Regeling vervallen per 01-01-2013

Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2012

Geldend van 05-04-2012 t/m 31-12-2012

Intitulé

Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2012

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a. Awb:

    de Algemene wet bestuursrecht.

  • b. Deelverordening:

    één van de bijlagen van deze verordening, waarin voor een werksoort specifieke grondslagen en voorwaarden van subsidiëring zijn opgenomen.

  • c. Subsidie:

    een subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Awb te weten “de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten”.

  • d. Investeringsbijdrage:

    subsidie als tegemoetkoming in de kosten van aanleg, nieuwbouw of verbouw van een accommodatie.

  • e. Subsidieplafond:

    een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 Awb te weten “het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift”.

  • f. Budgetafspraak:

    een bijzondere vorm van een subsidieafspraak, geldend voor meerdere jaren, waarbij de subsidieontvanger specifiek heeft ingestemd met de subsidievoorschriften.

  • g. Budget:

    een subsidie dat in beginsel vrij besteed kan worden voor de in een budgetafspraak aangegeven doelstelling, onder de daarin opgenomen voorschriften.

  • h. WelzijnsBudgetPlan:

    een document waarin voor een bepaald begrotingsjaar de totale financiële inspanning van de gemeente ten behoeve van instellingen werkzaam op het welzijnsterrein overzichtelijk wordt weergegeven, inclusief de daarbij horende toelichting.

  • i. Werksoort:

    een groep van samenhangende activiteiten gericht op het realiseren van een specifiek aspect van gemeentelijk welzijnsbeleid.

  • j. Activiteitenplan:

    een overzicht van door de instelling voorgenomen activiteiten, voorzover mogelijk uitgedrukt in meetbare prestaties.

  • k. Instelling:

    een organisatie die zich ten doel stelt zonder winstoogmerk activiteiten te ontplooien welke passen binnen het welzijnsbeleid van de gemeente Veldhoven.

  • l. Rekenkamercommissie:

    de Rekenkamercommissie verricht onderzoek naar en adviseert aan de raad over de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het gemeentelijk beleid en beheer.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

    • 1.

      Subsidies kunnen worden verstrekt voor activiteiten welke passen in het beleid met betrekking tot welzijn.

    • 2.

      Bij deelverordening of bij beleidsregel kunnen activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt nader worden bepaald.

    • 3.

      De gemeenteraad kan bepalen dat deze verordening niet of slechts ten dele van toepassing is op bepaalde instellingen c.q. het geheel van subsidies in één of meer werksoorten.

Artikel 3 Algemene eisen

  • 1. Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie dient de instelling rechtspersoonlijkheid te bezitten, waarvan de bewijsstukken eenmalig ten genoegen van het college van burgemeester en wethouders dienen te worden overgelegd.

  • 2. Een gesubsidieerde instelling is verplicht van wijziging in de statuten, waarvan redelijkerwijze kan worden aangenomen dat deze van belang is of kan zijn bij de beoordeling van een subsidieaanvraag, onverwijld mededeling te doen aan het college van burgemeester en wethouders onder overlegging van een afschrift van die gewijzigde statuten.

  • 3. In bijzondere gevallen kan subsidie verleend worden ten behoeve van door natuurlijke personen georganiseerde activiteiten. De in deze verordening opgenomen bepalingen vinden dan voorzover mogelijk overeenkomstige toepassing. Indien de activiteiten echter structureel zijn is het wel noodzakelijk dat een rechtspersoon de subsidie aanvraagt.

  • 4. Subsidie kan, naast de in lid 3 geregelde gevallen, tevens worden verstrekt aan natuurlijke personen, indien dit bij deelverordening is geregeld.

  • 5. Subsidiëring van activiteiten heeft slechts plaats voor zover deze in voldoende mate in het algemeen gemeentelijk belang worden geacht. Het college van burgemeester en wethouders kunnen terzake beleidsregels vaststellen.

Artikel 4 Subsidiecategorieën

  • 1.

    De volgende categorieën worden onderscheiden:

    • a.

      meerjarige subsidie: een budget dat wordt verleend voor de in een budgetafspraak op te nemen periode die meer dan één jaar omvat;

    • b.

      éénjarige subsidie: een subsidie dat wordt verleend voor een periode van een kalenderjaar;

    • c.

      incidentele subsidie: een subsidie dat in beginsel eenmalig wordt verleend ten behoeve van de uitvoering van daarbij specifiek aangegeven activiteiten.

