Algemeen mandaatbesluit Veiligheidsregio Kennemerland

Geldend van 15-07-2020 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2020

Intitulé

Algemeen mandaatbesluit Veiligheidsregio Kennemerland

Vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur op 9 december 2019

HOOFDSTUK I: Inleiding

1. Achtergrond

Op 30 juni 2014 heeft het Algemeen Bestuur een Algemeen mandaatbesluit 2014 vastgesteld.

Na die datum heeft de organisatie verschillende ontwikkelingen gekend. Per 1 januari 2019 geldt een herziene Gemeenschappelijke Regeling en ook per 1 januari 2016 was de GR al eens gewijzigd. Verder zijn vele maatregelen genomen om de bedrijfsvoeringprocessen binnen de VRK beter in te richten en de betreffende veranderingen ook goed te borgen. Tevens zal de WNRA m.i.v. 1 januari 2020 van toepassing zijn op de medewerkers van Ambulancezorg. Met ingang van 1 januari 2020 zal Veilig Thuis onderdeel uitmaken van de VRK. Ook is gewerkt aan een organisatie waarin meer ruimte is voor medewerkers om zelf verantwoordelijkheden te dragen. Al deze ontwikkelingen geven aanleiding tot wijzigingen in het Algemeen Mandaatbesluit.

Daarnaast heeft het gebruik van het mandaatbesluit van dag tot dag ook geleid tot het constateren van onduidelijkheden en lacunes, die om verbetering en aanvulling vragen.

Om al deze redenen is gekomen tot een nieuw Algemeen Mandaatbesluit, waarbij overigens de systematiek niet is veranderd. Hieronder wordt de inhoud en systematiek van het besluit kort toegelicht.

Mandaat kan alleen worden verleend voor het nemen van besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voor het verrichten van feitelijke handelingen (bijvoorbeeld voeren van algemene correspondentie) moet het bestuursorgaan de betrokken functionaris machtigen. Voor het verrichten van privaatrechtelijke handelingen verleent het bestuursorgaan een volmacht aan de betrokken functionaris.

In de Awb staat dat de bepalingen over mandaat van overeenkomstige toepassing zijn op machtiging en volmacht (artikel 10:12 Awb). In dit mandaatbesluit is er daarom voor gekozen om alleen de term (onder)mandaat te hanteren, ook als er sprake is van volmacht of machtiging.

Besluiten die voor (onder)mandatering in aanmerking komen, zijn in elk geval routinematige besluiten, dat wil zeggen besluiten die regelmatig terugkeren en waarbij de kaders en daarmee de bestuurlijke lijnen vastliggen Het bestuursorgaan blijft altijd verantwoordelijk voor de genomen beslissing. Daarom moet het mandaterend bestuursorgaan er vanuit kunnen gaan dat een besluit wordt genomen dat het bestuursorgaan zelf ook zou nemen.

Het is de taak van de gemandateerde om een zaak ter besluitvorming voor te leggen aan het bestuursorgaan wanneer daar twijfel over mogelijk is. In Hoofdstuk II (Kaders Algemeen mandaatbesluit 2020) wordt bepaald in welke gevallen van een mandaat geen gebruik mag worden gemaakt.

Of een functionaris al dan niet formeel in dienst is van de VRK, maakt voor de mandatering in principe geen verschil. De mandaatgever kan bij tijdelijke medewerkers uiteraard wel besluiten bepaalde (onder)mandaten te beperken of in te trekken of er specifieke werkinstructies aan te verbinden.

2. Mandaatverlening volgens de Algemene wet bestuursrecht

Onder mandaat wordt verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen (artikel 10:1 Awb). Essentieel kenmerk van mandaatverlening is dat de verantwoordelijkheid voor de uitoefening van de bevoegdheid bij het bestuursorgaan blijft liggen (artikel 10:2 Awb). Ofwel, juridisch geldt een in mandaat genomen besluit als een besluit van de mandaatgever. Bij delegatie is dat anders.

Het bestuursorgaan blijft ook altijd bevoegd om zelf de gemandateerde bevoegdheid uit te oefenen (artikel 10:7 Awb) en kan instructies verbinden aan de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid (artikel 10:6 Awb).

Een in mandaat genomen besluit is alleen bindend als dat besluit is genomen binnen de grenzen van de gemandateerde bevoegdheid. Wordt een besluit genomen over een onderwerp dat buiten de bevoegdheid ligt, is er sprake van een onbevoegd genomen besluit. Dan heeft zo'n besluit geen juridische gelding.

