Regeling vervallen per 02-06-2011

Verordening Wet inburgering gemeente Veldhoven 2007

Geldend van 03-05-2007 t/m 01-06-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2007

Intitulé

Verordening Wet inburgering gemeente Veldhoven 2007

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veldhoven;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering;

    • c.

      het Besluit: Het Besluit tot uitvoering van de wet inburgering (Besluit inburgering);

    • d.

      inburgeringsvoorziening: voorziening gericht op het behalen van het inburgeringsexamen;

    • e.

      inburgeringsplichtige: de persoon zoals omschreven in artikel 3 van de wet;

    • f.

      inburgeringstraject: geheel van meerdere voorzieningen gericht op het behalen van het inburgeringsexamen gecombineerd met een tweede doelstelling zoals arbeidsmarkttoeleiding of opvoedingsondersteuning;

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 Beleidsplan inburgering

  • 1. De gemeenteraad stelt ter nadere uitvoering van deze verordening in het eerste jaar van inwerkingtreding van de wet een beleidsplan inburgering vast, waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven, rekening houdend met het gestelde in deze verordening. Na het eerste jaar zal het beleidsplan jaarlijks worden geïntegreerd in het uitvoeringsbeleidsplan van de afdeling Werk, Inkomen & Zorg.

  • 2. Het beleidsplan inburgering omvat in elk geval:

    • a.

      bepaling van de binnen de wet aangegeven doelgroepen die voor een inburgeringsvoorziening in aanmerking komen;

    • b.

      prioritering van de doelgroepen;

    • c.

      specifieke, niet in de wet genoemde onderdelen, van een inburgeringsvoorziening.

  • 3. In het jaarlijkse uitvoeringsverslag van de afdeling Werk, Inkomen & Zorg wordt een evaluatie en de resultaten van het inburgeringsbeleid opgenomen en naar de raad gezonden. Het verslag inburgering omvat in elk geval een rapportage ten aanzien van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatievoorziening.

Hoofdstuk 2 Informatievoorziening

Artikel 3 De informatieverstrekking

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

  • 2. Informatieverstrekking vindt plaats vanuit de afdeling Werk, Inkomen & Zorg. Vanuit de afdeling wordt:

    • a.

      nadere informatie ten aanzien van de wet en aanverwante regelingen gegeven;

    • b.

      de inburgeringsverplichting van een potentiële inburgeringsplichtige beoordeeld;

    • c.

      de inburgeringsplichtige geïnformeerd over de uit de wet voortvloeiende rechten en plichten;

    • d.

      de inburgeringsplichtige geïnformeerd over (gecertificeerde) aanbieders van inburgeringscursussen;

    • e.

      de inburgeringsplichtige geïnformeerd over de doelgroepen aan wie de gemeente een aanbod van een inburgeringstraject doet en de wijze waarop dit wordt gefaciliteerd.

  • 3. Nadere invulling van de informatievoorziening kan in door het college vast te stellen beleidsregels worden vastgelegd.

Hoofdstuk 3 Inburgeringsvoorzieningen (het gemeentelijke aanbod)

Artikel 4 Doelgroepen

  • 1.

    Aan de groepen inburgeringsplichtingen als bedoeld in artikel 19, lid twee van de wet, biedt het college een inburgeringsvoorziening aan.

    • a.

      Aan asielgerechtigde inburgeringsplichtigen en geestelijk bedienaren die zich als nieuwkomer in de gemeente vestigen, zal uiterlijk binnen zes maanden een aanbod worden gedaan;

    • b.

      Aan asielgerechtigde inburgeringsplichtigen en geestelijk bedienaren die ten tijde van de invoering van de wet reeds in de gemeente woonachtig zijn (oudkomers), zal een aanbod worden gedaan. Het tijdspad en de prioritering van het aanbod aan deze inburgeringsplichtigen, zal in het beleidsplan inburgering en eventueel in door het college opgestelde beleidsregels, worden opgenomen;

    • c.

      Maatschappelijke begeleiding maakt onderdeel uit van een inburgeringsvoorziening ten behoeve van asielgerechtigde nieuw- en oudkomers.

  • 2.

    Een inburgeringsplichtige die in een eerdere gemeente reeds een aanbod tot een inburgeringsvoorziening heeft geaccepteerd, zal in geval van verhuizing naar de gemeente Veldhoven, eenzelfde of gelijkwaardig inburgeringsinitiatief worden geboden.

  • 3.

    In door het college vast te stellen beleidsregels kunnen ten aanzien van de onder lid 1 genoemde doelgroep, nadere regels worden uitgewerkt inzake de aan deze doelgroep aan te bieden inburgeringsvoorziening.

  • 4.

    Aan inburgeringsplichtigen uit de doelgroepen als bedoeld in artikel 19, eerste lid van de wet, kan het college een inburgeringsvoorziening aanbieden. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:

    • a.

      Het college bepaalt binnen deze doelgroepen aan wie en wanneer zij een inburgeringsvoorziening aanbiedt;

    • b.

      In het beleidsplan inburgering zoals genoemd in artikel 2, lid 1 van deze verordening, zullen de inburgeringsplichtigen aan wie een dergelijke inburgeringsvoorziening wordt aangeboden, aangewezen worden;

    • c.

