Mandaatverordening Veiligheidsregio Limburg-Noord

Geldend van 06-11-2017 t/m heden

Intitulé

Mandaatverordening Veiligheidsregio Limburg-Noord

Het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Limburg-Noord en de voorzitter van de Veiligheidsregio Lumburg-Noord, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft,

Gelet op: afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht

Overwegende:

Dat het uit praktisch oogpunt en ter bevordering van een vlotte afhandeling van zaken aanbeveling verdient de afhandeling van de daarvoor in aanmerking komende zaken te mandateren aan de daarvoor in aanmerking komende functionarissen:

Besluiten:

  • 1.

    de uitoefening van bevoegdheden, die zijn genoemd in het mandatenschema, zoals opgenomen in bijlage A bij dit besluit, op te dragen aan de algemeen directeur en de daarbij genoemde specifieke bepalingen van toepassing te verklaren;

  • 2.

    de algemeen directeur verleent mandaten en ondermandaten zonder tussenkomst van het dagelijks bestuur;

  • 3.

    indien een nieuw mandaat of ondermandaat, volmacht of machtiging wordt verleend of een mandaat, volmacht of machtiging wordt gewijzigd of ingetrokken dit door de algemeen directeur te laten verwerken in het mandatenschema, waarbij de gewijzigde versie de eerdere versie vervangt;

  • 4.

    ten aanzien van de uitoefening van de verleende mandaten de volgende bepalingen vast te stellen:

Artikel 1 begripsbepalingen

  • 1.

    Onder mandaat wordt verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen.

  • 2.

    Onder mandaatgever wordt verstaan: degene die het mandaat verleend heeft.

  • 3.

    Onder gemandateerde wordt verstaat: degene die het mandaat gekregen heeft.

  • 4.

    Onder mandaat dient tevens gelezen te worden volmacht en machtiging.

  • 5.

    Onder volmacht wordt verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan (de volmacht verlener) te besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen en deze te verrichten.

  • 6.

    Onder volmacht verlener wordt verstaan: degene die de volmacht verleend.

  • 7.

    Onder volmacht ontvanger wordt verstaan: degene die de volmacht ontvangt.

  • 8.

    Onder machtiging wordt verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan (de machtigingsverlener) feitelijke handelingen te verrichten.

  • 9.

    Onder machtigingsverlener wordt verstaan: degene die de machtiging verleent.

  • 10.

    Onder machtigingsverkrijger wordt verstaan: degene die de machtiging verkrijgt.

  • 11

    Onder ondermandaat wordt verstaan: de opdracht van een gemandateerde aan een medewerker om het betreffende mandaat uit te oefenen.

  • 12

    Onder ondertekeningsmandaat wordt verstaan: de bevoegdheid om door het dagelijks bestuur genomen besluiten namens hem te ondertekenen.

Artikel 2 overleg met bestuur

Indien bij een namens het dagelijks bestuur te nemen besluit het beleid van het dagelijks bestuur is betrokken, dient vooraf overleg gepleegd te worden met de betrokken portefeuillehouder in de volgende gevallen:

  • 1.

    bij afwijking van vigerende gedragsregels;

  • 2.

    indien de uitoefening van de bevoegdheid politieke of andere belangrijke consequenties krijgt of kan krijgen en/of indien precedentwerking is te verwachten;

  • 3.

    bij mogelijke strijdigheid met het vigerende of voorgenomen beleid;

  • 4.

    bij negatieve beslissingen tenzij het gaat om routinebeslissingen dan wel beslissingen waarbij de gemandateerde niet de beleidsvrijheid heeft om anders te beslissen;

  • 5.

    bij te verwchten bezwaar of beroep.

Artikel 3 overleg met betrokken managers en externen

  • 1.

    Het managementteam staat samen voor het bereiken van de doelstelling van de Veiligheidsregio Limburg-Noord

  • 2.

    Indien bij een te nemen besluit een andere afdeling belang heeft, of de betreffende zaak het taakgebied van een andere afdeling raakt, wordt het voorgenomen besluit voor co-advies voorgelegd aan de manager van die andere afdeling.

