Regeling vervallen per 06-06-2011

Aanwijzingsbesluit en nadere regels "Tijdelijke gebruiksvergunningsvrije tenten en overkappingen

Geldend van 01-06-2010 t/m 05-06-2011

Intitulé

Aanwijzingsbesluit en nadere regels "Tijdelijke gebruiksvergunningsvrije tenten en overkappingen

1. Inleiding en grondslagen

Het is verboden zonder of in afwijking van een door het college verleende gebruiksvergunning een inrichting in gebruik te hebben of te houden, voor zover daarin meer dan vijftig personen tegelijk aanwezig zullen zijn (artikel 2 lid 1 onder a Brandbeveiligingsverordening). Onder ‘inrichting’ wordt verstaan: een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats, voor zover die geen bouwwerk is (artikel 1 onder a Brandbeveiligingsverordening). Tenten en overkappingen vallen onder de definitie ‘inrichting’, wanneer zij 31 dagen of korter geplaatst worden. Dan zijn zij immers geen ‘bouwwerk’ (uitspraak Raad van State: 07-06-2001 LJN AP5086) en vallen zij niet onder de Woningwet, maar onder de Brandbeveiligingsverordening.

Op basis van artikel 2 lid 1 van de Brandbeveiligingsverordening is dus voor tijdelijke tenten en overkappingen tijdens evenementen en andere tijdelijke gebeurtenissen een tijdelijke gebruiksvergunning noodzakelijk, indien er meer dan vijftig personen tegelijk in aanwezig zullen zijn. Dit verbod geldt niet voor door het college aangewezen inrichtingen, al dan niet beperkt in plaats en omvang (artikel 2 lid 4 Brandbeveiligingsverordening). Tijdelijke tenten en overkappingen worden in dit aanwijzingsbesluit aangewezen als inrichting waarvoor het verbod uit artikel 2 lid 1 van de Brandbeveiligingsverordening niet geldt. De tenten en overkappingen moeten natuurlijk wel aan bepaalde nadere regels voldoen.

Deze aanwijzing is mogelijk gemaakt, omdat in het verleden grote aantallen tijdelijke gebruiksvergunningen verleend werden met vaak dezelfde standaardvoorschriften. Voor deze ‘standaardvergunningen’ is deregulering gewenst. Door middel van deregulering en het stellen van nadere regels omtrent inrichtingen zoals (feest)tenten en overkappingen worden de administratieve lasten verlicht voor ondernemers en burgers. Tevens worden de administratieve lasten voor de gemeente verlicht.

Indien een tent dan wel overkapping op openbaar gebied geplaatst wordt, blijft een vergunning voor het gebruik van een openbare plaats anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan op grond van de Algemene plaatselijke verordening (artikel 2:6) noodzakelijk. Tenten en overkappingen die tijdens de kermisdagen worden geplaatst door horeca-inrichtingen, zijn vrijgesteld van de hiervoor geldende vergunningplicht voor het openbaar gebied.

Daar waar in dit aanwijzingsbesluit wordt gesproken over “tent”, kan in plaats daarvan ook “overkapping” worden gelezen.

2. Tenten en overkappingen

Voor een tent en/of overkapping waar meer dan 50 personen tegelijkertijd in aanwezig zullen zijn, hoeft geen tijdelijke gebruiksvergunning te worden aangevraagd (artikel 2 lid 4 juncto artikel 2 lid 1 juncto artikel 1 Brandbeveiligingsverordening). Wel gelden de onderstaande nadere regels/voorschriften voor een tijdelijke gebruiksvergunningsvrije tent en/of overkapping.

Indien niet voldaan wordt aan onderstaande nadere regels, kan hiertegen handhavend worden opgetreden. Dit kan betekenen dat de tent/overkapping niet geplaatst mag worden of afgebroken moet worden.

Nadere regels

Melden

  • -

    Het plaatsen van een tijdelijke gebruiksvergunningsvrije tent en/of overkapping dient ten minste vier weken voor het tijdstip waarop de tent dan wel overkapping geplaatst wordt schriftelijk bij het college van burgemeester en wethouders te worden gemeld via het daartoe bestemde meldingsformulier.

  • -

    Bij de melding dient een plattegrond van de tent dan wel overkapping op schaal gevoegd te worden. In ieder geval moet op de plattegrond vermeld zijn:

    • o

      Indeling van de tent/overkapping (wanden, podium, bar);

    • o

      (Nood)uitgangen;

    • o

      Noodverlichting;

    • o

      Opstelplan van tafels en stoelen (indien van toepassing);

    • o

      Blusmiddelen (locatie).