  • 2.

    Een aanvraag om subsidie voor een bepaald tijdvak wordt in beginsel als een verzoek voor een éénjarige subsidie ingediend. De gemeenteraad kan deze behandelen als een aanvraag om subsidie in de vorm van een meerjarige subsidie.

Artikel 5 Toestemming noodzakelijk

De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het bestuursorgaan volgens artikel 4:71 Awb voor:

  • a.

    het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon

  • b.

    het wijzigen van statuten

  • c.

    het ontbinden van de rechtspersoon

  • d.

    het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surséance van betaling.

Artikel 6 Bevoegdheden

  • 1. De gemeenteraad stelt jaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling en in het kader van de vaststelling van het WelzijnsBudgetPlan de budgetten vast die voor subsidiëring beschikbaar zijn.

  • 2. De gemeenteraad kan met inachtneming van de desbetreffende begrotingsposten, gespecificeerd naar de desbetreffende subsidievormen c.q. te onderscheiden werksoorten, één of meerdere subsidieplafonds vaststellen. Deze worden bekend gemaakt in het WelzijnsBudgetPlan voorafgaande aan het nieuwe jaar.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders is krachtens delegatie bevoegd besluiten te nemen betreffende de verlening en vaststelling van incidentele subsidies, voorzover de in de gemeentebegroting voor dat doel opgenomen gelden toereikend zijn, en met inachtneming van door de gemeenteraad ter zake gestelde beperkingen.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders is, eveneens krachtens delegatie, ten aanzien van de in artikel 4 genoemde subsidiecategorieën bevoegd besluiten te nemen tot intrekking of wijziging van de subsidiebeschikkingen. Hieronder begrepen het verlenen van voorschotten, de betaling van voorschotten of subsidiebedragen, opschorting van de verplichting tot betaling van voorschotten of subsidiebedragen, terugvordering van onverschuldigd betaalde voorschotten en subsidiebedragen en alle overige ter zake van subsidiëring te nemen uitvoeringsbeslissingen.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders doet van hun krachtens het derde en vierde lid genomen besluiten mededeling aan de gemeenteraad.

  • 6. De Rekenkamercommissie is bevoegd om inlichtingen te vragen bij gesubsidieerde instellingen en, indien die inlichtingen daartoe aanleiding geven, een onderzoek in te stellen.

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1. Subsidieverlening dan wel subsidievaststelling zonder dat een subsidieverlening is voorafgegaan kan naast de in artikel 4:25 Awb en 4:35 Awb geregelde gevallen in ieder geval ook geweigerd worden indien:

  • a. de activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op of niet aanwijsbaar ten goede komen van de ingezetenen van de gemeente;

  • b. de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van zijn activiteiten te dekken;

  • c. subsidieverstrekking niet past binnen het op het betreffende beleidsterrein gevoerde beleid;

  • d. de betreffende activiteiten onvoldoende prioriteit hebben;

  • e. danwel de activiteiten binnen de gemeente al worden aangeboden.

  • 2. De gemeenteraad kan bij deelverordening of bij beleidsregel aanvullende criteria voor de verstrekking van subsidie vaststellen.

Artikel 8 Prioriteit

Indien een subsidieplafond dreigt te worden overschreden geeft het college van burgemeester en wethouders, onverminderd het bepaalde bij of krachtens artikel 7, bij de verdeling van de beschikbare bedragen die aanvragen voorrang, waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen naar verwachting:

  • a.

    van meer belang is voor het welzijnsbeleid, en

  • b.

    meer zal bijdragen aan verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 9 Voorschriften

  • 1. Het gemeentebestuur kan aan een subsidiebeschikking voorschriften verbinden.

  • 2. De voorschriften kunnen onder meer verplichtingen bevatten met betrekking tot de verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 3. Voorschriften inhoudende verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie kunnen aan de beschikking worden verbonden indien en voor zover deze betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

  • 4. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie dat daaruit te allen tijde de van belang zijnde rechten en verplichtingen, alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

Artikel 10 Nadere regels

Het gemeentebestuur kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 2, lid 2, en 7, lid 2, bij deelverordening of bij beleidsregel regels vaststellen met betrekking tot de wijze van indiening en afhandeling van aanvragen, aan de subsidiebeschikking te verbinden verplichtingen en de maximaal te verlenen subsidie.

Artikel 11 Toezichthouders

Het college van burgemeester en wethouders kan één of meer toezichthouders aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van aan de ontvanger van de subsidie opgelegde verplichtingen.

