Reglement van orde Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant

Geldend van 28-02-2018 t/m heden

Intitulé

Reglement van orde Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • 1.

    Voorzitter: de voorzitter als bedoeld in artikel 11, llid 2 van de Wet veiligheidsregio's;

  • 2.

    Amendement:een voorstel tot wijziging van een voorgesteld besluit;

  • 3.

    Motie: een korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek van het Algemeen Bestuur wordt uitgesproken ter uitvoering door het Dagelijks Bestuur;

  • 4.

    Voorstel van orde: een voorstel over de orde van de vergadering;

  • 5.

    Initiatiefvoorstel: een voorstel van een llid aan het Alge

Artikel 2 De voorzitter

  • 1.

    van het Algemeen Bestuur.

  • 2.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      Het leiden van de vergadering;

    • b.

      Het handhaven van de orde;

    • c.

      Het doen naleven van het reglement van orde;

    • d.

      Hetgeen de wet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 3.

    De voorzitter verleent het woord, formuleert de conclusies, geeft aan waarover wordt gestemd en deelt de uitslag van de stemmingen mede.

  • 4.

    Het Algemeen Bestuur stelt een regeling vast voor de vervanging van de voorzitter bij afwezigheid.

Artikel 3 De secretaris

  • 1.

    De secretaris is in elke vergadering van het Algemeen Bestuur aanwezig.

  • 2.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de secretaris vervangen door een door het Dagelijks Bestuur daartoe aangewezen plaatsvervanger.

  • 3.

    De secretaris kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, deelnemen aan de beraadslagingen.

  • 4.

    De secretaris draagt zorg voor de organisatie van de vergadering en het opstellen van de notulen.

Artikel 4 Leden van het Algemeen Bestuur

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Bij verhindering of ontstentenis kan een burgemeester zich laten vervangen overeenkomstig artikel 77 van de Gemeentewet.

  • 3.

    Indien een burgemeester zich tijdens de vergadering laat vervangen overeenkomstig het tweede lid stelt hij de vergaderstukken ter hand van zijn vervanger. 

Hoofdstuk 2 Voorbereiding vergadering Algemeen Bestuur

Artikel 5 Dag, tijd en plaats van vergaderen

  • 1.

    De vergadering van het Algemeen Bestuur vindt in de regel vier maal per jaar plaats.

  • 2.

    De secretaris stelt voor de aanvang van elk kalenderjaar een schema op voor de in dat jaar te houden vergaderingen. Dit schema wordt tijdig ter kennis gebracht van de leden van het Algemeen Bestuur. Hierbij worden dag, tijd en plaats aangegeven.

  • 3.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen, na overleg met de secretaris een andere dag en/of een ander aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

Artikel 6 Uitnodiging agenda

  • 1.

    De voorzitter zendt – spoedeisende vergaderingen – uitgezonderd ten minste tien dagen voor een vergadering de leden van het Algemeen Bestuur en andere genodigden:

    • 1.

      een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering;

    • 2.

      de agenda met de onderwerpen die in de vergadering behandeld zullen worden in de volgorde waarin deze aan de orde zullen worden gesteld;

    • 3.

      de notulen van de vorige vergadering, de lijst van mededelingen en ingekomen stukken, de voorstellen en aanvullende documenten die dienen ter toelichting.

  • 2.

    De voorzitter kan na het verzenden van de oproep zo nodig een aanvullende agenda en vergaderstukken die niet eerder beschikbaar waren doen uitgaan.

  • 3.

    Bij aanvang van de vergadering stelt het Algemeen Bestuur de agenda vast. Op voorstel van een lid van het Algemeen Bestuur of de voorzitter kan het Algemeen Bestuur bij de vaststelling van de agenda spoedeisende onderwerpen aan de agenda toevoegen of onderwerpen van de agenda afvoeren dan wel de volgorde van de behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 7 Openbare kennisgeving en ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    De vergaderingen van het Algemeen Bestuur wordt ter openbare kennis gebracht door aankondiging op de website van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      Dag, tijdstip en plaats van de vergadering;

    • b.

      De wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende voorstellen kan inzien.

  • 3.

    De agenda en de daarbij horende voorstellen worden gelijktijdig met het verzenden aan de leden ter inzage gelegd op het secretariaat van de veiligheidsregio en zijn op afspraak in te zien. In plaats van fysieke ter inzage legging kunnen de stukken ook op de website van de veiligheidsregio

  • 4.

    Indien ten aanzien van stukken op grond van artikel 23, eerste en tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid onder berusting van de secretaris en zorgt deze dat de leden van het Algemeen Bestuur er kennis van kunnen nemen.

Hoofdstuk 3 Orde van de vergadering

Artikel 8 Presentielijst en opening vergadering / quorum

  • 1.

    De secretaris zorgt voor het bijhouden van de lijst met ter vergadering aanwezige leden van het Algemeen Bestuur en andere genodigden. Deze wordt opgenomen in de notulen.

  • 2.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal leden van het Algemeen Bestuur aanwezig is.

  • 3.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen van de afwezige leden dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen juncto artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 9 Notulen

  • 1.

    De ontwerp-notulen van de voorgaande vergadering worden zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk met de oproep voor de vergadering aan de leden van het Algemeen Bestuur en de overige deelnemers aan de vergadering toegezonden.

  • 2.

    Bij het begin van de vergadering worden de ontwerp-notulen van de vorige vergadering definitief vastgesteld.