Een burger moet uit een besluit kunnen afleiden namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen (artikel 10:10 Awb). Als er sprake is van ondermandaat, dienen in elk geval de oorspronkelijke mandaatgever én de gemandateerde te worden vermeld.

3. Bestuursorganen van de VRK

De bestuursorganen van de VRK zijn het Algemeen bestuur, de twee bestuurscommissies, het Dagelijks bestuur en de voorzitter. De relatie tussen Algemeen Bestuur en bestuurscommissies is geregeld in de Gemeenschappelijke Regeling. In dit Algemeen mandaatbesluit 2020 mandateert het Algemeen bestuur aan het Dagelijks bestuur een aantal bevoegdheden en staat toe dat de gemandateerde (het Dagelijks bestuur) een aantal van deze bevoegdheden (onder-)mandateert aan specifieke functionarissen van de VRK.

Het Dagelijks bestuur mandateert ook een aantal van zijn eigen zelfstandige bevoegdheden aan de directie (de directeur Veiligheidsregio/commandant brandweer en de directeur Publieke Gezondheid (DPG), en staat toe dat een aantal van deze bevoegdheden -via ondermandaat- lager in de organisatie worden gelegd.

Tot slot mandateert de voorzitter een aantal van zijn eigen bevoegdheden aan de directie en staat toe dat de directie deze bevoegdheden lager in de organisatie legt.

Voor de organisatie is de directie eindverantwoordelijk.

In het mandaatbesluit staat bij bevoegdheden, die vanwege hun aard slechts aan een van de directieleden kunnen worden toegekend alleen de betrokken directeur als (onder)gemandateerde vermeld. In artikel 1 (definities) wordt ter verdere invulling hiervan het volgende bepaald:

Directie: De directeur VR/commandant Brandweer en de DPG, ieder voor het eigen takenpakket, waarbij plaatsvervanging wordt ingevuld conform het bepaalde in het directiestatuut.

Het Algemeen mandaatbesluit 2020 omschrijft de gemandateerde bevoegdheden waar dat kan zonder vermelding van specifieke wetsartikelen, om te voorkomen dat wetswijzigingen leiden tot ongeldigheid van het mandaat. Hiervan wordt afgeweken als het noemen van het artikel de duidelijkheid vergroot.

4. Mandaten van externe bestuursorganen en overige bevoegdheden

Naast de bestuursorganen van de VRK hebben ook andere bestuursorganen, zoals gemeenten in de regio, bevoegdheden gemandateerd aan specifieke functionarissen van de VRK.

De wettelijke basis voor mandaat van een extern bestuursorgaan aan functionarissen van de VRK is artikel 10:4, eerste lid van de Awb.

De constructie bij een extern mandaat is de volgende. Het externe bestuursorgaan mandateert specifieke functionarissen bij de VRK om een bepaalde bevoegdheid voor hem uit te oefenen. Omdat deze functionaris werkt onder de verantwoordelijkheid van de VRK, moet ook het Dagelijks Bestuur (als het bestuursorgaan dat de functionaris heeft benoemd) instemmen met het extern verleende mandaat.

Daarnaast kan het voorkomen dat een functionaris van de VRK rechtstreeks een bevoegdheid heeft gekregen op basis van een wettelijke bepaling. Een voorbeeld van een dergelijke bevoegdheid is artikel 1.61, tweede lid van de Wet kinderopvang. Hierin staat dat de colleges de DPG aanwijzen als toezichthouder op de naleving van een aantal bepalingen uit de Wet kinderopvang.

Dergelijke externe mandaten worden door het betreffende organisatieonderdeel bijgehouden. Anders dan in de eerdere versie van het mandaatbesluit zijn ze niet in een bijlage verwerkt, omdat dergelijke externe mandaten geregeld tussentijds wijzigen.

5. Opzet van het Algemeen mandaatbesluit 2020

De opzet van dit Algemeen mandaatbesluit 2020 is de volgende:

  • -

    Hoofdstuk II bevat de kaders waarbinnen gemandateerden besluiten kunnen nemen. Voorts bevat het bepalingen over zaken als (onder)mandaat, de wijze van ondertekening en de wijze van informatieverstrekking. Voorts staat een aantal situaties omschreven waarin de (onder)gemandateerde geen gebruik mag maken van zijn bevoegdheden;

  • -

    Hoofdstuk III bevat een omschrijving van de bevoegdheden die het Algemeen bestuur van de VRK verleent aan het Dagelijks bestuur van de VRK. Per bevoegdheid wordt aangegeven of ondermandaat is toegestaan en aan welke functionaris(sen) dit wordt verleend; zo nodig wordt dit aan voorwaarden verbonden.

