Verordening reclamebelasting 2017

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening reclamebelasting 2017

De raad van de gemeente Veenendaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 augustus 2016, nummer 2016.00068-4;

Overwegende dat in de Kadernota 2017 is besloten de tarieven aan te passen;

Gelet op de bepalingen in de Gemeentewet;

Besluit Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2017 (Verordening reclamebelasting 2017).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a.opschrift: openbare aankondiging in letter, symbolen of schilderingen, waaronder begrepen kleurvlakken, die onderdeel zijn van of passen in de huisstijl van degene door of ten behoeve van wie zij zijn aangebracht en die er op zijn gericht de belangstelling van het publiek te trekken, voor zover niet door middel van tijdschriften of nieuwsbladen gedaan;

b.reclameobject: een openbare aankondiging zichtbaar vanaf de openbare weg;

c.bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

d.tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;

e.exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van reclameobjecten op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;

f.maand: een kalendermaand;

g.jaar: een kalenderjaar;

h.voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen, tonen of vertonen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

De Verordening reclamebelasting 2017 is toepasselijk binnen het gebied van de gemeente Veenendaal op de bedrijventerreinen zoals omschreven in artikel 3 van deze verordening en zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart.

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt een belasting geheven terzake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

1.De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie, al dan niet met vergunning, de reclameobjecten worden aangetroffen.

2.In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon zijn gedaan in verband met de huur of de verkoop van roerende of onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

3.In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

1.De reclamebelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

2.Voor de toepassing van dit artikel worden de op de voet van artikel 6, tweede lid, bepaalde oppervlakten van reclameobjecten, die bij één bouwwerk of deel daarvan behoren, bij elkaar opgeteld. Indien meerdere bouwwerken of delen daarvan tezamen worden gebruikt door één belastingplichtige, worden de oppervlakten van reclameobjecten die bij deze bouwwerken of delen daarvan behoren voor de toepassing van dit artikel bij elkaar opgeteld.

3.Reclameobjecten behoren in elk geval tot één bouwwerk indien zij daarmee fysiek zijn verbonden of daarmee tezamen worden gebruikt.

Artikel 6 Berekening van de reclamebelasting

1.Voor de berekening van de reclamebelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als volle eenheid aangemerkt.

2.De oppervlakte van een openbare aankondiging wordt vastgesteld als volgt:

a.indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een zuil, bord, vlag, (span)doek, poster of soortelijk (elektronisch) aankondigingsvoorwerp, wordt de oppervlakte van de aankondiging bepaald op de oppervlakte van de zijde van het voorwerp waarop de aankondiging wordt gedaan. Indien het voorwerp niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte van het aankondigingsvoorwerp bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het voorwerp omsluit;

b.indien de openbare aankondiging bestaat uit het aankondigingsvoorwerp zelf, wordt de oppervlakte van de aankondiging bepaald op de oppervlakte van het voorwerp. Indien het voorwerp niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van het denkbeeldige rechthoek die het voorwerp omsluit;

c.indien de openbare aankondiging wordt gedaan door middel van een combinatie van verschillende losse voorwerpen of een opschrift met losse letters, cijfers, tekens, logo’s of symbolen, wordt de oppervlakte van de openbare aankondiging bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die de voorwerpen of het opschrift omsluit;

d.Indien sprake is van een voorziening voor het doen van de aankondiging, wordt de oppervlakte van de aankondiging bepaald op de oppervlakte van de voorziening. Indien de voorziening niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die de voorziening omsluit;

e.indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een zuil, bord, vlag, (span)doek, poster of soortgelijk (elektronisch) aankondigingsvoorwerp, waarop door verschillende belastingplichtigen een aankondiging wordt gedaan, wordt de oppervlakte van de aankondiging van de belastingplichtige bepaald op de aan hem voor het doen van de aankondiging ter beschikking staande oppervlakte van het aankondigingsvoorwerp.

3.Indien de openbare aankondiging slechts voor een deel zichtbaar is vanaf de openbare weg wordt de oppervlakte van de openbare aankondiging bepaald op het van de openbare weg zichtbare gedeelte van de openbare aankondiging.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8Ontstaan van belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1.De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

2.Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

3.Indien de belastingplicht bij het begin van het belastingtijdvak bestaat of aanvangt, wordt de reclamebelasting naar jaartarief geheven.

4.Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, wordt de reclamebelasting naar maandtarief geheven.