  • 3.

    De leden en overige deelnemers aan de vergadering hebben het recht, een voorstel tot verandering aan het Algemeen Bestuur te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is.

  • 4.

    Een voorstel tot verandering dient voor het vaststellen van de notulen bij de secretaris te worden ingediend.

  • 5.

    De notulen moeten inhouden:

    • a.

      De namen van de voorzitter, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede de namen van de leden die afwezig waren en de namen van de overige personen die het woord hebben gevoerd;

    • b.

      Een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      Een zakelijke samenvatting van het gesprokene, zo nodig met vermelding van de namen van de personen die woord voerden;

    • d.

      Het besluit of de conclusie van de voorzitter;

    • e.

      Een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden.

    • f.

      De tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties en amendementen;

  • 6.

    Van de genomen besluiten wordt een afzonderlijke besluitenlijst opgemaakt.

  • 7.

    De notulen en de besluitenlijst worden opgesteld onder de zorg van de secretaris.

  • 8.

    De vastgestelde notulen en de besluitenlijst worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 10 Spreekregels en beraadslagingen

  • 1.

    Een lid voert slechts het woord na het aan de voorzitter te hebben gevraagd en het van hem gekregen te hebben.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur kan op voorstel van de voorzitter of tenminste één lid van het Algemeen Bestuur een regeling omtrent beperking van de spreektijd vaststellen.

  • 3.

    De beraadslaging over voorstellen op de agenda geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de voorzitter anders beslist.

  • 4.

    Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 5.

    Op verzoek van een lid van het Algemeen Bestuur of uit eigen beweging kan de voorzitter besluiten de beraadslaging voor een bepaalde tijd te schorsen teneinde gelegenheid te geven tot nader beraad.

  • 6.

    Genodigden bij de vergadering als bedoeld in artikel 9 Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant mogen deelnemen aan de beraadslaging, maar hebben geen stemrecht.

Artikel 11 Handhaving van de orde

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord. Interrupties zijn toegestaan, tenzij de voorzitter beslist dat een spreker zijn betoog zonder interrupties zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorloofd, afwijkt van het onderwerp in behandeling, zich niet houdt aan de aanwijzingen van de voorzitter dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de desbetreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de beraadslaging over dat onderwerp het woord ontnemen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord de vergadering sluiten. 

Hoofdstuk 4 Procedures stemminen

Artikel 12 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat het Algemeen Bestuur tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 13 Semming over zaken

  • 1.

    Nadat de beraadslaging is gesloten of indien niemand het woord verlangt, gaat de vergadering tot besluitvorming over.

  • 2.

    De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt verlangd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 3.

    In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 20 Wet gemeenschappelijke regelingen juncto artikel 28 Gemeentewet van stemming hebben onthouden.

  • 4.

    De voorzitter kan het voorstel in stemming brengen door het Algemeen Bestuur te verzoeken bij handopsteken kenbaar te maken wie “voor” dan wel “tegen” het voorstel is.

  • 5.

    Indien één of meer leden daarom vraagt vindt stemming plaats via hoofdelijke oproep.

  • 6.

    De voorzitter roept de leden vervolgens bij hun naam op om hun stem uit te brengen.

  • 7.

    Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 8.

    De leden brengen hun stem uit door “voor” of “tegen” uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 9.

    Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Het laatst opgeroepen lid kan zijn stem niet meer wijzigen, zodra met het tellen van de stemmen een aanvang is genomen.

  • 10.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

  • 11.

    Een lid kan verzoeken in de notulen op te nemen dat hij zich bij het uitbrengen van de stem heeft vergist.

 

Artikel 14 Stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2.

    Indien op een amendement een sub-amendement is ingediend wordt eerst over dat sub-amendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3.

    Indien twee of meer amendementen of sub-amendementen op een aan de orde zijn voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of sub-amendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4.

    Het bepaalde in de vorige leden is van overeenkomstige toepassing bij de stemming over moties in die zin dat de stemming over ingediende moties plaatsvindt na de stemming over ingediende amendementen.

  • 5.

    Een ingediend amendement of motie wordt altijd in stemming gebracht opdat over de inhoud van het amendement of motie een uitspraak wordt verkregen, tenzij de indiener het amendement of motie voor de stemming intrekt.

Artikel 15 Stemming over personen

  • 1.

    Wanneer een stemming over de benoeming van personen dan wel voor het doen van een voordracht of aanbeveling moet plaatsvinden, benoemt de voorzitter drie leden van het Algemeen Bestuur tot stembureau.

  • 2.

    Voor de stemming worden in principe identiek stembriefjes uitgereikt. Op het stembriefje wordt de mogelijkheid aangegeven om “voor” of “tegen” te stemmen.

  • 3.

    Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de wet moet onthouden is verplicht het daarvoor uitreikte stembriefje dichtgevouwen in te leveren.

  • 4.

    Indien de stemming betrekking heeft op benoeming of aanbeveling van meer personen geschiedt dit via één stembriefje tenzij de voorzitter redenen aanwezig acht om tot stemming over de afzonderlijke personen over te gaan.

  • 5.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat op basis van het derde lid van dit artikel verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 6.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 20 Wet gemeenschappelijke regelingen juncto artikel 30 Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden, die geen behoorlijke stembriefje hebben ingeleverd.

  • 7.