Artikel 12 Voorschotten

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd voorschotten te verstrekken op een nog vast te stellen subsidie nadat een besluit tot subsidieverlening is genomen.

Artikel 13 Democratisering

Een gesubsidieerde instelling dient op zodanige wijze georganiseerd te zijn, dat haar personeel en de vrijwilligers, alsmede degenen ten behoeve van wie zij haar activiteiten organiseert, in de gelegenheid zijn invloed uit te oefenen op het beleid van de instelling.

Artikel 14 Rechten van de mens

  • 1. Behoudens voorzover er sprake is van een op een specifieke doelgroep gerichte activiteit, dienen de activiteiten van de instelling open te staan voor alle groeperingen zonder onderscheid naar ras, godsdienst, levensovertuiging, sekse of seksuele geaardheid.

  • 2. De activiteiten van de instelling mogen in generlei opzicht strijdig zijn met de op grond van internationale verdragen erkende rechten van de mens.

Artikel 15 Personeelsbeleid

Een gesubsidieerde instelling dient in haar personeelsbeleid bijzondere aandacht te besteden aan de kansen van groeperingen, die een achterstand hebben op de arbeidsmarkt.

Artikel 16 Toegankelijkheid accommodaties

Waar activiteiten door gesubsidieerde instellingen uitgevoerd worden in accommodaties dienen deze mede bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar te zijn voor lichamelijk gehandicapten, tenzij de kosten voor het geschikt maken van de accommodatie voor genoemde deelgroepering niet in redelijke verhouding staat tot de aard, omvang en frequentie van de te subsidiëren activiteit.

Hoofdstuk II Meerjarige subsidies

Artikel 17 Aanvraag

  • 1. Om voor de eerste keer in aanmerking te komen voor een meerjarige subsidie dient de instelling vóór 1 mei van het jaar, voorafgaand aan een budgetperiode als bedoeld in artikel 18, een aanvraag in. Deze aanvraag dient vergezeld te gaan van de volgende bescheiden:

    • a.

      een begroting;

    • b.

      een activiteitenplan;

    • c.

      een opgave van het bedrag waarvoor subsidie wordt gevraagd;

    • d.

      het laatst opgestelde balansoverzicht.

  • 2. De aanvraag en de daarbij te voegen bescheiden worden ingediend voor één subsidiejaar; ingeval van verstrekking van de subsidie in de vorm van een meerjarige subsidie kan voor de daarop volgende subsidiejaren van de lopende budgetperiode worden volstaan met indiening van de in de overeengekomen budgetafspraak aangegeven bescheiden binnen de daarbij aangegeven termijn.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan de instelling verzoeken aanvullende informatie te verstrekken.

Artikel 18 Budgetperiode

  • 1. Voor de verstrekking van meerjarige subsidies gelden in beginsel vaste budgetperioden van drie jaren.

  • 2. Een meerjarige subsidie wordt in beginsel verstrekt per kalenderjaar, rekening houdend met een met de instelling gemaakte budgetafspraak.

  • 3. De subsidie kan eventueel voor 2 achtereenvolgende jaren worden verstrekt. In dat geval vermeldt de beschikking tot subsidieverstrekking welke gegevens de instelling periodiek aan het college van burgemeester en wethouders moet verstrekken.

Artikel 19 Budgetafspraak

In het jaar voorafgaand aan de budgetperiode wordt de instelling die middels het indienen van bescheiden kenbaar gemaakt heeft ook subsidie voor de daaropvolgende budgetperiode te willen ontvangen, zonodig na voorafgaand overleg, door het college van burgemeester en wethouders een concept-budgetafspraak toegezonden, waarin ten minste is opgenomen:

  • a.

    de hoogte van het budget voor het eerste jaar van de budgetperiode;

  • b.

    een (zo mogelijk nauwkeurige) omschrijving van de doelstelling en de activiteiten waarvoor het budget wordt verleend, eventueel aangevuld met een nauwkeurige aanduiding van de door de instelling te verrichten prestaties;

  • c.

    de wijze waarop het budget is bepaald;

  • d.

    de wijze waarop het budget voor het tweede en derde jaar van de budgetperiode zal worden geïndexeerd;

  • e.

    de wijze waarop de instelling verantwoording moet afleggen (tussen- en eindrapportage);

  • f.

    overige voorschriften waaronder subsidieverstrekking zal plaatshebben.