  • -

    Hoofdstuk IV bevat een omschrijving van de bevoegdheden die het Dagelijks bestuur van de VRK verleent aan de directie. Per bevoegdheid wordt aangegeven of ondermandaat is toegestaan en aan welke functionaris(sen) dit wordt verleend;

  • -

    Hoofdstuk V bevat een omschrijving van de bevoegdheden die de voorzitter van de VRK verleent aan de directie. Per bevoegdheid wordt aangegeven of ondermandaat is toegestaan en aan welke functionaris(sen) dit wordt verleend.

HOOFDSTUK II: Kaders Algemeen mandaatbesluit 2020

KADERS ALGEMEEN MANDAATBESLUIT 2020

Besluiten op basis van dit Algemeen mandaatbesluit 2020 worden genomen met inachtneming van de volgende bepalingen:

Artikel 1 Begrippen

1e niveau: De directeur VR/commandant Brandweer en de DPG, ieder voor het eigen takenpakket, waarbij plaatsvervanging wordt ingevuld conform het bepaalde in het directiestatuut.

2e niveau: sectormanagers, hoofd Veiligheidsbureau Kennemerland en overige medewerkers die bij directiebesluit worden aangewezen als 2e niveau.

3e niveau: afdelingshoofden, teammanagers, (cluster)managers en overige medewerkers die bij directiebesluit worden aangewezen als 3e niveau.

4e niveau: ploegchefs brandweer en overige leidinggevenden die bij directiebesluit worden aangewezen als 4e niveau.

5e niveau: coördinatoren, medewerkers op de door de directie vastgestelde lijst van budgethouders en andere medewerkers die bij directiebesluit worden aangewezen als 5e niveau.

N.B. het mandaat geldt onafhankelijk van de soort van aanstelling; wel kan een hoger niveau indien gewenst het mandaat van bijvoorbeeld extern ingehuurde medewerkers beperken, intrekken of er een specifieke werkinstructie aan verbinden.

Artikel 2. Mandaatverlening

  • 1. Aan het Dagelijks bestuur en de directie wordt mandaat verleend om namens en onder verantwoordelijkheid van het Algemeen bestuur en de voorzitter, besluiten te nemen en die besluiten te ondertekenen, en zo de bevoegdheden zoals vermeld in de Hoofdstukken III, IV en V uit te oefenen.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur benoemt op basis van artikel 40 van de gemeenschappelijke regeling de directie en overige medewerkers van de VRK. Om deze reden dient het Dagelijks Bestuur in te stemmen met mandaten van externe bestuursorganen aan de medewerkers van de VRK. Na deze instemming zijn de genoemde functionarissen bevoegd tot het nemen van de dergelijke besluiten en het ondertekenen van die besluiten.

Artikel 3. Mandaat, machtiging en volmacht

  • 1. Waar in dit Algemeen mandaatbesluit 2020 wordt gesproken over mandaat, wordt daaronder ook begrepen machtiging en volmacht.

  • 2. Het verlenen van mandaat houdt ook in dat de (onder)gemandateerde het betreffende besluit mag ondertekenen.

  • 3. Voor zover van toepassing, omvat de bevoegdheid om krachtens mandaat besluiten te nemen ook de bevoegdheid tot het stellen van voorschriften aan en beperkingen in de betreffende besluiten.

  • 4. Voor zover van toepassing, omvat de bevoegdheid om krachtens mandaat besluiten te nemen ook de bevoegdheid tot het afdoen, voeren en ondertekenen van correspondentie over de gemandateerde bevoegdheden, naast het treffen van voorbereidings- en uitvoeringshandelingen en het nemen van voorbereidings- en uitvoeringsbesluiten.

  • 5. De mandaatgever kan een mandaat tijdelijk intrekken. Dit wordt schriftelijk vastgelegd.

Artikel 4. Ondermandaat

  • 1. Een mandaatgever geeft per bevoegdheid aan of ondermandaat is toegestaan.

  • 2. Indien ondermandaat is toegestaan, is de gemandateerde bevoegd om ondermandaat te verlenen.

  • 3. De gemandateerde geeft in dit Algemeen mandaatbesluit 2020 aan aan welke functionarissen ondermandaat wordt verleend.

  • 4. Degene aan wie ondermandaat is verleend mag de toegekende bevoegdheid niet verder ondermandateren.

  • 5. De gemandateerde kan een ondermandaat tijdelijk beperken of intrekken. Dit wordt schriftelijk vastgelegd.