    Ingeval van twijfel over de inhoud van een uitgebrachte stem beslist het Algemeen Bestuur, op voorstel van de voorzitter.

  • 8.

    Nadat de uitgebrachte stemmen door het stembureau zijn geteld deelt de voorzitter van het stembureau, daartoe uitgenodigd door de voorzitter van het Algemeen Bestuur, de uitslag van de stemming mede. De voorzitter van het Algemeen Bestuur stelt vervolgens vast of het besluit al dan niet is genomen.

  • 9.

    Onder de zorg van de secretaris worden de stembriefjes onmiddellijk na de vaststelling van de uitslag vernietigd. 

Artikel 16 Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen wordt tot een tweede schriftelijke stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen de twee personen die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verkregen. Zijn bij de tweedestemming de stemmen over mee dan twee personen verdeeld dan wordt bij tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Indien bij de tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken beslist het lot.

 

Artikel 17 Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de secretaris of afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene, wiens naam op dit briefje voorkomt is gekozen.

Hoofdstuk 5 Rechten van leden

Artikel 18 Voorstel van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid van het Algemeen Bestuur kunnen tijdens de vergadering een voorstel van orde doen.

  • 2.

    Na een korte toelichting door de indiener kunnen de andere leden van het Algemeen Bestuur en zo nodig de voorzitter in één termijn kort reageren.

  • 3.

    Daarna wordt het voorstel van orde in stemming gebracht. 

Artikel 19 Schriftelijke vragen en inlichtingen

  • 1.

    Ieder lid van het Algemeen Bestuur kan aan de voorzitter of aan het Dagelijks Bestuur schriftelijke vragen stellen. De vragen worden kort en duidelijk geformuleerd en kunnen van een zakelijke toelichting worden voorzien.

  • 2.

    De vragen worden bij de voorzitter van het Algemeen Bestuur ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van het Algemeen Bestuur worden gebracht.

  • 3.

    De antwoorden worden kort en zakelijk geformuleerd en zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen 30 dagen na de datum van ontvangst van de vragen schriftelijk aan de vragensteller(s) en de overige leden van het Algemeen Bestuur toegezonden. Indien beantwoording niet binnen genoemde termijn kan plaatsvinden wordt daarvan schriftelijke mededeling gedaan aan de vragensteller(s) en de overige leden van het Algemeen Bestuur, onder vermelding van de termijn waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden.

  • 4.

    De vragensteller(s) en andere leden van het Algemeen Bestuur kunnen na beantwoording van de van de vragen, indien zij dit wensen nadere inlichtingen vragen zoals bedoeld in lid 5 en verder.

  • 5.

    Indien een lid van het Algemeen Bestuur over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in artikel 19a, lid 2 Wet gemeenschappelijke regelingen verlangt kan daartoe schriftelijk een verzoek worden ingediend bij de voorzitter of het Dagelijks Bestuur. Een afschrift van dit verzoek wordt door de indiener in afschrift toegezonden aan het Algemeen Bestuur.

  • 6.

    De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • 7.

    De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Artikel 20 Ambtelijke bijstand

  • 1.

    Een lid van het Algemeen Bestuur dat ambtelijke bijstand wenst kan zich daarvoor rechtstreeks wenden tot de secretaris of tot één of meer door hem aangewezen ambtenaren.

  • 2.

    Ambtelijke bijstand wordt verleend indien:

    • 1.

      De bijstand betrekking heeft op taken en werkzaamheden van het Algemeen Bestuur;

    • 2.

      De bijstand – inhoudelijk en qua werkbelasting – past in de taken van de betreffende functionaris(sen).

  • 3.

    Wanneer de secretaris van mening is dat geen ambtelijke bijstand kan of behoort te worden verleend, legt hij het verzoek voor aan de voorzitter en doet hij daar mededeling aan de aanvrager. De voorzitter beslist zo spoedig mogelijk.

Artikel 21 Overige rechten

  • 1.

    Ieder lid van het Algemeen Bestuur is bevoegd om:

    • a.

      Wijzigingen voor te stellen op het voorgestelde besluit (amendement); Op een amendement kan een sub-amendement worden ingediend:

    • b.

      Een korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp in te dienen, waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken (motie);

    • c.

      Voorstellen aan het Algemeen Bestuur te doen die buiten de agenda vallen (initiatiefvoorstel);

  • 2.

    Een (sub-)amendement of motie, als bedoeld in het eerste lid, onder a en b, moet voorafgaande aan het onderwerp

  • 3.

    Een initiatiefvoorstel bedoeld in het eerste lid, onder c, moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend en – om in behandeling te kunnen worden genomen – door tenminste twee andere leden worden medeondertekend. In de eerstvolgende vergadering beslist het Algemeen Bestuur op voorstel van het Dagelijks Bestuur of het initiatiefvoorstel voor kennisgeving wordt aangenomen, direct in behandeling wordt genomen of om advies in handen van het Dagelijks Bestuur wordt gesteld;

  • 4.

    De behandeling van een (sub-))amendement of van een motie over een aanhangig onderwerp vindt plaats tegelijk met de beraadslaging daarover plaats. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vind plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorwerpen zijn behandeld.

Hoofdstuk 6 Besloten vergadering

Artikel 22 Besloten vergadering

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 23 Geheimhouding

  • 1.

    Voor de afloop van een besloten vergadering beslist het Algemeen Bestuur of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. Het Algemeen Bestuur kan besluiten de geheimhouding op te heffen,

  • 2.

