Lokale IKB-regeling

Geldend van 19-01-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Lokale IKB-regeling

Lokale IKB-regeling

Lokale IKB-regeling 2017

Inhoudsopgave

  • Paragraaf 1 Algemene bepalingen

    • Artikel 1 Begripsomschrijving

  • Paragraaf 2 Lokale doelen

    • Artikel 2 Lokale doelen

    • Artikel 3 Fiets, fietsaccessoires en -verzekering

    • Artikel 4 Vakbondscontributie

    • Artikel 5 ABP ExtraPensioen

    • Artikel 6 Levensloopsparen

    • Artikel 7 Fiscale uitruil voor een onbelaste vergoeding voor woon-werkverkeer

    • Artikel 8 Gevolgen keuzes

  • Paragraaf 3 Slotbepalingen

    • Artikel 9 Onvoorziene gevallen

    • Artikel 10 Citeertitel en looptijd

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    Medewerker De ambtenaar in de zin van artikel 1:1, onder a van de CAR-UWO.

  • b

    Fiscale ruimte Het verschil tussen het bedrag dat fiscaal onbelast mag worden vergoed aan een medewerker en het bedrag dat daadwerkelijk door de werkgever wordt vergoed.

  • c

    Individueel KeuzeBudget (IKB) In geldwaarde uitgedrukte aanspraken resulterend in een saldo dat de medewerker kan aanwenden voor de landelijke in de CAR-UWO neergelegde en lokaal aangewezen doelen.

  • d

    Vakbond Organisatie, zoals bedoeld in artikel 12:1, lid 1, sub c en artikel 12:1, lid 3 van de CAR-UWO;

  • e

    Vakbondscontributie Het geldbedrag dat moet worden betaald voor het lidmaatschap van een vakbond

Paragraaf 2 Lokale doelen

Artikel 2 Lokale doelen

Naast de in artikel 3:29 van de CAR-UWO vermelde landelijke doelen (kopen van vakantie-uren, extra inkomen door uitbetaling en financieren van een opleiding, indien en voor zover deze niet door de werkgever wordt vergoed en de geldende fiscale regelgeving) gelden de volgende lokale doelen:

  • -

    fiets, fietsaccessoires en -verzekering;

  • -

    vakbondscontributie;

  • -

    storting in het ABP ExtraPensioen;

  • -

    levensloop;

  • -

    onbelaste vergoeding voor woon-werkverkeer.

Artikel 3 Fiets, fietsaccessoires en -verzekering

Lid 1

De medewerker kan 24 maanden na de datum van indiensttreding voor het eerst het IKB gebruiken voor de aanschaf van een fiets, fietsaccessoires en een fietsverzekering.

Lid 2

De medewerker kan eenmaal in de 36 maanden de keuze maken om het IKB te gebruiken voor de aanschaf van één fiets.

Lid 3

Door deze keuze te maken, verklaart de medewerker de fiets voor meer dan de helft van het voor hem of haar van toepassing zijnde aantal werkdagen voor het woon-werkverkeer te gebruiken.

Lid 4

De keuze van het type fiets is in die zin beperkt, dat de medewerker geen kinderfietsen mag kiezen. Fietsen met elektrische trapondersteuning, ook wel e-bikes genoemd, zijn toegestaan.

Lid 5

Het maximale bedrag dat hiervoor kan worden aangewend is € 995,00 bruto per 36 maanden.

Lid 6

Het bedrag als bedoeld onder lid 5 wordt in hetzelfde kalenderjaar als waarin het IKB voor de fiets wordt ingezet, afgelost.

Lid 7

De medewerker kan de keuze alleen maken indien hij of zij voldoende IKB heeft opgebouwd.

Lid 8

De medewerker dient bij de keuze de factuur en het betaalbewijs van de aanschaf van de fiets te overleggen. Dit kan door de op naam gestelde documenten in te scannen en aan de werkgever toe te zenden.

Lid 9

De werkgever is niet aansprakelijk voor schade die ontstaat door verlies, diefstal of beschadiging van de fiets, voor enige schade die het gevolg is van het gebruik van de fiets of voor eventuele andere gevolgen die deelname aan deze regeling voor de medewerker met zich meebrengt.

Artikel 4 Vakbondscontributie

Lid 1

Indien de medewerker lid is van een vakbond die de belangen van medewerkers in de gemeentelijke sector behartigt, kan hij of zij één keer per jaar het IKB aanwenden voor het doel vakbondscontributie.