Artikel 5. Reikwijdte mandaat

  • 1. Het mandaat strekt niet verder dan de uitoefening van die bevoegdheden die tot het takenpakket van de (onder)gemandateerde behoren.

  • 2. Het mandaat omvat naast het nemen en ondertekenen van besluiten, tevens het verrichten van alle voorbereidings- en uitvoeringshandelingen die bij de uitoefening van de bevoegdheid behoren, zoals:

    • a.

      het verstrekken van mondelinge en/of schriftelijke informatie en gegevens van feitelijke en objectieve aard

    • b.

      het verzenden van ontvangstbewijzen

    • c.

      het voeren van overige correspondentie

    • d.

      het vragen van adviezen en inwinnen van inlichtingen

    • e.

      het verzorgen van publicaties.

  • 3. De gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend binnen de grenzen van het geldend recht en de financiële, beleids- en uitvoeringsregels, waaronder alle relevante interne kaders en richtlijnen.

  • 4. Bij afwezigheid van de gemandateerde of de ondergemandateerde wordt het (onder)mandaat uitgeoefend door degene die schriftelijk is aangewezen als plaatsvervanger, met inachtneming van de plaatsvervangingsregeling van de VRK.

Artikel 6. Geen gebruik maken van (onder)mandaat

De (onder)gemandateerde maakt geen gebruik van zijn bevoegdheid tot het nemen van een besluit wanneer zich een van de volgende situaties voordoet:

  • a.

    het besluit leidt tot overschrijding van de toegekende budgetten of van vastgestelde kaders en regelgeving

  • b.

    de (onder)gemandateerde heeft een persoonlijk belang bij de uitoefening van de bevoegdheid

  • c.

    de bevoegdheid betreft een politiek en/of bestuurlijk gevoelig onderwerp

  • d.

    het (onder)mandaat is tijdelijk ingetrokken.

Artikel 7. Informatieverstrekking

De bestuursorganen kunnen zich door de gemandateerden laten informeren over de krachtens mandaat genomen besluiten. Dit laat onverlet de actieve informatieplicht van de directie ten opzichte van het bestuur.

Artikel 8. Ondertekening1

  • a.

    De door de directie krachtens (onder)mandaat genomen besluiten en overige stukken op basis van de hoofdstukken III, IV en V, worden ondertekend als volgt:

    ‘Het Algemeen Bestuur/het Dagelijks Bestuur/de Voorzitter van de Veiligheidsregio Kennemerland,

    namens deze,

    de directie,

    (handtekening en naam), directeur Veiligheidsregio / commandant brandweer of directeur Publieke Gezondheid

  • b.

    De overige krachtens ondermandaat genomen besluiten en overige stukken op basis van de hoofdstukken III, IV en V, worden ondertekend als volgt:

    ‘Het Algemeen Bestuur/het Dagelijks Bestuur/de Voorzitter van de Veiligheidsregio Kennemerland, namens deze,

    (handtekening, naam en functie van degene aan wie de bevoegdheid is ondergemandateerd)’

  • c.

    De krachtens extern mandaat genomen besluiten en overige stukken op basis van hoofdstuk VI, worden ondertekend als volgt:

    (het extern mandaterende bestuursorgaan),

    namens deze,

    (functionaris aan wie de bevoegdheid is gemandateerd),

    (handtekening en naam)’

  • d.

    Degene die bevoegd is tot het ondertekenen van stukken is tevens bevoegd tot het digitaal ondertekenen van stukken.

Artikel 9. Intrekking oude mandaatbesluiten

Het Algemeen Mandaatbesluit 2014 wordt ingetrokken.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Dit Algemeen Mandaatbesluit treedt in werking op 1 januari 2020.

Ondertekening

Haarlem, 1 januari 2020

Het Algemeen Bestuur,

namens deze,

M.H.F. Schuurmans-Wijdeven

(de voorzitter)

ing. A.F.M. Schippers MPA

(de secretaris)

Het Dagelijks bestuur,

namens deze,

M.H.F. Schuurmans-Wijdeven

(de voorzitter)

ing. A.F.M. Schippers MPA

(de secretaris)

De voorzitter,

M.H.F. Schuurmans-Wijdeven

(de voorzitter)

HOOFDSTUK III: Bevoegdheden van het Algemeen bestuur aan het Dagelijks bestuur verleende bevoegdheden

  • 1.

    Algemeen

    Algemene wet bestuursrecht

    Wet openbaarheid van bestuur

    AVG en Uitvoeringswet AVG

    Besluit externe veiligheid inrichtingen

    Besluit risico’s zware ongevallen

    Besluit externe veiligheid transportroutes/ Besluit externe veiligheid buisleidingen

    Wegenverkeerswet

    Procesrechtelijke handelingen

    Wet veiligheidsregio’s

  • 2.