    Indien het Algemeen Bestuur voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering overleg gevoerd.

 

Artikel 24 Notulen besloten vergadering

  • 1.

    Van een besloten vergadering worden afzonderlijke notulen gemaakt, die niet openbaar worden gemaakt tenzij het Algemeen Bestuur anders beslist.

  • 2.

    Deze notulen worden zo spoedig mogelijk tijdens de vergadering van de Algemeen Bestuur vastgesteld. Tijdens deze vergadering neemt het Algemeen Bestuur tevens een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze notulen.

  • 3.

    De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Hoofdstuk 7 Toehoorders en pers

Artikel 25 Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 26 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens een vergadering van het Algemeen Bestuur geluid- dn wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 27 Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de uitleg van het reglement, beslist het Algemeen Bestuur, op voorstel van de voorzitter.

Artikel 28 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking van het besluit tot vaststelling.

  • 2.

    Op dat tijdstip vervalt het Reglement van Orde vergadering algemeen bestuur Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, vastgesteld bij besluit van het Algemeen Bestuur van 12 januari 2005.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 1 februari 2018
Namens het Algemeen Bestuur,
de plv voorzitter, de secretaris,
J.M.L. Niederer, M.T.C. van Lieshout

Toelichting

Algemene toelichting

In artikel 22, lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is artikel 16 van de Gemeentewet inzake het vaststellen van een Reglement van Orde van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit betekent dat het Algemeen Bestuur een Reglement van Orde voor zijn vergaderingen moet vaststellen. Het reglement van orde voor het Algemeen Bestuur dateerde van 2005. Naar aanleiding van de K(ritische) P(restatie) I(ndicatoren) rapportage Archieven Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant 2017, waarin werd verzocht om te onderzoeken op welke wijze de verslaglegging van de bestuursvergaderingen plaatsvond en deze afspraak in het reglement van orde te actualiseren is het Reglement van Orde uit 2005 in zijn geheel onder de loep genomen. Het reglement is waar mogelijk verkort, verduidelijkt, maar waar nodig ook aangevuld. Bij het opstellen van het nieuwe reglement is binnen de wettelijke kaders van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet, voor zover deze van toepassing is, rekening gehouden met de huidige gang van zaken en het hedendaagse taalgebruik.

Het Reglement van Orde sluit zoveel mogelijk aan bij de gemeentelijke praktijk. In de eerste plaats omdat in artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen een fors aantal artikelen uit de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing is verklaard, maar ook omdat de leden van het Algemeen Bestuur goed bekend zijn met  de gemeentelijke regels. Voor het opstellen van dit nieuwe reglement is dankbaar gebruik gemaakt van de reglementen van orde van een tweetal grote gemeenten en een aantal collega-veiligheidsregio’s.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Begrippen die in het Reglement van Orde veelvuldig voorkomen zijn toegelicht.

In de gemeentelijke praktijk blijkt vaak dat het onderscheid tussen een ‘amendement’ en een ‘motie’ niet voor iedereen duidelijk is. Uitgangspunt bij het onderscheid is het al dan niet in het leven roepen van rechtsgevolgen. Bij een amendement is dat wel geval, bij een motie niet.

Met een amendement wordt beoogd een ontwerp-besluit te wijzigen. Het kan zodanig geformuleerd zijn dat het geheel in de plaats treedt van een voorliggend ontwerp-besluit . Bij aanvaarding van het amendement hoeft dan geen besluitvorming meer plaats te vinden ten aanzien van het ontwerp-besluit. Door aanvaarding van het amendement geeft het Algemeen Bestuur dan immers te kennen niet met het voorliggende ontwerp-besluit in te stemmen.

Een motie kan zowel een inhoudelijk besluit behelzen als een besluit van procedurele aard. Een aanvaarde motie is te beschouwen als een op zichzelf staand besluit van het Algemeen Bestuur, dat door het Dagelijks Bestuur moet worden uitgevoerd. Hierbij wijken gemeenschappelijke regelingen af van de gemeentelijke praktijk waar ten gevolge van het dualistische stelsel het na aanvaarden van een motie aan het college van burgemeester en wethouders is om zich uit te spreken over het al dan niet uitvoeren van de motie.

Artikel 2 De Voorzitter

Benoeming van de voorzitter geschiedt op grond van artikel 11, lid 2 Wet veiligheidsregio’s bij Koninklijk Besluit en in artikel 12, lid 3 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is bepaald dat de voorzitter tevens voorzitter van het Algemeen en Dagelijks Bestuur is.

Op grond van artikel 22, lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen juncto artikel 26 van de Gemeentewet is de voorzitter belast met de handhaving van de orde in de vergadering.

Artikel 3 De secretaris

De secretaris is iedere vergadering aanwezig. In verband met artikel 22, lid 1 Wet gemeenschappelijke regeling juncto artikel 22 Gemeentewet (verschoningsrecht) is in het derde lid een bepaling opgenomen met betrekking tot het deelnemen van de secretaris aan de beraadslaging.

Op grond van artikel 19, lid 2 van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is de Algemeen Directeur van de veiligheidsregio tevens secretaris van het Algemeen en Dagelijks Bestuur.

Artikel 4 Leden van het Algemeen Bestuur

Op grond van artikel 11, lid 1 Wet veiligheidsregio’s wordt het Algemeen Bestuur gevormd door de burgemeesters van de aan de gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten. De deelnemende gemeenten zijn in de bijlage als bedoeld in artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s aangewezen.