  • -

    De meldingsverplichting geldt niet voor horeca-inrichtingen die een tent dan wel overkapping willen plaatsen tijdens de kermisdagen.

Algemene voorschriften

  • -

    Een tent en/of overkapping mag maximaal 4 x per jaar en voor maximaal 7 achtereenvolgende dagen geplaatst worden.

  • -

    Beschadigingen van gemeente-eigendommen voortvloeiende uit het plaatsen dan wel gebruik van de tent en/of overkapping moeten door de melder worden vergoed.

  • -

    Het openbaar gebied dient in dezelfde staat te worden opgeleverd als waarin het in gebruik wordt genomen.

  • -

    De gemeente Veldhoven aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid tegenover derden, die uit het plaatsen dan wel gebruik van de tent en/of overkapping kan voortvloeien.

  • -

    Bevelen en aanwijzingen gegeven door bevoegde ambtenaren van politie, gemeente en brandweer ter plaatse moeten worden opgevolgd.

Voorschriften tent en overkapping

Omgeving en constructie:

  • -

    Het doek van de tent en/of overkapping moet voldoen aan NTA 8020-40. Indien het doek hier niet aan voldoet, moet de afstand van een tent en/of overkapping tot ieder ander bouwsel tenminste 5 meter bedragen (in verband met brandoverslag). Bij een hoge vuurbelasting in de tent en/of overkapping en ten opzichte van brandgevaarlijke of monumentale bebouwing moet deze afstand 15 meter zijn.

  • -

    De tuien van de tent en/of overkapping moeten zodanig zijn aangebracht dat vluchtwegen en uitgangen hierdoor op generlei wijze worden belemmerd.

  • -

    De opstelling van de tent en/of overkapping dient zodanig te zijn dat deze voor brandweervoertuigen tot op een afstand van 30 meter bereikbaar is.

  • -

    De plaatsing van een tent en/of overkapping dient zodanig te zijn dat de bluswatervoorzieningen onbelemmerd bereikbaar zijn.

  • -

    De tent en/of overkapping wordt zodanig geplaatst dat doorgang voor hulpdiensten (brandweer, politie en ambulance) mogelijk blijft. De doorrijdbreedte en –hoogte op de openbare weg moet minstens 4,20 meter zijn waar de openbare weg deze breedte toelaat. Indien de openbare weg deze breedte niet toelaat, wordt voor de minimale doorrijdbreedte, de breedte van de openbare weg aangehouden.

  • -

    De constructie van de tent en/of overkapping dient voldoende stabiliteit te bezitten. De constructie dient te voldoen aan het gestelde in de NEN-EN 13782.

(Nood)uitgangen:

  • -

    Een (nood)uitgang moet minimaal 0,85 meter breed en 2,00 meter hoog zijn.

  • -

    Ter plaatse van de (nood)uitgang(en) van de tent en/of overkapping dient zowel aan de binnen- als buitenzijde van de tent en/of overkapping over tenminste de breedte van de uitgang een vrij vloeroppervlak aanwezig te zijn van 4 m2.

  • -

    Er moeten minimaal 2 zover mogelijk van elkaar gelegen (nood)uitgangen aanwezig zijn, waarlangs een veilige plaats wordt bereikt.

  • -

    De totale (nood)uitgangsbreedte moet in relatie staan tot het aantal personen dat op enig moment in de tent aanwezig kan zijn. Hierbij geldt dat de minimale totale (nood)uitgangsbreedte berekend wordt door het maximum aantal aanwezige personen te vermenigvuldigen met 1,1 cm (voorbeeld: 100 personen resulteert in 110 cm totale uitgangsbreedte).

  • -

    De voor ontvluchting bestemde doorgangen en de paden die er naar toe leiden, dienen te allen tijde vrijgehouden te zijn.

  • -

    De loopafstanden binnen de tent en/of overkapping tot de dichtstbijzijnde uitgang mogen de afstand van 30 meter niet overschrijden.

  • -

    Uit- en nooduitgangen en de doorgang er naar toe welke door middel van doek zijn voorzien, mogen de ontvluchting niet belemmeren (toegestaan is een naar de vluchtrichting draaiende deur of een geheel geopend en vastgezet doek van de tent en/of overkapping).

Verlichting:

  • -

    De elektrische installaties dienen te voldoen aan de gestelde in NEN 1010 veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties.

  • -

    Voor de verlichting van het bouwsel mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van elektrisch licht.

  • -

    De plaats van de verlichtingsornamenten dient zodanig te zijn, dat geen brandgevaar kan ontstaan.