    Financiële zaken

    Uitgaven

    Verschuiven van posten

    Inkomsten

    Inkoop

    Overeenkomsten

    Subsidies

Hoofdstuk III: Bevoegdheden van het Algemeen bestuur aan het Dagelijks bestuur verleende bevoegdheden:

Nr.

Bevoegdheid:

Mandaat aan:

Opmerkingen:

1.

Algemeen

a. Awb, Wkkgz, Wmo

1

Afhandelen formele klachten

- directie

- 2e niveau

- 3e niveau

2

Beslissen op formele klachten die zijn voorgelegd aan de klachtencommissie ex art. 9.14 Awb, ex artikel 4.2.7 Wmo en hoofdstuk 3 van de Wkkgz

- directie

De VRK heeft een klachtencommissie ex artikel 9:14 Awb, ex artikel 4.2.7 Wmo en hoofdstuk 3 van de Wkkgz. Ondermandaat is niet toegestaan

b. Wet openbaarheid van bestuur

1

Beslissen op verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur

- directie

Ondermandaat toegestaan

c. AVG en Uitvoeringswet AVG

1

Beslissen op verzoeken om inzage in de persoonsgegevens van de VRK en correctie of vernietiging van de gegevens

- directie

- 2e niveau

- 3e niveau

2

Het vaststellen van de eisen die gelden voor een gegevensverwerking en het vaststellen van een privacyreglement

- directie

Ondermandaat is niet toegestaan

3

Het melden van een datalek/informatiebeveiligingssincident bij de Autoriteit persoonsgegevens

- directie

- 2e niveau

Ondermandaat is toegestaan

d. Besluit externe veiligheid inrichtingen

1

Adviseren van het bevoegd gezag op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

- directie

- 3e niveau

Ondermandaat is toegestaan

e. Besluit risico’s zware ongevallen 2015

1

Het verrichten van de handelingen die in het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 zijn neergelegd bij het bestuur van de regionale brandweer.

- directie

- 3e niveau

Ondermandaat is niet toegestaan

f. Besluit externe veiligheid transportroutes/ Besluit externe veiligheid buisleidingen

1

Het adviseren over het groepsrisico, de zelfredzaamheid en de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval

- directie

- 3e niveau

Ondermandaat is niet toegestaan

g. Wegenverkeerswet 1994

1

Op naam stellen van VRK-voertuigen

3e niveau

Ondermandaat is niet toegestaan

h. Procesrechtelijke handelingen (civiel recht)

1

Aansprakelijkheidstelling

- 2e niveau

Ondermandaat is toegestaan

2

Alle rechtshandelingen in verband met het voeren van een civielrechtelijke procedure

- directie

Ondermandaat is niet toegestaan

i. Wet veiligheidsregio's

1

Afsluiten convenanten over regiogrensoverschrijdende brandweerzorg.

- directie

Ondermandaat is niet toegestaan

2.

Financiële zaken

a. Uitgaven

Het opdracht geven tot het doen van uitgaven mits passend binnen de toegekende budgetten en binnen de kaders van de Nota begroting- en budgetbeheer.

- directie

- 2e niveau

- 3e niveau

- 4e niveau

- voorzitter OR

De bevoegdheid tot het aangaan van verplichtingen en het doen van uitgaven is vastgelegd in het procuratie- register bij de afdeling F&A.

b. Het overboeken van posten tussen verschillende kostenplaatsen

Het verschuiven van posten mits passend binnen de toegekende budgetten en binnen de kaders van de Nota begrotings- en budgetbeheer.

- directie

- 2e niveau

- 3e niveau

- voorzitter OR

Ondermandaat overeenkomstig procuratieregister bij de afdeling F&A. Overboekingen binnen een kostenplaats zijn kostencorrecties. Deze worden door F&A geïnitieerd.

c. Inkomsten

Het verstrekken van een geldlening of het lenen van geld.

- directie

Treasurystatuut bepaalt de kaders.

d. Inkoop

alle handeling in het proces van inkoop van werken, leveringen en diensten (incl. verzekeringen)

- directie

- 2e niveau

- 3e niveau

- 4e niveau

Mits passend binnen de toegekende budgetten en kaders inkoop- en aanbestedingsbeleid;

e. Overeenkomsten

Het aangaan van een andere overeenkomst dan een in dit Algemeen Mandaatbesluit bedoelde specifieke overeenkomst, mits passend binnen de toegekende budgetten.