Artikel 20

  • 1. Indien de instelling instemt met de concept-budgetafspraak, zendt zij deze ondertekend terug.

  • 2. Indien de instelling niet instemt met de concept-budgetafspraak, kan zij vóór een daarbij aangegeven datum en op de daarbij aangegeven wijze haar zienswijze kenbaar maken.

Artikel 21 WelzijnsBudgetPlan

  • 1. De gemeenteraad stelt, rekening houdend met de gemaakte budgetafspraken, jaarlijks vóór aanvang van het subsidiejaar, de meerjarige subsidies vast, middels het vaststellen van het WelzijnsBudgetPlan voor dat jaar, of zo vroeg mogelijk aan het begin van het subsidiejaar indien vaststelling voorafgaand aan het subsidiejaar om procedurele redenen niet mogelijk is.

  • 2. De gemeenteraad beslist zo mogelijk gelijktijdig bij de vaststelling van het WelzijnsBudgetPlan ter zake van de ingediende zienswijzen zoals bedoeld in artikel 20 lid 2.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor bekendmaking van de in lid 1 en 2 bedoelde besluiten aan de belanghebbenden voor 1 februari van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

Artikel 22 Betaalbaarstelling

  • 1.

    De subsidie wordt bij de aanvang van het subsidiejaar betaalbaar gesteld, met dien verstande dat voor bedragen vanaf 2.250 EUR de subsidie in termijnen wordt verstrekt volgens het schema:

    € 2.250 tot € 4.500: 2 gelijke termijnen;

    € 4.501 tot € 22.700: 4 gelijke termijnen;

    € 22.701 tot € 45.400: 6 gelijke termijnen;

    € 45.401 en meer: 12 gelijke termijnen.

  • 2.

    Bij die instellingen die gebruik maken van een gemeentelijke accommodatie, wordt de daarvoor verschuldigde huur niet verrekend met de betaalbaar te stellen termijnbedragen; de instellingen dienen zelf die huur te voldoen.

  • 3.

    Bij die instellingen waarvan de betaalde subsidie over enige voorgaande periode krachtens onherroepelijke beschikking als bedoeld in artikel 4:57 Awb teruggevorderd wordt, wordt het teruggevorderde bedrag verrekend met de betaalbaar te stellen termijnbedragen.

Artikel 23 Indexering

  • 1. In de budgetafspraak wordt aangegeven of het budget voor de daaropvolgende jaren van de budgetperiode zal worden aangepast, en zo ja, welke indexeringssystematiek daarbij wordt gehanteerd.

  • 2. Bij die instellingen, die personeel in vast dienstverband hebben, wordt met betrekking tot de indexering van het budget onderscheid gemaakt tussen het loon- en prijsgevoelige deel daarvan. In de budgetafspraak wordt de hoogte van c.q. de verhouding tussen deze delen aangegeven en tevens op welke wijze deze delen zullen worden aangepast:

    • a.

      het prijsgevoelige deel wordt met het in de gemeentelijke begrotingsrichtlijnen opgenomen prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie aangepast;

    • b.

      ten aanzien van het loongevoelige deel wordt het loonstijgingspercentage uit de gemeentelijke begrotingsrichtlijnen als uitgangspunt genomen.

  • 3. Indien in de loop van de budgetperiode blijkt dat de werkelijke indexpercentages afwijken van de voor de berekening van de jaarbudgetten gehanteerde indexcijfers, kan de gemeenteraad besluiten dat verschil te verrekenen met het budget voor de daaropvolgende driejarige budgetperiode.

  • 4. Indien in de loop van de budgetperiode blijkt dat de werkelijke indexpercentages betrekking hebbend op het loongevoelige deel uitzonderlijk, dat wil zeggen met 30% of meer van het jaarlijkse advies van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten over de loonruimte, afwijken van de voor de berekening van het jaarbudget gehanteerde indexcijfers, kan de gemeenteraad besluiten tot tussentijdse aanpassing van het jaarbudget, en kan in voorkomende gevallen een verrekening in het volgende subsidiejaar plaatshebben.

Artikel 24 Bestemmings- en algemene reserves

  • 1. Het vormen van reserves voor specifieke doeleinden, zogenaamde bestemmingsreserves, is toegestaan op voorwaarde dat in (een toelichting op) het financieel verslag de omvang en het doel van die reserves wordt aangegeven en toegelicht.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan maxima stellen aan de omvang van de in lid 1 bedoelde bestemmingsreserves.