  • -

    Bij het ontbreken van voldoende daglicht, daling en/of wegvallen van de spanning van de elektriciteitsvoorzieningen dient een voorziening getroffen te worden die voorziet in het automatisch inschakelen van een noodverlichting, welke een lichtsterkte heeft zodanig dat redelijke oriëntering mogelijk is. De voeding dient gedurende een half uur de genoemde lichtsterkte te waarborgen.

  • -

    Boven elke voor ontvluchting bestemde doorgang dient een transparantverlichtingsarmatuur te zijn aangebracht. Deze transparanten dienen onder dezelfde voorwaarden gelijk met de noodverlichting te worden ingeschakeld. Op deze armaturen dienen pictogrammen te zijn aangebracht volgens de NEN 3011.

  • -

    De in het bouwsel aanwezige transparantverlichting mag op geen enkele wijze aan het oog zijn onttrokken.

Verwarming:

  • -

    Gasinstallaties dienen te voldoen aan voorwaarden gesteld in NEN 1078, Gavo 1976 en NEN 3324.

  • -

    De aangesloten en reserve gasflessen moeten buiten de tent en/of overkapping zijn opgesteld en mogen niet voor onbevoegden toegankelijk zijn.

  • -

    Ruimteverwarmingtoestellen met aansluitingen dienen goedgekeurd te zijn door de GIVEG.

  • -

    Bakken op gas of elektriciteit is in een tent en/of onder een overkapping toegestaan, indien aan bovengenoemde eisen wordt voldaan. De opstelling van de bak- en braadapparatuur dient qua afstand tot het doek van de tent en/of overkapping dusdanig te zijn, zodat er geen brandgevaarlijke situatie ontstaat.

Inrichting:

  • -

    In de inrichting (tent en/of overkapping) mogen maximaal 2 personen per m2 vrij beschikbaar vloeroppervlak aanwezig zijn.

  • -

    De tent en/of overkapping wordt voor de openstelling voor het publiek gecontroleerd. De melder neemt hiervoor tijdig contact op met de brandpreventist van de gemeente via telefoonnummer (040) 258 43 22.

  • -

    De hoogte in de tent of onder de overkapping bedraagt minimaal 2,40 meter.

  • -

    In de tent of onder de overkapping toegepaste versieringen en stofferingen moeten uitgevoerd zijn in onbrandbaar materiaal.

  • -

    Opstellingsplannen (zitplaatsen):

    • o

      Bij in rijen opgestelde zitplaatsen moet tussen de rijen een vrije ruimte aanwezig zijn van ten minste 0,45 meter, gemeten tussen de loodlijnen door de elkaar dichtst naderende gedeelten van de rijen. Indien in een rij tussen zitplaatsen tafeltjes zijn geplaatst, moet de genoemde vrije ruimte ter plaatse van de tafeltjes doorlopen.

    • o

      Aan het einde van een rij moet, ten opzichte van het einde van de naastgelegen rij of de wand van de tent dan wel overkapping een uitgang met een breedte van minimaal 1,10 meter aanwezig zijn.

Toezicht en controle:

Gedurende de tijd dat personen in het bouwsel aanwezig zijn, moet een voor de naleving van de eisen van de gebruikstoestemming verantwoordelijke persoon aanwezig zijn die de aanwijzingen van de met controle belaste ambtenaren op eerste aanzegging uitvoert of doet uitvoeren. Deze dient voorzien te zijn van een telefoon (mobiel) voor eventueel te waarschuwen hulpverleningsdiensten. De naam en het telefoonnummer van deze persoon dienen tijdig aan de brandpreventist van de gemeente doorgegeven te worden via telefoonnummer (040) 258 43 22.

Blusmiddelen:

Het volgend aantal blusmiddelen in verhouding tot de oppervlakte van de tent en/of overkapping dient aanwezig te zijn in de tent dan wel onder de overkapping:

Oppervlakte tent/overkapping

Aantal blusmiddelen

0 – 250 m2

minimaal 1 draagbaar blusmiddel van minimaal

6 kilogram c.q. liter voor de brandklassen A, B en C

251 – 500 m2

minimaal 2 draagbare blusmiddelen van minimaal

6 kilogram c.q. liter voor de brandklassen A, B en C

501 – 750 m2

minimaal 3 draagbare blusmiddelen van minimaal

6 kilogram c.q. liter voor de brandklassen A, B en C

751 – 1000 m2

minimaal 4 draagbare blusmiddelen van minimaal

6 kilogram c.q. liter voor de brandklassen A, B en C

Draagbare blustoestellen moeten goedgekeurd, duidelijk zichtbaar zijn aangebracht en steeds voor direct gebruik gereed te zijn.

Dit besluit wordt aangehaald als Aanwijzingsbesluit en nadere regels ‘Tijdelijke gebruiksvergunningsvrije tenten en overkappingen’.