5.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de naar maandtarief geheven reclamebelasting verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

6.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt en de reclamebelasting naar jaartarief is geheven, wordt de aanslag op verzoek van de belastingplichtige verminderd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

7.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt en de reclamebelasting naar maandtarief is geheven, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd tot op het bedrag dat met toepassing van het maandtarief wordt berekend voor het aantal volle kalendermaanden waarin de belastingplicht bestond. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt de maand waarin de belastingplicht eindigt als volle kalendermaand aangemerkt.

Artikel 9 Wijze van heffing

1.De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

2.Belastingaanslagen met een totaalbedrag van minder dan € 10,- worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 10 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven terzake van openbare aankondigingen:

a. waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;

b. die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend kunnen worden aangemerkt;

c. die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

d. die door (semi) overheden of cultureel-maatschappelijke instellingen zijn aangebracht en die een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

e. op parasols welke zijn geplaatst op een terras bij een horecaonderneming;

f. aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag met naam van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;

g. op zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door het bevoegde bestuursorgaan;

h. voorzien van opschriften aangebracht op bouwterreinen, voorzover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden.

i. die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn aangebracht, getoond of vertoond in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden aangebracht, getoond of vertoond, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn.

j.  naamsaanduidingen van sportverenigingen voor zover het opschrift niet tevens verwijst naar een bedrijf, product of een ander commercieel oogmerk heeft.

Artikel 11 Betalingstermijn

1.De aanslag dient te worden betaald in één termijn, welke vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

2.. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 [vervallen]

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

1.De Verordening reclamebelasting 2014 van 31 oktober 2013, sedertdien gewijzigd, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2.Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

3.De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

4.Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening reclamebelasting 2017'.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 27 oktober 2016,

mevrouw drs. F.A. van Hooijdonk

griffier

de heer mr. A.W. Kolff

voorzitter

Tarieventabel behorende bij de Verordening reclamebelasting 2017

Het tarief per jaar bedraagt voor het hebben van een reclameobject, aangebracht op of aan een bouwwerk:

1. Minder dan 0,5 vierkante meter

€ 320,00

 
 

2. Van 0,5 tot 5 vierkante meter

€ 638,00

 
 

3. Van 5 tot 20 vierkante meter

€ 957,00

 
 

4. Van 20 tot 50 vierkante meter

€ 1.217,00

 
 

5. Van 50 tot 100 vierkante meter

€ 1.310,00

 
 

6. Vanaf 100 vierkante meter en meer

€ 1.404,00

Gebiedsindeling reclamebelasting

afbeelding binnen de regeling

Toelichting artikel 2: Gebiedsomschrijving

De Verordening reclamebelasting 2017 is toepasselijk binnen het gebied van de gemeente Veenendaal op de bedrijventerreinen. De bedrijventerreinen zijn als volgt begrensd, zoals eveneens is aangegeven in de bij deze verordening behorende kaart:

Faktorij:

De Schans tot Munnikenweg, Munnikenweg tot gemeentegrens, A12, Koningsschot, deel Standaardruiter en De Schutterij tot aan De Schans.

De Vendel:

Koningsschot, A12, Nieuweweg-Noord vanaf A12 tot het spoor, Rondweg-West tot De Schans, De Schans tot De Schutterij, deel De Schutterij en Standaardruiter tot Koningsschot.

Compagnie:

Nieuweweg-Noord tot A12, A12, Stationsstraat vanaf A12, Grote Beer tot Nieuweweg-Noord.

Compagnie-Oost:

Grote Beer, Lorentzstraat, Rondweg-Oost tot A12, A12, Stationsstraat tot Grote Beer.

Voor de bedrijventerreinen is uitgegaan van de plangrenzen in de vigerende bestemmingsplannen.  

Om de volgende redenen is vier maal afgeweken van de hierboven genoemde basis voor de gebiedsindeling:

  • 1.

    Vanwege de vaststelling stedenbouwkundige visie Het Ambacht is de westelijke grens van Het Ambacht verlegd naar de Ambachtsstraat, omdat daar de toekomstige grens tussen wonen en werken is getrokken.

  • 2.

    Het deelgebied van De Batterijen ten noorden van de spoorlijn Utrecht – Arnhem maakt functioneel geen onderdeel uit van De Batterijen en wordt derhalve uitgezonderd.

  • 3.

    (Gedeelten van) de Munnikenweg en de Parallelweg maken functioneel geen onderdeel uit van de bedrijventerreinen en worden derhalve uitgezonderd.