Voor de vervanging van een burgemeester is aangesloten bij de Gemeentewet. Bij verhindering of ontstentenis kan hij worden vervangen overeenkomstig het bepaalde in artikel 77 Gemeentewet.

Nadrukkelijk is bepaalt dat de burgemeester die zich tijdens de vergadering laat vervangen zijn vergaderstukken aan de vervanger doorgeeft. Dit is de kortste, meest efficiënte wijze om ervoor te zorgen dat de vervanger over de vergaderstukken kan beschikken.

Artikel 5 Tijd en plaats vergaderen

Volgens artikel 22, lid 2 Wet gemeenschappelijke regelingen vergadert het Algemeen Bestuur tenminste tweemaal per jaar, maar in beginsel worden er voorafgaande aan een kalenderjaar vier vergaderingen in het jaar gepland. In bijzondere gevallen kan de voorzitter besluiten af te wijken van dag, aanvangsuur en locatie die gepland zijn.

Dit artikel laat onverlet dat ingevolge artikel 22, lid 1 Wet gemeenschappelijke regelingen juncto artikel 17 Gemeentewet het Algemeen Bestuur zo vaak hij daartoe heeft besloten vergadert en voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aan leden van het Algemeen Bestuur (=tenminste 6 leden) schriftelijk met opgave van reden daarom vraagt. Daarbij kan het gaan om spoedeisende aangelegenheden of om een buitengewone vergadering en dergelijke.

Artikel 6 Uitnodiging en agenda

Op grond van artikel 22, lid 1 Wet gemeenschappelijke regelingen juncto artikel 19 Gemeentewet dient de voorzitter de leden van het Algemeen Bestuur schriftelijk uit te nodigen onder vermelding van dag, tijd en plaats.

Om er voor te zorgen dat de leden van het Algemeen Bestuur voldoende tijd hebben om de vergadering voor te bereiden is bepaalt dat de uitnodiging en alle vergaderstukken tenminste tien dagen voor een vergadering worden toegezonden. De leden van Algemeen Bestuur hebben dan tenminste twee weekenden om zich voor te bereiden.

Omdat het niet altijd mogelijk is om alle vergaderstukken tijdig te versturen is bepaalt dat de voorzitter na verzending van de oproep zo nodig nog een aanvullende agenda en vergaderstukken kan nasturen

Het is uiteindelijk het Algemeen Bestuur zelf dat bij aanvang van de vergadering de definitieve agenda vaststelt.

Artikel 7 Openbare kennisgeving

Artikel 22, lid 3 Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt dat de vergaderingen van de het Algemeen Bestuur openbaar zijn. Daaruit vloeit voort dat publiciteit moet worden gegeven aan een aanstaande vergadering. Op grond van artikel 22, lid 1 Wet gemeenschappelijke regelingen juncto artikel 19, lid 2 Gemeentewet moet de voorzitter tegelijk met de oproep/uitnodiging van de leden van het Algemeen Bestuur (zie artikel 6) de dag, het tijdstip en plaats van de vergadering en de wijze waarop de agenda en de daarbij behorende voorstellen ter inzage worden gelegd ter openbare kennis brengen.

Dag, tijdstip, plaats van de vergadering en de wijze waarop de stukken ter inzage worden gelegd worden ter openbare kennis gebracht op de website van de veiligheidsregio.

De agenda en de daarbij behorende voorstellen worden ter inzage gelegd op het secretariaat van de veiligheidsregio en/of op de website van de veiligheidsregio geplaatst, met uitzondering van de stukken waarop geheimhouding is opgelegd.

Artikel 8 Presentielijst en opening vergadering / quorum

De presentielijst heeft onder andere tot doel om het vergaderquorum te kunnen vaststellen. Pas als het vergaderquorum (tenminste de helft van het aantal leden) aanwezig is, kan volgens artikel 22, lid 1 Wet gemeenschappelijke regelingen juncto artikel 20, lid 1 Gemeentewet de vergadering worden geopend. Indien het quorum een kwartier na het vastgestelde tijdstip voor aanvang van de vergadering niet aanwezig is kan de voorzitter, overeenkomstig artikel 22, lid 1 Wet gemeenschappelijke regelingen juncto artikel 20, lid 2 Gemeentewet een nieuwe vergadering beleggen tegen een tijdstip dat tenminste 24 uur na het bezorgen van de oproep daarvoor ligt.

Het stemquorum is bepaald in artikel 10 Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant.

Artikel 9 Notulen

Dit artikel wordt de verslagleggende taak van de secretaris en de wijze waarop het de notulen van de vergadering worden opgesteld. Gekozen is voor het weergeven van een zakelijke samenvatting van de onderwerpen die worden besproken. Uiteraard bevatten de notulen ook de personen die aanwezig of afwezig waren, de resultaten van de bespreking en een beschrijving de stemmingen die hebben plaatsgevonden. Teksten van initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties en amendementen worden aan de notulen toegevoegd en maken daar deel van uit.

Naast de notulen worden ook afzonderlijke besluitenlijsten gemaakt. Deze worden bekendgemaakt via de website van de veiligheidsregio en vormen daarmee een geheel met de voorafgaande aan de vergadering bekendgemaakte agenda en onderwerpen van de vergadering.

