

  • 5. Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privédoeleinden is slechts beperkt toegestaan en moet betrokken worden bij de besluitvorming. De extra reis- en verblijfkosten en de fiscale gevolgen komen volledig voor rekening van de politiek ambtsdrager.

Hoofdstuk 8 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

Artikel 11

Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privédoeleinden is niet toegestaan

tenzij het de bruikleen betreft van een fax, iPad en computer die mede voor

privédoeleinden kunnen worden gebruikt.

Hoofdstuk 9 Reageren op niet integere zaken

Artikel 12

De politieke ambtsdrager bespreekt twijfels over de integriteit van zijn collega’s zoveel mogelijk met henzelf. Is dit niet mogelijk of leidt dit niet tot resultaat, dan licht de politieke ambtsdrager de burgemeester in. De politieke ambtsdrager meldt een vermoeden van fraude of corruptie bij de burgemeester.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 13

De Gedragscode raadsleden, raadscommissieleden, wethouders en de burgemeester Veenendaal 2003 vastgesteld 23 april 2003 wordt ingetrokken.

Artikel 14

De gedragscode treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 15

Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Gedragscode politiek ambtsdragers Veenendaal 2015'.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 18 december 2014

mevrouw drs. F.A. van Hooijdonk (griffier)

de heer mr. A.W. Kolff (voorzitter)