  • 3. Naast de reeds genoemde toegestane bestemmingsreserves is de instelling gerechtigd ontstane overschotten ten opzichte van de beschikbaar gestelde budgetten te bestemmen tot algemene reserve, tenzij die overschotten ontstaan zijn als gevolg van het niet nakomen van de in de budgetafspraak vastgelegde voorwaarden en prestaties.

  • 4. De gemeenteraad kan een maximum stellen aan de in lid 3 bedoelde algemene reserve. In dat geval is dat maximum aangegeven in de desbetreffende budgetafspraak. Ten aanzien van instellingen met beroepskrachten in dienst zal hiervoor worden bepaald dat de algemene reserve over de gehele budgetperiode maximaal 25% van de totale exploitatie mag bedragen.

  • 5. Indien het vastgestelde maximum van de algemene reserve overschreden wordt, kan de gemeenteraad het bedrag van de overschrijding verrekenen met de toe te kennen subsidie ofwel geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

  • 6. Indien in de budgetafspraak geen maximum voor de algemene reserve is aangegeven, en indien de algemene reserve naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders buitensporig genoemd kan worden in verhouding tot het door de instelling uit te voeren activiteitenplan, kan het college van burgemeester en wethouders de raad voorstellen bij de vaststelling van het budget voor de eerstvolgende budgetperiode rekening te houden met de omvang van de algemene reserve.

Artikel 25 Tussen- en eindrapportage

  • 1. De instelling is verplicht gedurende de budgetperiode ten minste de in de budgetafspraak gevraagde gegevens vóór de daarin aangegeven data in te dienen.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten dat het niet of niet tijdig indienen van de in lid 1 bedoelde gegevens tot gevolg heeft dat in eerste instantie een korting van 1/3 van het totale subsidiebedrag voor het daaropvolgende jaar zal worden toegepast. Indien de gegevens in het daaropvolgende jaar weer te laat of niet worden ingediend, kan het college van burgemeester en wethouders besluiten dat de korting 2/3 van het totaal bedraagt. Mocht het niet of niet tijdig indienen van de gegevens voor de derde maal voorkomen, kan dit tot gevolg hebben dat de subsidie nihil wordt.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat de instellingen naast de in lid 1 bedoelde gegevens aanvullende informatie dienen te verstrekken.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen, dat de in de vorige leden bedoelde rapportages vergezeld moeten gaan van een accountantsonderzoek als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 5. De gegevens die in de budgetafspraak worden genoemd onder ‘eindrapportage’ vormen mede de basis voor het bepalen c.q. (zo nodig in overleg) bijstellen van het budget voor de daaropvolgende meerjarige budgetperiode. Zij vormen geen aanleiding tot bijstelling van het budget voor de in de budgetafspraak overeengekomen budgetperiode.

Artikel 26 Nieuwe verplichtingen

De instelling mag gedurende de budgetperiode geen afspraken maken of verplichtingen aangaan waarvan bekend is of verwacht kan worden, dat deze na de budgetperiode zullen leiden tot structureel hogere financiële lasten, tenzij daarvoor vooraf toestemming is gegeven door burgemeester en wethouders.

Artikel 27 Tussentijdse openbreking van de budgetafspraak

  • 1.

    De gemeenteraad behoudt het recht tot tussentijdse aanpassing c.q. beëindiging van de budgetafspraak voor het resterende gedeelte van de budgetperiode, ingeval:

    • a.

      de financiële positie van de gemeente daar aanleiding toe geeft;

    • b.

      uit de tussenliggende rapportages of anderszins blijkt, dat de instelling niet of in onvoldoende mate voldoet aan de in de budgetafspraak opgenomen voorschriften;

    • c.

      de instelling is of wordt opgeheven en/of verkeert in staat van faillissement c.q. surséance van betaling is verleend;

    • d.

      zich zodanige andere ontwikkelingen voordoen, dat van de gemeente redelijkerwijs niet gevergd kan worden dat het budget ongewijzigd zal blijven.

  • 2.

    In de gevallen bedoeld in lid 1 onder a en d is artikel 4:51 Awb van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Een besluit ingevolge dit artikel wordt niet genomen, dan nadat de instelling in de gelegenheid is gesteld op een door het college van burgemeester en wethouders aangegeven wijze haar zienswijze kenbaar te maken.

  • 4.