Een voorstel tot verandering van de ontwerp-notulen kunnen voor het vaststellen van de notulen bij de secretaris worden ingediend. Bij het begin van de vergadering worden de ontwerp-notulen uit de vorige vergadering definitief vastgesteld. Het verdient derhalve de voorkeur dat voorstellen tot verandering tijdig bij de secretaris worden aangegeven. Om wijziging tijdens de vergadering niet onmogelijk te maken is er echter geen vaste termijn aan verbonden.

Artikel 10 Spreekregels en beraadslagingen

Uitgangspunt is dat agendapunten met discussie in twee termijnen worden besproken. De voorzitter geeft hen die het woord wensen (leden Algemeen Bestuur of genodigden) het woord en de voorzitter sluiten de spreektermijnen.

De voorzitter kan de beraadslaging schorsen en bepaalt de duur van de schorsing. Een verzoek om schorsing kan worden ingediend, indien er aanleiding bestaat voor nader beraad en overleg. Het uitgangspunt van twee termijnen wordt niet doorbroken door de toekenning van het schorsingsverzoek. Het is goed gebruik dat een verzoek om schorsing steeds wordt ingewilligd. Indien de voorzitter een dergelijke verzoek weigert, kan de verzoeker via een voorstel van orde het Algemeen Bestuur om een uitspraak vragen.

De vergadering wordt ook geschorst indien blijkt dat er een vervolgvergadering nodig is.

Artikel 11 Handhaving van de orde

Op grond van artikel 20 Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 26, derde lid Gemeentewet gelden regels voor de handhaving van de orde tijdens de vergadering van het Algemeen Bestuur. Op grond van dat artikel kan de voorzitter toehoorders die de orde verstoren en ander toehoorders doen vertrekken. Ook kan hij toehoorders drie maanden de toegang ontzeggen. Ook kan hij voorstellen een lid, die de geregelde gang van zaken belemmerd, zonder beraadslaging het verdere verblijft te ontzeggen. Bij herhaling van gedrag kan het lid voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Het Reglement van Orde bevat enkele aanvullingen op deze wettelijke regels.

Het eerste lid verzekert dat de leden van het Algemeen Bestuur vrijelijk kunnen spreken, interrupties zijn toegestaan, tenzij de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrond.

De bevoegdheid van de voorzitter om een spreker het woord te ontzeggen, gaat minder ver dan de mogelijkheid die artikel 22 Wet gemeenschappelijke regelingen juncto artikel 26 Gemeentewet biedt om dat lid, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, de toegang tot de vergadering te ontzeggen. Die bevoegdheid blijft echter onverlet. Het Reglement van Orde is slechts een aanvulling op de wettelijke regels. Een besluit van de voorzitter om iemand het woord te ontnemen is een op feitelijke handelen gerichte beslissing met een intern karakter. Dit is geen besluit in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht waartegen de mogelijkheid van bezwaar of beroep openstaat (JB 2002, 138).

Artikel 12 Stemverklaring

Stemverklaringen moeten kort zijn en mogen niet het karakter krijgen van een derde termijn. De stemverklaringen worden gegeven voor de stemming.

Artikel 13 Stemming over zaken

Indien, nadat de voorzitter daarom vraagt, blijkt dat geen stemming wordt verlangd is een voorstel aangenomen. In het vierde lid is de mogelijkheid om te stemmen bij handopsteken opgenomen zodat zonder hoofdelijke stemming toch de stemverhoudingen in de notulen kunnen worden vastgelegd, indien daar behoefte aan bestaat. Indien een lid echter te kennen geeft hoofdelijke stemming te wensen, moet een dergelijke stemming plaatsvinden.

Bij staking van stemmen geldt artikel 22 Wet gemeenschappelijke regelingen juncto artikel 32 Gemeentewet. Indien de vergadering voltallig is, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Indien de vergadering niet voltallig is dan wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als dan ook de stemmen staken, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

Artikel 14 Stemming over amendementen en moties

Dit artikel geeft de volgorde van stemming aan.

Amendementen hebben de bedoeling om een ontwerp-besluit te wijzigen. Het spreekt voor zich dat deze voorafgaand aan de besluitvorming over het desbetreffende ontwerp-besluit in stemming moeten worden gebracht.

Moties beogen niet om het besluit als zodanig te wijzigen. Desalniettemin kan het al dan niet aanvaarden van een motie voor een lid van het Algemeen Bestuur van overwegende betekenis zijn voor het uitbrengen van zijn stem over het voorliggende ontwerp-besluit. Het ligt dan ook in de rede om moties steeds voorafgaande aan het ontwerp-besluit in stemming te brengen.

Artikel 15 Stemming over personen

Stemming over personen is volgens artikel 22 Wet gemeenschappelijke regelingen, lid 1 juncto artikel 32, lid 1 Gemeentewet geheim en geschiedt daarom schriftelijk per stembriefje.

Bij een benoeming stelt het Algemeen Bestuur een specifiek persoon aan in een bepaalt ambt.

Bij een voordracht worden personen als kandidaat voorgedragen voor een bepaald ambt. De voordracht is voor het Algemeen Bestuur bindend. Het Algemeen Bestuur kan geen andere kandidaten voordragen dan op de voordracht staan. Op de stembiljetten moeten de namen van de voorgedragen personen worden vermeld, met daarachter de opties “voor” en “tegen”.

