Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2010.

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2010.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats : de gemeentelijke begraafplaats, zoals aangegeven in de

    "Verordening op het beheer en het gebruik van de ge- meentelijke begraafplaats Veldhoven 1995";

  • b.

    eigen graf : een graf, een grafkelder daaronder begrepen, waarvoor

    aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht

    is verleend tot: - het doen begraven en begraven houden van lijken; - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; - het doen verstrooien van as;

  • c.

    algemeen graf : een graf bij de gemeente in beheer waarbij aan eenieder de gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    eigen urnengraf : een graf, een grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot: - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; - het doen verstrooien van as. e. algemeen urnengraf : een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt gegeven tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    asbus : een bus ter berging van as van een overledene; g. urn : een voorwerp ter berging van een of meer asbussen; h. verstrooiingsplaats : een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid;

  • i.

    gedenkteken : op graven aanwezige gedenkstenen; j. grafbedekking : gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, een ver- strooiingsplaats of gedenkplaats.

Artikel 2. Belastbaar feit.

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3. Belastingplicht.

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief.

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarief-ventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5. Belastingjaar.

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belasting- jaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 6. Wijze van heffing.

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De overige rechten, genoemd in de tarieventabel, worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten.

  • 1.

    De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak, of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, zijn de rechten genoemd in hoofdstuk 4 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle maanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 11,34.

Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten.

Andere rechten, dan die bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel, zijn ver-schuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9. Termijnen van betaling.

  • 1.

    De rechten moeten worden betaald binnen zestig dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

  • 2.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10. Kwijtschelding.

Bij de invordering van lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de lijkbezorgingsrechten.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening lijkbezorgingsrechten 2009" van 4 november 2008, nummer 08.127, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft opde belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening lijkbezorgingsrechten 2010".

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE "VERORDENING LIJKBEZORGINGSRECHTEN 2010". 

  

Hoofdstuk 1. Verlenen van rechten

1.1

Voor het verlenen van het uitsluiten recht op een graf wordt geheven:

-

voor een periode van 20 jaar

€328,55

1.2

Voor het verlenen van uitsluitend recht op een urnengraf wordt geheven:

-

voor een periode van 20 jaar

€328,55

1.3

voor het verlengen van het recht als bedoeld in 1.1 en 1.2 met 10 jaar wordt een recht geheven gelijk aan de helft van het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het uitsluitend recht.

Hoofdstuk 2. Begraven

2.1

voor het begraven van een lijk van een persoon van één jaar of ouder wordt geheven

€470,44

2.2

voor het begraven van een lijk van een kind beneden één jaar alsmede van een als levenloos aangegeven kind wordt geheven

€235,20

2.3

Het recht, bedoeld in 2.1 en 2.2 wordt, indien het begraven geschiedt op een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, verhoogd met

€169,26

Hoofdstuk 3. Bijzetten van asbussen en urnen. 

                                                                            

3.1

Voor het bijzetten van een asbus of urn wordt geheven

3.1.1

in een urnengraf

€131,71

3.1.2

in een eigen graf

€470,44

3.1.3

in een algemeen graf

€470,44

3.2

het recht bedoeld in 3.1 wordt, indien het bijzetten geschiedt op een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag verhoogd met:

€169,26

Hoofdstuk 4 grafbedekking onderhoud.                                                               

 

4.1

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de begraafplaats inclusief de zich daarop bevindende grafruimten en gedenktekens wordt geheven per uitgegeven grafruimte per jaar:

4.1.1

Voor een algemeen graf

€67,39

4.1.2

Voor een algemeen urnengraf

€42,67

4.1.3

Voor een eigen graf

€67,39

4.1.4

Voor een eigen urnengraf

€42,67

4.2

De rechten als bedoeld in 4.1 worden afgekocht voor bepaalde tijd door voldoening van een bedrag bepaald volgens onderstaande tabel. De afkoopsom bedraagt de contante waarde van de op het tijdstip van afkoop nog te verschijnen belastingbedrag met de hierna te noemen factor.

                                                                                                               

Aantal jaren waarvoor wordt afgekocht

Vermenigvuldigingsfactor

1

0,94

2

1,81

3

2,62

4

3,39

5

4,10

6

4,77

7

5,39

8

5,97

9

6,52

10

7,02

11

7,50

12

7,94

13

8,36

14

8,75

15

9,11

16

9,45

17

9,76

18

10,06

19

10,34

20

10,59

Hoofdstuk 5. Inschrijven en overboeken van eigen graven.    

5.1

voor het inschrijven en overboek van eigen graven in een daartoe bestemd register wordt geheven

€19,51

5.1.1

voor het inschrijven en overboeken van eigen urnengraven in een daartoe bestemd register wordt geheven

€19,51

Hoofdstuk 6. Opgraven en

ruimen.  

 

6.1

voor het opgraven van een lijk wordt geheven

€470,44

6.2

Voor het na het opgraven afzonderen van een lijk ten behoeve van crematie of herbegraving wordt geheven

€235,20

6.3

Voor het na opgraven weer herbegraven in een ander graf wordt geheven

€470,44

6.4

Voor het opgraven of verwijderen van asbus wordt geheven:

6.4.1

uit een eigen graf

€470,44

6.4.2

uit een eigen urnengraf

€131,71

6.4.3

uit een algemeen graf

€470,44

6.4.4

uit een algemeen urnengraf

€131,71

6.4.5

bij het weer terugplaatsen van asbus wordt geheven:

-

in een eigen of algemeen graf

€235,20

-

in een eigen of algemeen urnengraf

€65,86

6.5.1

voor het verstrooien van as op een verstrooiingsplaats wordt per asbus geheven:

€65,86

6.5.2

Het recht bedoeld in 6.5.1 wordt, indien het verstrooien geschiedt op een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, verhoogd met

€169,26