Regeling vervallen per 22-12-2015

Algemene Subsidie Verordening Veldhoven

Geldend van 30-08-2012 t/m 21-12-2015

Intitulé

Algemene Subsidie Verordening Veldhoven

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht

  • b.

    boekjaar: kalenderjaar

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veldhoven;

  • d.

    eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken;

  • e.

    egalisatiereserve: reserve om tot een gelijkmatige verdeling te komen van kosten en lasten. Ook wel schommelreserve genoemd;

  • f.

    jaarlijkse subsidie: subsidie die per boek- of schooljaar of voor een bepaald aantal boek- of schooljaren aan een instelling voor een periode van maximaal drie jaar wordt verstrekt;

  • g.

    raad: raad van de gemeente Veldhoven;

  • h.

    schooljaar: periode van 1 augustus van enig kalenderjaar tot en met 31 juli van het daaropvolgend kalenderjaar;

  • i.

    subsidie: een subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Awb, te weten “de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten”;

  • j.

    subsidieplafond: een bedrag als bedoeld in artikel 4:22 Awb, te weten “het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift”.

Artikel 2: Reikwijdte verordening

  • 1. De raad stelt vast dat voor de beleidsterreinen zoals genoemd in de door de raad vastgestelde programmabegroting subsidie kan worden verstrekt.

  • 2. De raad kan deelverordeningen vaststellen, waarin nadere regels worden gesteld en waarin minimaal wordt vermeld: de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie op de beleidsterreinen, zoals bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3: Bevoegdheid college

  • 1. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en – indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd – onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2. Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

Artikel 4: Rechtspersoonlijkheid aanvrager

  • 1. Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie dient de aanvrager rechtspersoonlijkheid te bezitten.

  • 2. Bij deelverordening kan van het bepaalde in het eerste lid worden afgeweken.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

Artikel 5: Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De raad kan jaarlijks bij de vaststelling van de begroting besluiten tot het instellen van (een) subsidieplafond(s).

  • 2. Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 3. De raad kan – met inachtneming van de ingevolge artikel 2, door de raad vastgestelde beleidsterreinen en regels - nadere regels stellen omtrent de verdeling van het beschikbare bedrag.

  • 4. Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 5. Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

Hoofdstuk 3 Aanvraag van de subsidie

Artikel 6: Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1. De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. Bovendien vermeldt de aanvraag ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      een begroting van baten en lasten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Deze begroting bevat, indien van toepassing, een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.

    • d.

      indien van toepassing bij een jaarlijkse subsidie, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 3. Indien een aanvrager voor de eerste maal een jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt hij, indien van toepassing, een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, en indien mogelijk, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan het aanvraagformulier.

  • 4. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

Artikel 7: Subsidiëring mede door andere bestuursorganen

Indien het college subsidie verstrekt voor activiteiten, die mede door andere bestuursorganen worden gesubsidieerd, kan het college afwijken van de bij of krachtens deze verordening aan de subsidie te verbinden verplichtingen, voor zover dit wenselijk is met het oog op een goede afstemming met de door die andere bestuursorganen opgelegde of op te leggen verplichtingen en het gemeentelijk belang waarvoor de subsidie wordt verstrekt.

Artikel 8: Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt gedaan uiterlijk 1 mei in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2. Een aanvraag voor een eenmalige subsidie kan het gehele jaar door worden ingediend, met dien verstande dat de aanvraag minimaal 13 weken voor aanvang van de activiteiten moet zijn ingediend.

  • 3. Het college kan andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie

Artikel 9: Weigeringgronden

  • 1. De aanvraag voor een subsidie wordt, naast het in artikel 4:25 tweede lid Awb genoemde geval, geweigerd indien aantoonbare redenen bestaan om aan te nemen dat:

    • a.

      de gelden niet of in onvoldoende mate zullen worden besteed aan het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • b.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien, die in strijd zijn met de wet- en regelgeving, het algemeen belang of de openbare orde;

    • c.

      de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak het doel hebben het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard;

    • d.

      de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet of nauwelijks ten goede komt aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • e.

      de activiteiten van de aanvrager geen waardevolle aanvulling vormen op het bestaande aanbod van activiteiten in de gemeente;

    • f.

      de activiteiten van de aanvrager niet passen binnen het op het desbetreffende beleidsterrein gevoerde beleid.

  • 2. De aanvraag kan, naast de in artikel 4:35 Awb genoemde gevallen, geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien aantoonbare redenen bestaan om aan te nemen dat:

    • a.

      aan de aanvrager voor dezelfde activiteiten reeds door enig bestuursorgaan een subsidie is verstrekt;

    • b.

      de aanvrager anderszins over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de kosten van de activiteiten (gedeeltelijk) te dekken;

    • c.

      de aanvrager niet alle benodigde vergunningen en ontheffingen ten behoeve van de gesubsidieerde activiteiten heeft verkregen;

    • d.

      de activiteiten voor een eenmalige subsidie behoren tot de reguliere activiteiten van de aanvrager.