Bij een aanbeveling wordt voorgesteld om bepaalde personen voor een bepaalde ambt voor te dragen. Het Algemeen Bestuur mag van de aanbeveling afwijken. Het betreft hier een vrije keuze-stemming. Op de stembiljetten kunnen de namen van de aanbevolen personen wordt vermeld, met daarachter de opties “voor” en “tegen” en een vrije ruimte waar een kandidaat van eigen keuze kan worden ingevuld.

Een blanco of verkeerd ingevuld stembriefje wordt niet aangemerkt als een behoorlijke ingevuld stembriefje. Een blanco of verkeerd ingevuld stembriefje telt wel mee bij de bepaling van het stemquorum. Het Algemeen Bestuur oordeelt of een stembriefje behoorlijk is ingevuld. Wat onder een (niet) behoorlijk ingevulde stembriefje moet worden verstaan, is in de wet niet ingevuld. Er is in ieder geval sprake van een niet behoorlijk ingevuld stembriefje in de volgende situaties:

Uiteindelijk heeft het Algemeen Bestuur altijd het laatste woord in geval van twijfel over een (niet) behoorlijk ingevuld stembriefje.

    • a.

      Een blanco stembriefje, tenzij er sprake is van een voorbedrukt stembriefje;

    • b.

      Een ondertekend stembriefje;

    • c.

      Een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      Een stembriefje waarbij, indien het de benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd, die niet is voorgedragen;

    • e.

      Een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt:

    • f.

      Een stembriefje waarop een uitlating is vermeld, die geen relatie heeft met de aan de orde zijnde stemming;

    • g.

      Een voorbedrukt stembriefje waarop een naam is doorgehaalde zonder daarbij een andere naam te vermelden;

Artikel 16 Herstemming over personen.

In de tekst van dit artikel wordt de term “tweede stemming” gebruikt, om eventuele verwarring te voorkomen met het begrip herstemming, dat ook wordt gebruikt als de stemmen over een zaak staken en de volgende vergadering een nieuwe stemming moet plaatsvinden.

Artikel 17 Beslissing door het lot

In dit artikel wordt een nadere uitwerking gegeven van hetgeen in artikel 22, lid 1 Wet gemeenschappelijke regelingen juncto artikel 31, lid 3 Gemeentewet is voorgeschreven.

Artikel 18 Voorstel van orde

Een voorstel van orde is van processuele aard. De bespreking van een voorstel van orde vindt plaats in één termijn.

Indien het gaat om een niet geagendeerd inhoudelijk voorstel moet steeds de procedure van een initiatiefvoorstel als bedoeld in artikel 18, lid 3 van dit Reglement van Orde worden gevolgd. Een uitzondering hierop is artikel 6, lid 3 van dit Reglement van Orde, waarin is bepaald dat het Algemeen Bestuur kan besluiten om spoedeisende onderwerpen alsnog aan de agenda toe te voegen.

Artikel 19 Schriftelijke vragen en inlichtingen

Dit artikel is een uitwerking van artikel 19a Wet gemeenschappelijke regelingen. Hierin wordt bepaald dat het Dagelijks Bestuur aan het Algemeen Bestuur verantwoording schuldig is over het door het Dagelijks Bestuur gevoerde bestuur en dat het aan Algemeen Bestuur alle inlichtingen geeft die het Algemeen Bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

Het vragenrecht dat in dit artikel is neergelegd geeft de leden van het Algemeen Bestuur het recht om informatie te vragen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het Dagelijks Bestuur of de voorzitter behoren, om de aandacht te vestigen op bestuurlijke relevante onderwerpen, om de aandacht te vestigen op bepaalde problemen enzovoorts.

Wanneer de antwoorden van het Dagelijks Bestuur of de voorzitter daartoe aanleiding geven kunnen leden van het Algemeen Bestuur alsnog een beroep doen op het verstrekken van inlichtingen en kunnen zij een schriftelijk verzoek indienen bij het Dagelijks Bestuur of de voorzitter voor het verstrekken van inlichtingen. Het verzoek om inlichtingen, de specifieke vragen en de antwoorden daarop worden als agendapunt op de eerstvolgende vergadering van het Algemeen Bestuur of de daaropvolgende vergadering (afhankelijk van de ontvangst van het verzoek) geplaatst en besproken.

Artikel 20 Ambtelijke bijstand

Op grond van artikel 22, lid 1 Wet gemeenschappelijke regelingen juncto artikel 33, lid 1 Gemeentewet hebben het Algemeen Bestuur en de leden daarvan recht op ambtelijke bijstand. Te denken valt daarbij aan hulp in het formuleren van initiatiefvoorstellen, amendementen en moties of het beantwoorden van feitelijke – niet politieke – vragen inzake een bepaald onderwerp. Zij kunnen zich daarvoor wenden tot de secretaris, die zorg draagt voor de ambtelijke bijstand of de beslissing om wel of geen ambtelijke bijstand te verlenen neerlegt bij de voorzitter. Er is hier gekozen voor de voorzitter, omdat het Dagelijks Bestuur slechts periodiek bij elkaar komt en een beslissing derhalve niet tijdig kan worden genomen.

Artikel 21 Overige rechten

Het recht van amendement is bij een gemeenschappelijke regeling geen wettelijke verplichting. Omdat het de voorkeur verdient dat het Reglement van Orde van de veiligheidsregio zo veel mogelijk aansluit bij hetgeen in de gemeente verplicht en gebruikelijk is, is het recht van amendement derhalve toch opgenomen. In een gemeente is het recht van amendement wettelijke vastgelegd in artikel 147b Gemeentewet.

