Regeling vervallen per 01-06-2021

Beleidsregel Uitvoering Wet taaleis Participatiewet 2016

Geldend van 24-02-2016 t/m 31-05-2021

Intitulé

Beleidsregel Uitvoering Wet taaleis Participatiewet 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;

overwegende dathet wenselijk is een nadere beschrijving te geven van de wijze waarop het college uitvoering geeft aan de Wet taaleis Participatiewet,

gelet opde bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Participatiewet;

besluit: vast te stellen de ‘Beleidsregel Uitvoering Wet taaleis Participatiewet 2016’

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Bijstandsuitkering: Uitkering op grond van de Participatiewet

  • b.

    Wet taaleis: Artikel 18b van de Participatiewet

  • c.

    Taaltoets: Toets conform het Besluit Taaltoets Participatiewet

  • d.

    Gewenst taalniveau: Minimaal referentieniveau 1F voor moedertaalsprekers of A2 voor niet-moedertaalsprekers

  • e.

    Belanghebbende: Persoon die een uitkering ontvangt danwel aanvraagt op grond van de participatiewet.

Artikel 2 Bewijsstukken

  • 1. Het college bepaalt op individuele basis op welke wijze belanghebbende aan kan tonen over het gewenste taalniveau te beschikken;

  • 2. Documenten waaruit het taalniveau blijkt zijn in ieder geval:

    • -

      Een certificaat of diploma van een onderwijsinstelling dan wel trainingsbureau waaruit blijkt dat men de Nederlands taal beheerst op het gewenste taalniveau;

    • -

      Een controleerbaar Curriculum Vitae en/of referentie waaruit blijkt dat betrokkene werkzaam is (geweest) in een bedrijf waar Nederlands de voertaal is;

    • -

      Een Arbeidsovereenkomst waaruit blijkt dat betrokkene werkzaam is (geweest) in een bedrijf waar Nederlands de voertaal is;

    • -

      Een diploma voortgezet onderwijs (of hoger);

    • -

      Een beschikking van vrijstelling van de Inburgeringsplicht op grond van artikel 2.3 t/m 2.5 van het Besluit Inburgering;

    • -

      Een ander door de klant overlegd document waaruit het taalniveau naar voren komt.

Artikel 3 Screening zittend bestand

  • 1. Het college onderzoekt op basis van de haar bekende gegevens of bijstandsgerechtigden in aanmerking komen voor de taaltoets.

  • 2. Het college roept mensen op voor een taaltoets die niet

    • -

      volledig ontheven zijn van de arbeidsverplichting;

    • -

      gedurende acht jaar Nederlandstalig onderwijs heeft gevolgd;

    • -

      een diploma inburgering (artikel 7, tweede lid, onderdeel a, Wet Inburgering) kan overleggen;

    • -

      een ander document kunnen overleggen waaruit blijkt dat hij de vaardigheden op minimaal het referentieniveau 1Fof A2 beheerst, zoals bedoeld in artikel 2 lid 2 van deze beleidsregel.

  • 3. De volgorde waarin de doelgroep van de Wet taaleis worden opgeroepen voor een toets is:

    • ·

      Bijstandsaanvragers;

    • ·

      Personen met een volledige arbeidsverplichting;

    • ·

      Jongeren onder de 27 jaar;

    • ·

      Deelnemers Digitale werkplaats;

    • ·

      Niet-moedertaalsprekers;

    • ·

      Personen zonder startkwalificatie;

    • ·

      Personen met een tijdelijke of gedeeltelijke ontheffing van de arbeidsverplichting;

    • ·

      Personen met inkomsten uit arbeid.

  • 4. Belanghebbenden die op 31 december 2015 een bijstandsuitkering ontvingen, worden in de volgorde zoals beschreven in lid 3 van dit artikel opgeroepen voor een taaltoets in de periode 1 juli 2016 tot en met 1 maart 2017.

  • 5. Er vindt, afhankelijk van het aantal personen dat getoetst moet worden, minimaal ééns in de acht weken een toetsmoment plaats.

Artikel 4 Bewaking voortgang

  • 1. Indien op basis van een taaltoets naar oordeel van het college sprake is van een redelijk vermoeden van niet of niet in voldoende mate beheersen van de Nederlandse taal, stelt het college een individueel taalplan op ter verbetering van het taalniveau van belanghebbende.

  • 2. In het taalplan zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, kan het college ervoor kiezen prioriteit te geven aan één (of meerdere) van de vijf getoetste vaardigheden.

  • 3. Een half jaar en 12 maanden na kennisgeving wordt het taalniveau van belanghebbende opnieuw getoetst. Daarbij sluit het college aan bij de prioritering zoals vastgelegd in het taalplan zoals beschreven in lid 2.

  • 4. Vanaf 12 maanden na kennisgeving wordt op basis van het individuele taalplan door het college bepaald hoe de verdere voortgang van inspanningen en taalniveau wordt gemonitord.

Slotbepalingen

Artikel 5 Nadere invulling van beleid

Het college kan deze beleidsregel nader uitwerken in uitvoeringsvoorschriften.

Artikel 6 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze beleidsregel niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze beleidsregel, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 7 Overgangsbepaling

Belanghebbenden zoals bedoeld in artikel 3, lid 3 en lid 4 van deze beleidsregel, wordt voorafgaand aan de taaltoets geen (aanvullend op de bestaande arbeids- en re-integratieverplichtingen) verplichtingen opgelegd op grond van de Wet taaleis.

Artikel 8 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als ‘beleidsregel Taaleis 2016’

Vastgesteld in de vergadering van,

mevrouw drs. A.P.W. van de Klift (secretaris)

de heer mr. A.W. Kolff ( burgemeester)