    Tussentijdse openbreking van de budgetafspraak is bovendien mogelijk:

    • a.

      indien door de instelling daarom wordt verzocht ingeval van een calamiteit, waaronder in dit verband wordt verstaan een situatie, waarin door plotseling opkomende bijzondere omstandigheden de instelling voor zodanige financiële problemen wordt gesteld, dat het voortbestaan van de activiteiten en/of de instelling in gevaar komt;

    • b.

      indien de instelling een beroep doet op een in de budgetafspraak opgenomen clausule die voorziet in de mogelijkheid om de budgetafspraak tussentijds open te breken;

    • c.

      indien de instelling verzoekt tot aanpassing van de lopende budgetafspraak op grond van de noodzaak c.q. wenselijkheid tot uitbreiding en/of aanpassing van haar activiteitenpakket, personeelsformatie of huisvesting, en de lasten daarvan niet opgevangen kunnen worden binnen het bestaande budget;

    • d.

      indien de instelling zonder beroepskrachten in dienst verzoekt om openbreking van de budgetafspraak vanwege een substantiële wijziging in de gegevens die de hoogte van het budget bepalen. Een dergelijke wijziging omvat tenminste 25% van bedoeld budget.

    • e.

      indien de gemeenteraad in het kader van de jaarlijkse procedure tot vaststelling van de voorjaarsnota, bestuursrapportage (s) en/of de gemeentebegroting een verzoek van de instelling voor nieuw beleid honoreert.

  • 5.

    Een verzoek als bedoeld in lid 4 a t/m d, dient voldoende te zijn gemotiveerd en vergezeld te gaan van een gedetailleerde opgave van de verwachte financiële consequenties en een toelichting daarop.

  • 6.

    Het college van burgemeester en wethouders brengt over de verzoeken tot openbreking advies uit aan de gemeenteraad. De instelling wordt zo spoedig mogelijk van dit advies op de hoogte gesteld.

  • 7.

    De gemeenteraad neemt op basis van het in lid 6 bedoelde advies een besluit over het verzoek. Onverlet het bepaalde in artikel 24 wordt bij de beoordeling van de aanvraag rekening gehouden met eventueel gevormde algemene reserves.

  • 8.

    Het college van burgemeester en wethouders is, ingeval de tussentijdse openbreking betrekking heeft op een tijdvak waarvoor de subsidie reeds is vastgesteld, vooruitlopend op een beslissing conform dit artikel c.q. een daarmede samenhangende formele wijziging van de subsidiebeschikking en onverlet het bepaalde in artikel 4:56 Awb, bevoegd de termijnbetalingen, als bedoeld in artikel 22, lid 1, aan te passen.

Artikel 28 Afrekening

Meerjarige subsidies worden niet afgerekend. Indien een instelling gedurende de budgetperiode met een tekort te kampen krijgt, zal dit tekort derhalve niet worden aangezuiverd, tenzij en voor zover toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 23, lid 3 of lid 4 of het bepaalde in artikel 27, lid 7.

Hoofdstuk III Eenjarige subsidies

Artikel 29 Aanvraag

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor een éénjarige subsidie, dient de instelling vóór 1 mei van het jaar, voorafgaand aan het subsidiejaar, eenmalig een aanvraag in, welke tenminste vergezeld gaat van de volgende bescheiden:

  • a.

    de begroting;

  • b.

    het activiteitenplan;

  • c.

    een opgave van het bedrag, waarvoor subsidie wordt gevraagd;

  • d.

    het laatst opgestelde balansoverzicht. 

    Voor de jaren daaropvolgend wordt het indienen van de bescheiden onder a, b en d beschouwd als een subsidieverzoek.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de instelling verzoeken aanvullende informatie te verstrekken.

  • 3.

    Het bepaalde in artikel 24 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 30

  • 1. Indien het college van burgemeester en wethouders voornemens is de gemeenteraad voor te stellen het subsidieverzoek te honoreren, wordt de instelling daarvan in kennis gesteld via de procedure tot vaststelling van het WelzijnsBudgetPlan.

  • 2. Indien het college van burgemeester en wethouders voornemens is de gemeenteraad voor te stellen het subsidieverzoek niet of slechts gedeeltelijk te honoreren, stellen zij – na zonodig voorafgaand overleg met de instelling – de instelling daarvan vooraf in kennis.

  • 3. Bij de mededeling als bedoeld in lid 2 wordt aangegeven op welke wijze en binnen welke termijn de instelling daarover haar zienswijze kenbaar kan maken.