  • 3.

    Bij blijvend afwijkend co-advies van een andere manager dient overleg gepleegd te worden met de algemeen directeur voordat het besluit genomen wordt.

  • 4.

    Indien een te nemen besluit onmiskenbaar zodanige multidisciplinaire aspecten in zich draagt dat afstemming met andere organisaties noodzakelijk is wordt een besluit niet genomen voordat deze afstemming op adequate wijze heeft plaatsgevonden.

Artikel4 uitsluitingen

1. Een mandaat mag niet worden uitgeoefend:

a. indien niet wordt voldaan aan de algemene voorwaarden die in deze verordening zijn vastgelegd;

b. indien niet wordt voldaan aan de specifieke voorwaarden die als bijlage bij deze verordening behorende mandatenschema zijn vastgelegd;

c. indien niet wordt voldaan aan de vigerende overlegprocedure;

d. indien het dagelijks bestuur of de betrokken portefeuillehouder of de voorzitter of de algemeen directeur zulks ten aanzien van een concreet geval kenbaar heeft gemaakt;

e. er persoonlijke betrokkenheid van de gemandateerde bij het te nemen besluit bestaat;

f. indien overschrijding van budgetafspraken is te verwachten.

2. Een ondermandaat mag niet worden uitgeoefend:

a. indien de mogelijkheid tot verlenen van het ondermandaat niet in het mandaat geregeld is;

b. indien wordt afgeweken van de vigerende gedragsregels;

c. indien de uitoefening van de bevoegdheid politieke of andere belangrijke consequenties krijgt of kan krijgen en/of precedentwerking is te verwachten;

d. bij mogelijke strijdigheid met het vigerende of voorgenomen beleid;

e. bij negatieve beslissingen, tenzij het gaat om routinebeslissingen dan wel beslissingen waarbij de gemandateerde niet de beleidsvrijheid heeft om anders te beslissen;

f. indien niet wordt voldaan aan de specifieke voorwaarden die in het als bijlage bij deze verordening behorende mandatenschema met betrekking tot ondermandaat zijn vastgelegd;

g. indien de algemeen directeur of de gemandateerde zulks te kennen heeft gegeven.

3. Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in dit besluit wordt het daaromtrent gestelde bij of krachtens wetten, besluiten, verordeningen, regelingen, aanwijzingen en richtlijnen, hoe dan ook genaamd, van Europese-, rijks-, provinciale en gemeentelijke wetgevers of andere bestuursorganen in acht genomen.

Artikel 5 wijze van ondertekenen

  • 1.

    Bij de uitoefening van een afdoenings- of ondertkeningsmandaat namens het dagelijks bestuur worden uitgaande stukken als volgt ondertekend; "Namens het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Limburg-Noord"gevolgd door de functieaanduiding van de gemandateerde, diens handtekening en naam.

  • 2.

    Bij de uitoefening van een ondermandaat voor wat betreft de afdoening of de ondertekening worden uitgaande stukken overeenkomstig het bepaalde in het eerste lig ondertekend met dien verstande dat de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de ondermandataris in olaats van de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de mandataris worden geplaatst;

  • 3.

    Voor de wijze van ondertekenen wordt door de algemeen directeur een ondertekening protocol vastgesteld.

Artikel 6 registratie en verslaglegging van mandaten

De algemeen directeur houdt een register bij van verleende (onder)mandaten en van (onder)mandatarissen.

Artikel 7 vervanging

In geval van afwezigheid van functionarissen, aan wie bij of krachtens dit besluit bevoegdheden zijn toegekend, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door plaatsvervangers, die in de vervangingsregeling mandaat Veiligheidsregio Limburg-Noord, die als bijlage B deel uitmaakt van dit besluit, zijn aangewezen.

Artikel 8 inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag waarop zij is vastgesteld en vervangt alle eerdere besluiten.

Artikel 9 aanhalingstitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Mandaatverordening Veiligheidsregio Limburg-Noord".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Limburg-Noord

de secretaris

de voorzitter