Regeling vervallen per 01-06-2021

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal houdende regels omtrent kostendelersnorm (beleidsregel uitvoering kostendelersnorm Veenendaal 2015)

Geldend van 19-11-2016 t/m 31-05-2021

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal houdende regels omtrent kostendelersnorm (beleidsregel uitvoering kostendelersnorm Veenendaal 2015)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;

overwegende dathet wenselijk is een nadere beschrijving te geven van omstandigheden waarin het college gebruik maakt van haar wettelijke mogelijkheden de bijstandsnorm te verlagen,

gelet opde bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Participatiewet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Wet aanscherping handhaving- en sanctiebeleid SZW-wetten (Fraudewet SZW);

besluit: vast te stellen de ‘Beleidsregel Uitvoering Kostendelersnorm en verlagingen bijstand Participatiewet, IOAW, IOAZ Veenendaal 2015

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

Bijstand:

Uitkering op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ;

b.

IOAW:

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers;

c.

IOAZ:

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

d.

Fraudewet SZW:

De Wet aanscherping handhaving- en sanctiebeleid SZW-wetten;

e.

College:

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Veenendaal;

f.

Kostendelers:

Huisgenoten die op grond van artikel 22a van de Participatiewet vallen onder de kostendelersnorm;

g.

Inlichtingenplicht:

Verplichting genoemd in artikel 17, eerste lid van de Participatiewet, artikel 13, eerste lid van de IOAW, artikel 13, eerste lid van de IOAZ en artikel 30c, tweede en derde lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

h.

Verlaging:

De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de Participatiewet;

i.

Gehuwdennorm:

De norm als bedoeld in artikel 21, onder b Participatiewet;

j.

Woning:

Een woning als bedoeld in artikel 1, onder k, Wet op de huurtoeslag, alsmede een woonwagen of woonschip, als bedoeld in artikel 3, lid 6 Participatiewet;

k.

Woonkosten:

1°. indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag; 2°. Indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud.

Hoofdstuk 2 Uitzonderingen op kostendelersnorm

Artikel 2 Commerciële verhuur

Indien er sprake is van een commerciële huurovereenkomst tussen betrokkenen, worden zij op grond van art 22a lid 4 van de Participatiewet niet aangemerkt als zijnde elkaars kostendeler. Onder commerciële huur verstaan wij in dit verband:

  • 1.

    Er is geen sprake van bloed- en –aanverwantschap en;

  • 2.

    er is sprake van een schriftelijke huurovereenkomst waarin wederzijdse rechten en plichten geregeld en nauwkeurig afgebakend zijn, getekend door betrokkenen, of elk van de betrokkenen en een zelfde derde en;

  • 3.

    er is sprake van een maandelijkse huurprijs gelijk aan of hoger dan de normhuur excl. gas/water/elektra en kabel zoals genoemd in artikel17 lid 2 van de wet op de huurtoeslag, verhoogd met het bedrag genoemd in artikel 16 van de wet op de huurtoeslag en;

  • 4.

    de overige kosten voor gas/water/elektra en kabel bedragen minimaal € 40 per maand en;

  • 5.

    door middel van betaalbewijzen kunnen betrokkenen aantonen dat de maandelijkse huurprijs daadwerkelijk maandelijks wordt betaald via het digitale bancaire betalingsverkeer.

  • 6.

    Aanvullend is ook van belang dat in de overeenkomst zoals bedoeld in lid 2 wordt afgesproken dat de verschuldigde vergoeding periodiek wordt verhoogd.

Artikel 3 Kostganger

Indien één van de betrokkenen als kostganger kan worden aangemerkt, wordt deze op grond van de wet niet aangemerkt als kostendeler. Onder kostganger verstaan wij in dit verband:

  • 1.

    een persoon die op grond van een schriftelijke overeenkomst zoals bedoeld in artikel 2 lid 2 en lid 5, zowel een maandelijkse huurprijs betaalt zoals bedoeld in artikel 2 lid 3 en;

  • 2.

    betrokkene betaalt een maandelijkse tegemoetkoming voor drie maaltijden per dag van minimaal € 225 en;

  • 3.

    door middel van betaalbewijzen kunnen betrokkenen aantonen dat de maandelijkse huurprijs en de tegemoetkoming zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel daadwerkelijk maandelijks wordt betaald via het digitale bancaire betalingsverkeer.

Hoofdstuk 3 Handhaving

Artikel 4 Omgaan met de individuele inlichtingenplicht van kostendelers

  • 1. Wijzigingen in de woon-leefsituatie dient iedere kostendeler afzonderlijk schriftelijkdoor te geven aan het college via het daarvoor bestemde wijzigingsformulier.

  • 2. Is er sprake van schending van de inlichtingenplicht zoals bedoeld in artikel 17 van de Participatiewet en artikel 13 van de IOAW en IOAZ zal worden gehandeld conform de Fraudewet SZW en het Besluit Boete.

Artikel 5 Bewijslast kostendelers

  • 1. Iedere kostendeler moet kunnen aantonen aan het college dat de werkelijke woon-leefsituatie overeenkomt met de feiten die aan het college zijn/worden gemeld.

  • 2. Het college biedt belanghebbenden de gelegenheid om door middel van een huisbezoek aan te tonen hoe de woon-leefsituatie werkelijk is.

  • 3. Indien de juistheid van de verklaringen omtrent de woonleefsituatie niet wordt of kan worden aangetoond, wordt gehandeld conform de Wet houdende een regeling in de sociale zekerheid van de rechtsgevolgen van het niet aantonen van de leefsituatie na het aanbod van een huisbezoek

Hoofdstuk 4 Verlagingen van de bijstandsnorm

Artikel 6 Verlaging bij het ontbreken van woonkosten

Indien de bijstandsgerechtigde geen woonkosten verschuldigd is, wordt de uitkering verlaagd met 15 % van de gehuwdennorm.

Artikel 7 Korting van inkomsten uit huur op de bijstandsnorm

Indien bijstandsgerechtigde inkomsten ontvangt uit een commerciële huurrelatie zoals bedoeld in artikel 2 en 3, worden deze gekort op de bijstandsnorm. Ontvangen maandelijkse vergoedingen voor gas/water/elektra en kabel worden van deze korting uitgezonderd.

Artikel 8 Samenloop en anti-cumulatiebepaling

Artikel 7 is niet van toepassing op personen die vallen onder de kostendelersnorm

Slotbepalingen

Artikel 9 Nadere invulling van beleid

Het college kan deze beleidsregel nader uitwerken in uitvoeringsvoorschriften.

Artikel 10 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze beleidsregel niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze beleidsregel, als toepassing daarvan onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als ‘beleidsregel uitvoering kostendelersnorm Veenendaal 2015’

Vastgesteld in de vergadering van 10 november 2016,

Mevrouw drs. A.P.W. van de Klift de heer mr. A.W. Kolff

secretaris burgemeester