Lid 2

De medewerker dient bij de keuze de jaaropgave van de vakbond te overleggen. Dit dient de medewerker te doen door de door de vakbond verstrekte ‘jaaropgave contributie’ in te scannen en aan de werkgever toe te zenden.

Lid 3

De medewerker kan de keuze alleen maken indien hij of zij voldoende IKB heeft opgebouwd.

Artikel 5 ABP ExtraPensioen

Lid 1

De medewerker kan - indien er fiscale pensioenruimte is - zijn of haar IKB aanwenden om jaarlijks een extra storting te doen in het ABP ExtraPensioen.

Lid 2

Deze stortingen kunnen plaatsvinden totdat de fiscale pensioenruimte die de medewerker hiertoe heeft, is bereikt.

Lid 3

De medewerker dient bij de keuze de aanmelding voor ABP ExtraPensioen en de fiscale pensioenruimte bepaling van het ABP te overleggen.

Lid 4

Indien de medewerker de maandelijkse stortingen wil beëindigen dan dient de medewerker dit in de IKB-module aan te geven. Het initiatief hiertoe rust uitdrukkelijk bij medewerker.

Lid 5

De medewerker kan de keuze alleen maken indien hij of zij voldoende IKB heeft opgebouwd.

Artikel 6 Levensloopsparen

Lid 1

De medewerker die op 31 december 2016 gebruik maakte van de overgangsregeling levensloopregeling, kan zijn of haar IKB aanwenden om maandelijks, dan wel incidenteel te sparen op de levensloopregeling.

Lid 2

De overgangsregeling levensloopregeling loopt op 31 december 2021 af.

Lid 3

Het spaarbedrag wordt door de werkgever overgemaakt aan de instelling waar de medewerker de levensloopregeling heeft ondergebracht.

Lid 4

De medewerker kan de keuze alleen maken indien hij of zij voldoende IKB heeft opgebouwd.

Artikel 7 Fiscale uitruil voor een onbelaste vergoeding voor woon-werkverkeer

Lid 1

De medewerker kan - indien er fiscale ruimte is – maandelijks het IKB inzetten voor een onbelaste vergoeding voor woon-werkverkeer.

Lid 2

De fiscale ruimte voor een onbelaste vergoeding voor woon-werkverkeer, wordt berekend conform de fiscale geldende regelgeving. Hierbij wordt onder andere rekening gehouden met het aantal werkdagen per week en de afstand tussen de woonplaats en standplaats (op basis van de optimale route). Een eventuele betaalde reiskostenvergoeding (bijvoorbeeld vanuit een Sociaal Plan) wordt in mindering gebracht op de fiscale ruimte voor een onbelaste vergoeding voor woon-werkverkeer.

Lid 3

Indien de medewerker structureel wekelijks een wisselend aantal werkdagen kent, wordt het gemiddeld aantal werkdagen vastgesteld. Voor de medewerker in 24 uursdienst wordt het gemiddelde aantal werkdagen per week op 2 vastgesteld.

Lid 4

De medewerker kan via het e-HRM-systeem aangeven gebruik te willen van de fiscale uitruil voor een onbelaste vergoeding voor woon-werkverkeer.

Lid 5

De medewerker kan de keuze alleen maken indien hij of zij voldoende IKB heeft opgebouwd.

Lid 6

In geval van verhuizing dient de medewerker dit direct aan de werkgever door te geven.

Lid 7

Bij een aanpassing van de standplaats of het aantal dagen waarop de medewerker werkt, wordt dienovereenkomstig het uit te ruilen bedrag aangepast.

Lid 8

In geval van afwezigheid of ziekte van de medewerker van meer dan zes weken wordt de uitruil stopgezet.

Lid 9

Indien de medewerker de maandelijkse uitruil wil stoppen dan dient de medewerker dit in de IKB-module aan te geven. Het initiatief hiertoe rust uitdrukkelijk bij medewerker.

Artikel 8 Gevolgen keuzes

Het bepaalde in artikel 3:33 van de CAR-UWO is van toepassing op deze regeling.

Paragraaf 3 Slotbepalingen

Artikel 9 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 10 Citeertitel en looptijd

Deze regeling kan worden aangehaald als de “Lokale IKB-regeling 2017 Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant” en treedt in werking met ingang van 1 januari 2017. Vanaf de datum van inwerkingtreding van deze regeling vervalt artikel 4a:0:0:1, ‘Regeling keuzemodel arbeidsvoorwaardenregeling’.