Artikel 31 Subsidieverlening

  • 1. De gemeenteraad beslist jaarlijks vóór aanvang van het subsidiejaar over de verlening van de éénjarige subsidies, middels het vaststellen van het WelzijnsBudgetPlan voor dat jaar, of zo vroeg mogelijk aan het begin van het subsidiejaar indien vaststelling voorafgaand aan het subsidiejaar om procedurele redenen niet mogelijk is.

  • 2. De gemeenteraad beslist zo mogelijk gelijktijdig bij de vaststelling van het WelzijnsBudgetPlan ter zake van de ingediende zienswijzen zoals bedoeld in artikel 30 lid 3.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor bekendmaking van de in lid 1 en 2 bedoelde besluiten aan de belanghebbenden voor 1 februari van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

Artikel 32 Betaalbaarstelling

Artikel 22 is van overeenkomstige toepassing op de betaalbaarstelling van vastgestelde eenjarige subsidies.

Artikel 33 Nieuw beleid

  • 1.

    Indien de subsidieaanvraag vergezeld gaat van een aanvraag, zoals bedoeld in artikel 27, lid 4, onder e, om in aanmerking te komen voor een extra subsidie voor nieuw beleid, dient de aanvraag te voldoen aan de in artikel 27, lid 5, genoemde voorwaarden.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders brengt omtrent een verzoek als bedoeld in het eerste lid advies uit aan de gemeenteraad. De instelling wordt zo spoedig mogelijk van dit advies op de hoogte gesteld. De gemeenteraad neemt op basis van dat advies een besluit over het verzoek. Onverlet het bepaalde in artikel 24 wordt bij de beoordeling van de aanvraag rekening gehouden met eventueel gevormde algemene reserves.

Artikel 34 Subsidievaststelling

  • 1. Ingeval een afzonderlijke aanvraag tot subsidievaststelling voorgeschreven is, moet de aanvraag tot vaststelling uiterlijk 1 mei van het jaar, volgend op het subsidiejaar waarover subsidie is verleend, bij burgemeester en wethouders zijn ingediend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bestaat in ieder geval uit:

    • a.

      de balansoverzichten per begin en einde van het subsidiejaar;

    • b.

      een exploitatie-overzicht waaruit het verloop van de in lid 1 bedoelde kosten blijkt;

    • c.

      een activiteitenverslag.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan aanvullend aan de ter zake in de subsidiebeschikking opgenomen voorschriften nadere voorschriften vaststellen, waaraan de in lid 2 bedoelde gegevens moeten voldoen.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders beslist krachtens delegatie binnen 8 weken op een aanvraag tot vaststelling van de subsidie en doen daarvan mededeling aan de gemeenteraad.

Hoofdstuk IV Incidentele subsidies

Artikel 35 Aanvraag

  • 1. Een instelling die in aanmerking wil komen voor een incidentele subsidie ten behoeve van een eenmalige activiteit, dient daartoe een aanvraag in bij het college van burgemeester en wethouders. De aanvraag dient vergezeld te gaan van een gespecificeerde begroting en een beschrijving van de geplande activiteit. Het college van burgemeester en wethouders kan de instelling verzoeken aanvullende informatie te verstrekken.

  • 2. Incidentele subsidies kunnen worden verstrekt op basis van een deelverordening of, indien een aanvraag niet past binnen een deelverordening, wanneer het college subsidiëring aangewezen acht.

  • 3. Voorzover de aanvrager van een incidentele subsidie voor dezelfde begrote inkomsten en uitgaven tevens subsidie heeft aangevraagd bij één of meer andere bestuursorganen, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen een termijn van 12 weken op een subsidieaanvraag, tenzij bij deelverordening of bij beleidsregel een andere termijn is voorzien.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om de beslistermijn in lid 4 op te verdagen met ten hoogste 4 weken. De aanvrager zal hierover worden geïnformeerd.

Artikel 36 Subsidievaststelling

  • 1. Subsidieverlening krachtens dit hoofdstuk heeft plaats middels een eenmalige subsidievaststelling, tenzij in de subsidiebeschikking uitdrukkelijk anders is bepaald.