- directie

- 2e niveau

- 3e niveau

Ondermandaat toegestaan

f. Subsidies

1

Het aanvragen van een subsidie en de aanvragen tot vaststelling van een subsidie waarbij de VRK een prestatie levert tegen een te verlenen subsidiebedrag.

- directie

- 2e niveau

- 3e niveau

Ondermandaat is niet toegestaan

2

Besluiten tot het verlenen, vaststellen, intrekken, wijzigen, betalen en terugvorderen van een subsidie.

- directie

Ondermandaat is niet toegestaan

HOOFDSTUK IV: Bevoegdheden van het Dagelijks bestuur aan de directie verleende bevoegdheden

  • 1.

    Personele zaken

    • Algemeen

    • Meest voorkomende personele besluiten

    • Bezoldiging en vergoedingen

    • Vakantie en verlof

    • Ziekte en arbeidsongeschiktheid

    • Ontslag

    • Disciplinaire straffen en ontslag

    • Opleiding en ontwikkeling

    • Overige

HOOFDSTUK IV: Bevoegdheden van het Dagelijks bestuur

Artikel 40 van de Gemeenschappelijke regeling VRK bepaalt, dat het Dagelijks bestuur de directie en overige medewerkers benoemt, schorst en ontslaat. Uit de Wet gemeenschappelijke regelingen volgt dat het Dagelijks bestuur rechtstreeks bevoegd is ook alle overige rechtspositionele besluiten te nemen.

De regels die hiervoor gelden zijn grotendeels benoemd in het Ambtenarenreglement VRK. Voor de sector en de meldkamer Ambulancezorg is de vanaf 1 januari 2020 de WNRA de juridische basis. Hieronder zijn soms de artikelen uit het AR VRK expliciet genoemd. Voor de sector Ambulancezorg gelden andere artikelen, deze vallen ook onder het betreffende mandaat.

Aan de Portefeuillehouder P&O/ directie verleende bevoegdheid:

Beslissen op bezwaarschriften

Portefeuillehouder P&O Voor zover geschillen betrekking hebben op P&O zaken

Aan de directie in de volgende gevallen:

• kennelijke ongegrondheid

• kennelijke niet- ontvankelijk

Een externe commissie, zoals bedoeld in artikel 7:13 Awb adviseert.

Advies wordt niet gevraagd in het geval van kennelijk ongegrondheid en kennelijke niet- ontvankelijkheid.

NB Mandaat geldt niet als het primaire besluit door dezelfde functionaris in mandaat is genomen, artikel 10:3, lid 3 Awb.

aan de directie verleende bevoegdheden:

Nr.

Bevoegdheid:

Ondermandaat aan:

Opmerkingen:

1.

Personele zaken

a. Algemeen

1

Vaststellen reorganisatie- en uitwerkingsplan, de plaatsingsprocedure en het plaatsingsplan bij een grote Reorganisatie conform het Sociaal Statuut Haarlem

Ondermandaat niet toegestaan

2

Indienen van een verweerschrift en aanverwante procesrechtelijke handelingen in een bestuursrechtelijke procedure

2e niveau

3e niveau

b. Meest voorkomende personele besluiten

1

Aanstelling of bevordering van een leidinggevende van het 2e niveau, inclusief de aanloop- en functieschaal en de arbeidsduur per week.

Toekennen toelagen, periodieken en onkostenvergoeding.

Ondermandaat is niet toegestaan.

2

Aanstelling of bevordering van een leidinggevende 3e niveau, inclusief de aanloopschaal, functieschaal en arbeidsduur per week.

Toekennen toelagen, periodieken en onkostenvergoeding.

2e niveau

Ondermandaat is niet toegestaan

3

Aanstelling of bevordering van alle overige ambtenaren inclusief de aanloop- en functieschaal en arbeidsduur per week.

Toekennen toelagen, periodieken en onkostenvergoeding.

- 2e niveau

- 3e niveau

Ondermandaat is niet toegestaan

4

Het aangaan van een arbeidsovereenkomst, een overeenkomst van opdracht of een detacheringsovereenkomst, en ontslag of beëindiging.

- 2e niveau

- 3e niveau

ondermandaat 4e niveau toegestaan met toestemming directie

5

Vaststellen beoordeling.

- 2e niveau

- 3e niveau

Ondermandaat 4e niveau

toegestaan met toestemming directie

c. Bezoldiging en vergoedingen

1

Het betaalbaar stellen van de bezoldiging van een ambtenaar.