      Bij de bepaling en de prioritering van de inburgeringsplichtigen aan wie een aanbod wordt gedaan, zullen taalniveau en mate van maatschappelijke participatie, als criteria gelden;

    • d.

      In door het college vast te stellen beleidsregels zullen de onder c. genoemde criteria nader uitgewerkt worden.

Artikel 5 Samenstelling van de inburgeringsvoorziening

  • 1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Het college bepaalt hoe een inburgeringsvoorziening voor een inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, wordt ingevuld.

  • 3. Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd. De aangeboden inburgeringsvoorziening mag arbeidsinschakeling niet in de weg staan.

  • 4. Een inburgeringsvoorziening kan, naast hetgeen in de wet is geregeld, een of meer bijkomende onderdelen bevatten die specifiek gericht zijn op de behoefte van de betreffende inburgeringsplichtige.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen ingeval van een gemeentelijk aanbod

  • 1. Het college kan een inburgeringsplichtige die een gemeentelijk aanbod accepteert, bij beschikking tenminste een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

    • a.

      het deelnemen aan het geaccepteerde inburgeringstraject waarbij een combinatie van voorzieningen mogelijk is;

    • b.

      het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

    • c.

      het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

    • d.

      voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen binnen een termijn die door het college is bepaald;

    • e.

      het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

    • f.

      het meewerken aan een medisch onderzoek door een door de gemeente aangewezen arts teneinde een eventuele medische beperking vast te stellen die zou kunnen leiden tot een ontheffing van de inburgeringsverplichting.

  • 2. In door het college vast te stellen beleidsregels kunnen verdere verplichtingen worden opgenomen.

Artikel 7 De inning van de eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste 36 termijnen betaald.

  • 2. Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

  • 3. De wijze van inning van de eigen bijdrage en verrekening met algemene bijstand zullen in door het college vast te stellen beleidsregels worden opgenomen.

Artikel 8 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening worden verbonden.

  • 3. De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen 6 weken aan het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet gewijzigd of ongewijzigd aanvaardt.

  • 4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen 8 weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod.

  • 5. In door het college vast te stellen beleidsregels kunnen nadere voorwaarden over de procedure van het doen van een aanbod worden opgenomen.

Artikel 9 De inhoud van de beschikking ingeval van een gemeentelijk aanbod

  • 1. Het besluit tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval:

    • a.

      een beschrijving van het inburgeringstraject;

    • b.

      een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

    • c.

      de uiterste datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald;

    • d.

      de termijnen en wijze van betaling;

    • e.

      ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

  • 2. In door het college vast te stellen beleidsregels kunnen nadere regels over in de beschikking op te nemen voorwaarden worden opgenomen.

Hoofdstuk 4 Handhaving

Artikel 10 De inhoud van de beschikking ingeval van handhaving inburgeringsplichtige zonder gemeentelijk aanbod.

  • 1. Het besluit tot handhaving van de inburgeringsverplichting bevat in ieder geval:

    • a.

      een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

    • b.

      de uiterste datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald;

    • c.

      ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

  • 2. In door het college vast te stellen beleidsregels kunnen nadere verplichtingen inzake onderzoek naar de voortgang van de inburgeringsverplichting worden opgenomen.

Artikel 11 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 125,00 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2.

    Ingeval van een inburgeringsplichtige die een gemeentelijk aanbod voor een inburgeringstraject heeft aanvaard, gelden de volgende boetes:

    • a.

      De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,00 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 7 van deze verordening;

    • b.

      De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald;

  • 3.

    Ingeval van een inburgeringsplichtige die zelf verantwoordelijk is voor zijn inburgering maar voor wie de gemeente een handhavingsverplichting heeft, gelden de volgende boetes:

    • a.

      De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 4.

    Het college kan afzien van het opleggen van een boete indien het daarvoor dringende redenen aanwezig acht.

  • 5.

    Indien het college afziet van het opleggen van een boete op grond van dringende redenen, wordt de belanghebbende daarvan schriftelijk mededeling gedaan.

  • 6.

    Het college zal in beleidsregels vastleggen in welke gevallen kan worden afgezien van het opleggen van een boete.

Artikel 12 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 11, eerste lid van deze verordening, bedraagt ten hoogste € 250,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2.

    Ingeval van een inburgeringsplichtige die een gemeentelijk aanbod voor een inburgeringstraject heeft aanvaard, gelden de volgende boetes:

    • a.

      De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 11, tweede lid onder a van deze verordening, bedraagt ten hoogste € 500,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding;

    • b.

      De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald;

  • 3.

    Ingeval van een inburgeringsplichtige die zelf verantwoordelijk is voor zijn inburgering maar voor wie de gemeente een handhavingsverplichting heeft, gelden de volgende boetes:

    • a.

      De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald;

  • 4.

    Het college kan afzien van het opleggen van een boete indien het daarvoor dringende redenen aanwezig acht.

  • 5.

    Indien het college afziet van het opleggen van een boete op grond van dringende redenen, wordt de belanghebbende daarvan schriftelijk mededeling gedaan.

  • 6.

    Het college zal in beleidsregels vastleggen in welke gevallen kan worden afgezien van het opleggen van een boete.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 13 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2007.

Artikel 15 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering gemeente Veldhoven 2007.