  • 2. In de subsidiebeschikking wordt aangegeven of een vaststelling van de subsidie dient plaats te vinden. Indien een vaststelling dient plaats te vinden, moet de instelling binnen 3 maanden na afloop van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend een financieel verslag en een activiteitenverslag indienen, tenzij de beschikking tot subsidieverlening een andere termijn bepaalt.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen 12 weken op een aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Hoofdstuk V Investeringsbijdrage

Artikel 37 Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag om een investeringsbijdrage waarin de verordening of de beleidsregels niet voorzien, wordt voor 1 december voorafgaande aan het jaar waarin de voorjaarsnota wordt vastgesteld ten behoeve van investeringen of activiteiten die in het jaar na vaststelling van bestreffende voorjaarsnota of eventueel de meerjarenbegroting zijn gepland, ingediend.

  • 2.

    Een aanvraag om een investeringsbijdrage gaat vergezeld van:

    • a.

      een kostenraming, een financieringsplan en een exploitatiebegroting; 

    • b.

      een overzicht van de financiële positie van de instelling inclusief reserves en  balansoverzicht; 

    • c.

      een exemplaar van de statuten of reglementen; 

    • d.

      een schetsontwerp of inrichtingsplan;

  • e.

    een opgave van het te verwachten gebruik van de accommodatie of voorziening.

  • 3.

    Het college beslist op een aanvraag om een investeringsbijdrage binnen 12 maanden na de in lid 1 genoemde datum. Het college van burgemeester en wethouders kan deze termijn met drie maanden verdagen. De aanvrager zal hierover worden geïnformeerd.

Artikel 38 Subsidievaststelling

  • 1. Subsidieverlening krachtens dit hoofdstuk heeft plaats middels een eenmalige subsidievaststelling, tenzij in de subsidiebeschikking uitdrukkelijk anders is bepaald.

  • 2. In de subsidiebeschikking wordt aangegeven of een vaststelling van de subsidie dient plaats te vinden. Indien een vaststelling dient plaats te vinden, moet de instelling binnen 3 maanden na afloop van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend een financieel verslag en een activiteitenverslag indienen, tenzij de beschikking tot subsidieverlening een andere termijn bepaalt.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen 12 weken op een aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Hoofdstuk VI Deelverordeningen

Artikel 39

In de bij deze verordening behorende en daarvan onderdeel uitmakende bijlagen zijn voor de hierna genoemde werksoorten de volgende deelverordeningen opgenomen:

Bijlage A: “Deelverordening muziek”

Bijlage B: “Deelverordening zang”

Bijlage C: “Deelverordening toneel”

Bijlage D: “Deelverordening beeldende amateurkunst”

Bijlage E: “Deelverordening koninginnedag-activiteiten”

Bijlage F: “Deelverordening subsidiëring van culturele evenementen”

Bijlage G: “Deelverordening voor subsidiëring van schoolvoorstellingen in Theater De Schalm””

Bijlage H: “Deelverordening wijkinstellingen en wijkbladen”

Bijlage I: “Deelverordening wijkplatforms”

Bijlage J: “Deelverordening straat- en buurtactiviteiten”

Bijlage K: “Deelverordening buurtpreventie”

Bijlage L: “Deelverordening vrouwenorganisaties”

Bijlage M: “Deelverordening torenuurwerken”

Bijlage N: “Deelverordening ouderenwerk”

Bijlage O: “Deelverordening onderwijsranddiensten”

Bijlage P: “Deelverordening jeugdsport”

Bijlage Q: “Deelverordening aangepast sporten”

Bijlage R: “Deelverordening jeugdwerk”

Bijlage S: “Deelverordening ontwikkelingssamenwerking”.

Bijlage T: “Deelverordening subsidiëring van onkostenvergoedingen zorgvrijwilligers”

Bijlage U: “Deelverordening tegemoetkoming aan vrijwilligers met schade aan motorrijtuigen’’

Bijlage V: “Deelverordening Jubileumbijdrage vrijwilligersorganisaties’’

Bijlage W: “Deelverordening tegemoetkoming in de kosten van EHBO-cursussen voor vrijwilligers”

Bijlage X: “Deelverordening noodfonds zorgleerlingen”

Hoofdstuk VI Slotbepalingen

Artikel 40 Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd in individuele gevallen van één of meer bepalingen van deze verordening af te wijken.

Artikel 41 Intrekking Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2011

De Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2011 wordt ingetrokken met dien verstande dat deze nog geldt voor subsidies die op basis daarvan zijn verleend of vastgesteld.

Artikel 42 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking in een plaatselijk huis-aan-huisblad.

Artikel 42a

Deze verordening is uitsluitend van toepassing op subsidieaanvragen en -besluiten die betrekking hebben op het subsidiejaar 2012.

Artikel 43 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2012”.

Deelverordeningen