- afdelingshoofd F&A

Ondermandaat is niet toegestaan

2

Beslissing tot het niet-uitkeren van de bezoldiging over de tijd gedurende welke een ambtenaar in strijd met zijn verplichtingen opzettelijk nalaat zijn betrekking te vervullen.

Ondermandaat is niet toegestaan

3

Toekenning van een bijzondere beloning in de vorm van een gratificatie tot € 750 netto

-2e niveau

-3e niveau

Ondermandaat is niet toegestaan

4

Toekenning van een bijzondere beloning in de vorm van een gratificatie tot € 1500 netto

2e niveau

Ondermandaat is niet toegestaan

d. Vakantie en verlof

1

Het verlenen van vakantie.

- 2e niveau

- 3e niveau

- 4e niveau

Wettelijke basis is artikel 6:1:1 van het AR VRK

2

Het verlenen van een vorm van verlof die met zoveel woorden staat omschreven in Hoofdstuk 6 AR VRK ‘Vakantie en verlof”.

- 2e niveau

- 3e niveau

- 4e niveau

binnen kaders en richtlijnen

3

Het verlenen van een niet nader in het AR omschreven vorm van buitengewoon verlof en van onbetaald verlof zoals bedoeld in de artikelen 6:9 en 6:10 AR VRK.

2e niveau

Ondermandaat is toegestaan.

e. Ziekte en arbeidsongeschiktheid

1

Beslissen dat geen aanspraak bestaat op doorbetaling van de bezoldiging, op basis van artikel 7:13:1 AR VRK.

- 2e niveau

- 3e niveau

Ondermandaat is niet toegestaan

2

Staken van de doorbetaling van de bezoldiging, op basis van artikel 7:13:2 AR VRK.

- 2e niveau

- 3e niveau

Idem

3

Het opleggen van een sanctie aan een ambtenaar bij nalatigheid ten aanzien van zijn algemene verplichtingen, op basis van artikel 7:14 AR VRK.

- 2e niveau

- 3e niveau

Idem

4

Beslissen dat een niet-uitbetaalde bezoldiging wordt uitbetaald aan anderen dan de betrokken ambtenaar of wordt nabetaald, op basis van artikel 7:15 AR VRK.

- 2e niveau

- 3e niveau

Idem

5

Beslissen op basis van het bepaalde in artikel 7:19, tweede en derde lid AR VRK.

- 2e niveau

- 3e niveau

idem

6

Het geven van opdracht aan de arbo-dienst om een ambtenaar aan een geneeskundig onderzoek te onderwerpen, op basis van artikel 7:2:5 AR VRK.

- 2e niveau

- 3e niveau

- 4e niveau

7

Het indienen van een verzoek bij het UWV om een ambtenaar in aanmerking te laten komen voor maatregelen of voorzieningen in het belang van het herstel van de gezondheid of arbeidsgeschiktheid van de betrokken ambtenaar, op basis van artikel 7:2:7 AR VRK.

- 2e niveau

- 3e niveau

- 4e niveau

8

Het vaststellen van het recht op bezoldiging, op basis van artikel 7:3 AR VRK.

- 2e niveau

- 3e niveau

Ondermandaat is niet toegestaan

9

Het vaststellen van documenten (zoals plan van aanpak) zoals bedoeld in artikel 25, tweede lid van de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen), op basis van artikel 7:9, derde lid AR VRK.

- 2e niveau

- 3e niveau

- 4e niveau voor opstellen plan

10

Herplaatsing in passende arbeid, op basis van artikel 7:16 AR VRK.

- 2e niveau

- 3e niveau

Ondermandaat 4e niveau toegestaan met toestemming directie

11

Verlenen van toestemming aan een ambtenaar om zijn betrekking weer te vervullen na ziekte, op basis van artikel 7:17 AR VRK.

- 2e niveau

- 3e niveau

Idem

12

Beslissen op basis van de artikelen 7:18:1, 7:19, vijfde lid, 7:20, 7:21, 7:22, 7:23 en 7:27 (met uitzondering van het vierde lid) AR VRK.

- afdelingshoofd F&A

Ondermandaat is niet toegestaan

13

Besluiten of medewerker arbeidsongeschikt is ‘in en door de dienst’ zoals bedoeld in artikel 7:1 AR VRK

Ondermandaat is niet toegestaan

14

Het nemen van alle andere besluiten op basis van hoofdstuk 7. AR 1995 (‘Aanspraken bij ongeschiktheid wegens ziekte of gebrek’)

- 2e niveau

Ondermandaat is niet toegestaan.

f. Ontslag

1

Verlenen van eervol (gedeeltelijk) ontslag op verzoek van de ambtenaar.