Een amendement houdt in dat een lid van het Algemeen Bestuur wijzigingen op een voorliggend ontwerp-besluit kan voorstellen, Wanneer een amendement is ingediend kan dit voor een ander lid van het Algemeen Bestuur aanleiding zijn om op dit amendement nog weer een wijziging voor te stellen en sub-amendement.

Ieder lid van het Algemeen Bestuur kan ook een motie indienen. Een motie is een voorstel tot het doen van een uitspraak. Het kan gaan om het uitspreken van een wens (inhoudelijk of procedureel van aard), het uitspreken van instemming dan wel afkeuring over bepaalde ontwikkelingen of om het doen van een verzoek. Een motie betreft derhalve niet een concreet besluit op rechtsgevolg is gericht.

Indien niet duidelijk is of er sprake is van een amendement of motie is artikel 27 van dit Reglement van Orde van toepassing.

Het recht op het indienen van een initiatiefvoorstel is bij een gemeenschappelijke regeling geen wettelijke verplichting. Omdat het de voorkeur verdient dat het Reglement van Orde van de veiligheidsregio zo veel mogelijk aansluit bij hetgeen in de gemeente verplicht en gebruikelijk is, is het recht op het indienen van een initiatiefvoorstel derhalve toch opgenomen. In een gemeente is het recht op het indienen van een initiatiefvoorstel wettelijke vastgelegd in artikel 147a Gemeentewet.

Amendementen, moties en initiatiefvoorstellen moeten bij de voorzitter worden ingediend, Een initiatiefvoorstel moet door tenminste twee andere leden van het Algemeen Bestuur worden medeondertekend en wordt in de eerstvolgende vergadering van het Algemeen Bestuur aan de orde gesteld.

Artikel 22 Besloten vergadering

Een besloten vergadering van het Algemeen Bestuur is een officiële vergadering, waarbij de vergaderregels in acht genomen moeten worden. Artikel 22, lid 4 Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt dat de deuren worden gesloten wanneer tenminste een vijfde van het aantal leden van het Algemeen Bestuur, dat aanwezig is daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Op grond van artikel 22, lid 5 Wet gemeenschappelijke regelingen beslist het Algemeen Bestuur vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

Artikel 23 Geheimhouding

Er rust geen automatische geheimhouding op het besprokene tijdens een besloten vergadering van het Algemeen Bestuur. Daar voor is toepassing van artikel 23 Wet gemeenschappelijke regelingen nodig. Dit betekent dat het Algemeen Bestuur zelf een expliciet besluit tot geheimhouding moet nemen omtrent hetgeen tijdens de besloten vergadering is behandeld en omtrent de inhoud van de stukken. Deze geheimhouding blijft gehandhaafd totdat het Algemeen Bestuur haar weer opheft.

Wanneer het Dagelijks Bestuur of de voorzitter op de aan het Algemeen Bestuur voorlopig geheimhouding oplegt, moet het Algemeen Bestuur deze geheimhouding in de eerstvolgende vergadering bekrachtigen (artikel 23 lid 3 Wet gemeenschappelijke regelingen). Wanneer deze geheimhouding is geschonden is sprake van een strafbaar als bedoeld in artikel 272 van de Wetboek van Strafrecht.

Wanneer het gaat om stukken die niet aan de raad als bestuursorgaan zijn verstrekt, geldt de geheimhoudingsplicht totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd (Dagelijks Bestuur of voorzitter) de geheimhouding opheft dan wel, indien het stuk waarop geheimhouding is opgelegd aan de raad is voorgelegd, totdat de raad de geheimhouding opheft.

Artikel 24 Notulen besloten vergadering

Op grond van artikel 9, lid 7 van dit Reglement van Orde is de secretaris verantwoordelijk voor het verslag van een vergadering van het Algemeen Bestuur. Dit geldt ook voor het verslag van een besloten vergadering.

Artikel 25 Toehoorders en pers

Het publiek wordt toegelaten op de publieke tribune. De voorzitter kan, indien nodig, aan personen met een fysieke handicap toestemming geven elders in de zaal plaats te nemen. Indien er een afzonderlijke perstribune aanwezig is neemt de pers daar plaats, Indien dat niet het geval is neemt de pers ook plaats op de publieke tribune.

Wanneer de orde op de tribune wordt verstoord kan de voorzitter op grond van artikel 22, lid 1 Wet gemeenschappelijke regelingen juncto artikel 26 Gemeentewet optreden. De voorzitter kan de ordeverstoorders aanzeggen de vergadering te verlaten. Hij kan daarbij zo nodig de ‘sterke arm’ (politie) inschakelen.

De voorzitter kan toehoorders, die de vergadering herhaaldelijk verstoren, voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 26 Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van het Algemeen Bestuur in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.

Artikel 27 Uitleg reglement

Dit artikel legt de uiteindelijke beslissing over interpretatie van het Reglement van Orde en de beslissing in geval het Reglement van Orde niet voorziet, bij het Algemeen Bestuur op voorstel van de voorzitter.

Artikel 28 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking van het besluit tot vaststelling. Bekendmaking geschiedt via het Blad gemeenschappelijke regeling.

Dit Reglement van Orde vervangt het reglement van 12 januari 2005.