Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2015

Artikel 1. Belastbaar feit.

Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven voor het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2. Belastingplicht.

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond

    onder zich heeft, tenzij blijkt, dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt

    als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lidvan dat huishouden.

Artikel 3. Vrijstellingen.

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • 2.

    De belasting wordt niet geheven voor honden:

    • a.

      die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als

      zodanig door een blind persoon worden gehouden;

    • b.

      die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als

      zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

    • c.

      die verblijven in een hondenasiel;

    • d.

      die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in

      een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

    • e.

      die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhondworden gehouden.

Artikel 4. Maatstaf van heffing.

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5. Belastingtarief.

2015 2014

1.

De belasting bedraagt per belastingjaar per hond

€ 86,83

€ 90,04

2.

In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, per kennel

€ 260,49

€ 270,12

Artikel 6. Belastingjaar.

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7. Wijze van heffing.

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.

1.De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dit lateris, bij de aanvang van de belastingplicht.

2.Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantalhonden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijkde hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigdvoor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als erin dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename vanhet aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

3.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel hetaantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak opontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

4.De belastingplicht eindigt op het tijdstip waarop de schriftelijke mededeling is ontvangen, inhoudende, dat de belastingplichtige geen houder meer is van een hond. Hierbij dient dan tevens de uitgereikte hondenpenning te worden ingeleverd.

Artikel 9. Continuering belastingplicht.

Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar hij voor het laatst aangifte heeft gedaan, tenzij blijkt, dat bedoeld aantal honden waarover hij belastingplichtig is wijziging heeft ondergaan of dat zijn belastingplicht voor de aanvang van het belastingjaar is geëindigd.

A rtikel 10. Termijnen van betaling.

1.De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan deeerste vervalt drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en devolgende termijn drie maanden later.

2.In afwijking van het eerste lid geldt, dat indien het totaalbedrag van de op

één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag

bevat en het bedrag daarvan minder is dan € 1.600,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden

betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande,

dat het aantal termijnen tenminste vijf en ten hoogste elf bedraagt. De eerste

termijn vervalt een maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de

volgende termijnen telkens een maand later.

Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1. De "Verordening hondenbelasting 2014" van 12 november 2013, nummer 13.107,

    wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang

    van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare

    feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening hondenbelasting 2015".