  • 3. De raad kan bij deelverordening aanvullende weigeringsgronden vaststellen.

Artikel 10: Wet BIBOB

Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Hoofdstuk 5 Verlening van de subsidie

Artikel 11: Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk voor 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2.

    Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag, dan wel, indien het college hiertoe regels heeft opgesteld, 13 weken gerekend vanaf de uiterste indieningtermijn voor het aanvragen van de subsidie.

  • 3.

    Het college is bevoegd om de beslistermijnen in het eerste en tweede lid te verdagen met ten hoogste 4 weken. De aanvrager zal hierover worden geïnformeerd.

Artikel 12: Verlening subsidie

  • 1. Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats vindt.

  • 2. Het college is bevoegd om verplichtingen, die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie en die betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht, aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

  • 3. Het college is bevoegd om verplichtingen met betrekking tot het beheer van de subsidie, waaronder in ieder geval de reservevorming, aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

Artikel 13: Betaling en bevoorschotting

  • 1. Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel a, wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats.

  • 2. Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel b, wordt gegeven, wordt 100% bevoorschot.

  • 3. Indien een beschikking tot subsidieverlening met een hoogte vanaf € 2.500 wordt gegeven, vindt bevoorschotting van de subsidie in het jaar waarop de subsidie betrekking heeft op de volgende wijze plaats:

    Subsidiebedrag

    Termijnen

    € 2.500 - € 5.000

    2 gelijke termijnen

    € 5.001 - € 22.500

    4 gelijke termijnen

    € 22.501 - € 45.000

    6 gelijke termijnen

    € 45.001 en meer

    12 gelijke termijnen

  • 4. Het college kan afwijken van het derde lid door bij het besluit tot subsidieverlening andere termijnen te stellen voor de bevoorschotting van de subsidie, dan wel te besluiten tot geen, dan wel 100% bevoorschotting.

  • 5. Indien een reeds betaalde subsidie over enige voorgaande periode krachtens onherroepelijke beschikking als bedoeld in artikel 4:57 Awb teruggevorderd wordt, wordt het teruggevorderde bedrag indien mogelijk verrekend met de betaalbaar te stellen termijnbedragen.

Hoofdstuk 6 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 14: Tussentijdse rapportage

  • 1. Bij subsidies, hoger dan € 2.500, die verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, is de subsidieontvanger verplicht jaarlijks voor 1 mei die gegevens en bescheiden te verstrekken, die in de beschikking tot subsidieverlening zijn benoemd.

  • 2. Bij subsidies, hoger dan € 100.000, die verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, is de subsidieontvanger verplicht tot het jaarlijks voor 1 mei afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten van het voorgaande boekjaar. Bij de gevraagde rekening en verantwoording dient een accountantsverklaring te worden gevoegd.

  • 3. Het college is bevoegd om, op verzoek van de subsidieontvanger, uitstel te verlenen van de in lid 1 en 2 genoemde datum.

  • 4. Indien de in lid 1 of lid 2 bedoelde gegevens of bescheiden niet of niet tijdig worden ingediend, en het college niet ingevolge lid 3 uitstel heeft verleend, is het college bevoegd de subsidieverlening te wijzigen, waarbij de volgende systematiek wordt gehanteerd. Indien het niet of niet tijdig indienen van de gegevens of bescheiden door de betreffende subsidieontvanger eenmaal geschiedt, kan het college besluiten een korting van 1/3 van het totale subsidiebedrag toe te passen. Indien in een daarop volgend boekjaar danwel subsidietijdvak de gegevens of bescheiden weer niet of niet tijdig wordt ingediend, kan het college besluiten een korting van 2/3 van het totale subsidiebedrag toe te passen.

Artikel 15: Meldingsplicht

  • 1. De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 2. Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het college, naast de overige in artikel 4:48 genoemde gevallen, de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, indien de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel zijn of zullen worden verricht en/of indien de subsidieontvanger niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal voldoen.

Artikel 16: Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger verricht de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhoudingen met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Awb.

  • 4. De subsidieontvanger, waarop artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens van toepassing is, zendt het college uiterlijk op 1 mei de gegevens en de motivering zoals bedoeld in het eerste tot en met vijfde lid van dat artikel.

  • 5. Indien de subsidieontvanger de in het vierde lid bedoelde verplichting niet nakomt, kan het in de verleningsbeschikking genoemde subsidiebedrag bij de subsidievaststelling worden verminderd met maximaal 5%.