- 2e niveau

- 3e niveau

- 4e niveau

Wettelijke basis is artikel 8:1 AR VRK.

2

Beslissing omtrent het verlenen van eervol ontslag aan een ambtenaar wegens het bereiken van de vereiste leeftijd voor het recht op ouderdomspensioen.

- 2e niveau

- 3e niveau

- 4e niveau

Wettelijke basis is artikel 8:2 van het AR VRK

3

Toekennen status herplaatsingskandidaat (sociaal statuut); beslissing omtrent het verlenen van (gedeeltelijk) ontslag aan een ambtenaar wegens een reorganisatie.

Ondermandaat is niet toegestaan.

Wettelijke basis is artikel 8:3 AR VRK.

4

Beslissing omtrent het verlenen van ontslag aan een ambtenaar wegens volledige of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

- 2e niveau

Ondermandaat is niet toegestaan.

Wettelijke basis zijn de artikelen 8:4 en 8:5 AR VRK.

5

Verlenen van ontslag aan een ambtenaar op andere gronden dan genoemd in 1 t/m 4.

Ondermandaat is niet toegestaan.

Wettelijke basis is artikel 8:6, 8:7 en 8:8 AR VRK.

6

Vaststellen financiële regeling bij ontslag

Ondermandaat is niet toegestaan.

Wettelijke basis is artikel 8:6, 8:7 en 8:8 AR VRK.

7

Sluiten van een overeenkomst als bedoeld in artikel 670b BW

Ondermandaat is niet toegestaan

8

In (hoger) beroep gaan bij rechtbank en CRvB

Ondermandaat is niet toegestaan

9

Het machtigen van medewerkers of advocaten om de VRK bij een gerechtelijke instantie te vertegenwoordigen

Ondermandaat is niet toegestaan

10

Het indienen van een verzoek bij de kantonrechter tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst

2e niveau

Ondermandaat is niet toegestaan

11

Het instellen van hoger beroep en cassatie tegen rechterlijke uitspraken

Ondermandaat niet toegestaan

g. Disciplinaire straffen en ontslag

1

Het opleggen van de disciplinaire straf ‘schriftelijke berisping’, zoals bedoeld in artikel 16:1:2 AR 1995.

- 2e niveau

- 3e niveau

Ondermandaat niet toegestaan

2

Het opleggen van een andere disciplinaire straf dan de schriftelijke berisping aan een ambtenaar, zoals bedoeld in artikel 16:1:2 van het AR 1995.

- 2e niveau

- 3e niveau

Ondermandaat is niet toegestaan.

3

Het verlenen van ongevraagd ontslag aan een ambtenaar als disciplinaire straf.

-2e niveau

-3e niveau

Ondermandaat is niet toegestaan.

Wettelijke basis is artikel 8:13 AR 1995

4

Het besluit om een ambtenaar te schorsen op basis van artikel 16:1:2 onder i AR VRK

- 2e niveau

- 3e niveau

Ondermandaat is toegestaan.

Hier wordt bedoeld de schorsing als ‘orde- maatregel’. En niet de schorsing als disciplinaire straf.

h. Opleiding en ontwikkeling

Het vaststellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan.

- 2e niveau

- 3e niveau

- 4e niveau

Mits passend binnen de toegekende opleidingsbudgetten.

Wettelijke basis is artikel 17: 4 AR VRK.

i. Overige

Het besluit om het wachtgeld van een ambtenaar geheel of gedeeltelijk vervallen te verklaren

Ondermandaat is niet toegestaan.

Wettelijke basis is artikel 10:22 AR VRK.

Het besluit om de uitkering van een ambtenaar geheel of gedeeltelijk vervallen te verklaren.

Ondermandaat is niet toegestaan.

Wettelijke basis is artikel 11:26 AR VRK.

HOOFDSTUK V: Bevoegdheden van de voorzitter aan de directeuren verleende bevoegdheden

Nr.

Bevoegdheid:

Ondermandaat aan:

Opmerkingen:

1.

Algemeen

Vertegenwoordiging van de VRK in en buiten rechte.

- 2e niveau

- 3e niveau

De bevoegdheid tot vertegenwoordiging bestaat alleen als de bevoegdheid bestaat tot het aangaan van de onderliggende privaatrechtelijke verplichting.


Noot
1

Op basis van artikel 38, vierde lid van de GR VRK ondertekent de secretaris of de loco-secretaris alle stukken die het Algemeen bestuur en het Dagelijks bestuur doen uitgaan.