  • 6. De subsidieontvanger, waarop artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens van toepassing is, is verplicht om de inkomensgrens zoals bedoeld in het eerste lid van dat artikel als bezoldigingsmaximum in acht te nemen. Indien voor een sector een hoger bezoldigingsmaximum is afgesproken tussen de sector en de minister, dan geldt dit maximum.

  • 7. Indien de subsidieontvanger de in het vorige lid bedoelde verplichting niet nakomt, kan het in de verleningsbeschikking genoemde subsidiebedrag bij de subsidievaststelling worden verminderd. De vermindering is gelijk aan het bedrag van de overschrijding van de geldende inkomensgrens in het kalenderjaar waarop de verleningsbeschikking betrekking heeft.

Hoofdstuk 7 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 17: Verantwoording subsidie tot € 2.500

  • 1. Subsidies tot € 2.500 worden door het college:

    • a.

      direct vastgesteld, of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, dan wel na afloop van het subsidiejaar of subsidietijdvak.

  • 2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 18: Verantwoording subsidies vanaf € 2.500 tot € 25.000

  • 1.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 2.500, maar minder dan € 25.000, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten; 

    • b.

      bij een jaarlijkse subsidie, uiterlijk voor 1 mei in het jaar na afloop van het boekjaar, respectievelijk 17 weken na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht; 

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden baten en lasten (financieel verslag of jaarrekening).

  • 3.

    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegeven en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

Artikel 19: Verantwoording subsidies vanaf € 25.000

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 25.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijkse subsidie, uiterlijk voor 1 mei in het jaar na afloop van het boekjaar, respectievelijk 17 weken na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en in hoeverre de doelstellingen zijn behaald;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden baten en lasten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een accountantsverklaring.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

Artikel 20: Vaststelling subsidie

  • 1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2. Het college kan de subsidie in de in artikel 4:46, tweede lid, Awb genoemde gevallen lager vaststellen.

  • 3. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de aanvraag tot vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 4. Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 5. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet binnen de in het eerste lid van artikel 18 dan wel artikel 19 genoemde termijn is ontvangen, gaat het college zes weken na een eenmalig rappel over tot ambtshalve vaststelling.

  • 6. Het college is bevoegd de subsidie lager vast te stellen, indien de aanvraag tot vaststelling niet of niet tijdig wordt ingediend, waarbij de volgende systematiek van toepassing is:

    • a.

      Ingeval van een subsidie die voor één boekjaar danwel schooljaar is verleend: indien het niet of niet tijdig indienen van de aanvraag tot subsidievaststelling door de betreffende subsidieontvanger eenmaal geschiedt, kan het college bij de vaststelling van de subsidie besluiten een korting van 1/3 van het totale subsidiebedrag toe te passen. Indien in een daarop volgend subsidiejaar de aanvraag tot subsidievaststelling weer niet of niet tijdig wordt ingediend, kan het college besluiten een korting van 2/3 van het totale subsidiebedrag toe te passen. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling voor de derde maal daaropvolgend niet of niet tijdig wordt ingediend, kan het college besluiten de subsidie op nihil vast te stellen.

    • b.

      Ingeval van een subsidie die voor meer dan één boekjaar danwel schooljaar is verleend: indien op grond van artikel 14 lid 4 geen korting is toegepast, kan het college bij de vaststelling van de subsidie besluiten een korting van 1/3 van het totale subsidiebedrag toe te passen. Indien op grond van artikel 14 lid 4 reeds een korting van 1/3 is toegepast en de aanvraag tot vaststelling niet of niet tijdig wordt ingediend, kan het college bij de vaststelling van de subsidie een korting van 2/3 toepassen ten opzichte van de in eerste instantie verleende subsidie. Indien op grond van artikel 14 lid 4 reeds een korting van 2/3 is toegepast, kan het college besluiten de subsidie op nihil vast te stellen.

Hoofdstuk 8 Overige bepalingen

Artikel 21: Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening (en van op grond van artikel 2, tweede lid, vastgestelde deelverordeningen) buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2 en 3 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of de subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 22: Inwerkingtreding en intrekking

  • 1. De Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2012 wordt ingetrokken per 1 januari 2013 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de afwikkeling van subsidies die betrekking hebben op het jaar 2012.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de 1e dag na die van bekendmaking.

  • 3. Deze verordening is van toepassing op subsidies die betrekking hebben op het jaar 2013 en verder.

Artikel 23: Overgangsbepalingen

Aanvragen om subsidie op het gebied van welzijn die zijn ingediend en/of verleend voor inwerkingtreding van deze verordening worden afgedaan volgens de bepalingen van de Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2011, laatstelijk vastgesteld op 16 december 2010.

Artikel 24: Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Algemene Subsidie Verordening Veldhoven".