Regeling vervallen per 01-01-2016

Beleidsplan integrale schuldhulpverlening 2012-2015

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2015

Intitulé

Beleidsplan integrale schuldhulpverlening 2012-2015

1 Inleiding

Voor u ligt het IJmondiale beleidsplan integrale schuldhulpverlening 2012-2015. De aanleiding hiervoor is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Deze nieuwe wet is per 1 juli 2012 van kracht en verplicht gemeenten onder andere om elke vier jaar een beleidsplan vast te stellen. Het Rijk heeft gekozen voor de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening omdat er wettelijk nog niets geregeld was op dit gebied. Dit betekende bijvoorbeeld dat aanvragers van schuldhulpverlening geen rechtszekerheid hadden en dat er niets juridisch was bepaald over wacht- en doorlooptijden. Met de komst van de nieuwe wet wordt dit wel geregeld.

Hoewel de IJmond-gemeenten afzonderlijk van elkaar uitvoering geven aan schuldhulpverlening is dit beleidsplan integraal tot stand gekomen. De visie en doelstellingen zijn gezamenlijk geformuleerd, maar de werkwijze verschilt dus per gemeente. In dit beleidsplan is daarmee rekening gehouden door vanaf hoofdstuk 5 de eigen gemeentelijke werkwijze en samenwerking te beschrijven.

De gemeenten Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest en Velsen zijn al sinds ongeveer 15 jaar actief op het gebied van integrale schuldhulpverlening. De nieuwe wet betekent dan ook niet een geheel nieuwe taak voor de gemeenten. De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening verplicht gemeenten een plan vast te stellen, dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening aan inwoners. Het plan dient de hoofdzaken te bevatten van het door de gemeente te voeren beleid betreffende integrale schuldhulpverlening en het voorkomen van schulden.

Het gaat dan concreet in ieder geval om:

  • • de gewenste resultaten;

  • • de maatregelen om de kwaliteit te borgen;

  • • de wijze waarop integrale schuldhulpverlening wordt uitgevoerd;

  • • de maximale wacht- en doorlooptijden;

  • • de wijze waarop schuldhulpverlening aan gezinnen met inwonende minderjarige kinderen wordt vorm gegeven.

Dit beleidsplan beschrijft de visie en doelstellingen voor integrale schuldhulpverlening in de IJmond voor de komende vier jaar.

De afgelopen jaren is er een aantal ontwikkelingen gaande binnen het werkveld van de schuldhulpverlening. Eén van de ontwikkelingen is dat gemeenten te maken hebben met een groter beroep op schuldhulpverlening. Daarnaast is er een verschuiving in de doelgroep zichtbaar, zijn de schuldenlasten zwaarder geworden, de problematiek complexer en zijn er gemiddeld meer schuldeisers per schuldenaar. Ook ziet men dat meer mensen met hogere inkomens een beroep doen op de schuldhulpverlening. Dit kan het gevolg zijn van baanverlies in combinatie met hoge (hypotheek)lasten.

Het hebben van een schuld is meestal niet een op zichzelf staand probleem. Ernstige schulden houden vaak sterk verband met problemen op andere levensterreinen. Het komt bijvoorbeeld vaak voor dat men de regie over zijn of haar leven is kwijtgeraakt, steeds dieper in de problemen raakt en deze niet op een adequate manier kan oplossen. Zulke problemen kunnen verband houden met bijvoorbeeld verslavingsproblematiek of psychische problemen.

Schuldhulpverlening raakt zowel het minimabeleid als het werkveld van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Deze nota sluit aan op beide beleidsterreinen.

2 Visie en uitgangspunten

2.1 Visie

Dit integrale beleidsplan draagt de volgende visie uit op basis waarvan de IJmond-gemeenten schuldhulpverlening aan burgers aanbieden:

Schulden mogen de weg naar participatie zo weinig mogelijk in de weg staan. Aan alle inwoners van de regio IJmond met problematische schulden bieden wij de mogelijkheid van begeleiding om de schuldsituatie op te lossen of beheersbaar te maken. Daarnaast zetten wij actief in op preventie en communicatie, zodat burgers de gemeente weten te vinden wanneer zij schuldhulpverlening nodig hebben. Het duurzaam vergroten van de zelfredzaamheid van de burger staat centraal. De gemeente voert de regie op het proces, maar de eigen verantwoordelijkheid van de burger staat centraal.

Voor wat onder ‘problematische schulden’ wordt verstaan, verwijzen wij u naar de begrippenlijst en de beslisboom in de bijlage.

2.2 Uitgangspunten

Aan bovenstaande visie kan inhoud worden gegeven aan de hand van de volgende begrippen en uitgangspunten: integrale aanpak, maatwerk en vraaggerichte dienstverlening, een beschrijving van de doelgroep en eigen verantwoordelijkheid. Deze begrippen en uitgangspunten worden hieronder toegelicht.

Integrale aanpak

Een integrale benadering houdt in dat er bij schuldhulpverlening niet alleen oog is voor de financiële problemen van de burger. Ook wordt gekeken naar de omstandigheden die van invloed zijn op de financiële problemen. Om de financiële problematiek duurzaam op te kunnen lossen, is het van belang dat de oorzaak van de problematiek duidelijk is. Daarbij wordt beoordeeld of de burger problemen heeft waarvoor ook andere hulpverlening ingezet moet worden. Het achterliggend doel van de integrale aanpak is te komen tot een duurzaam resultaat. Het vergroten van de zelfredzaamheid van de burger, het voorkomen van recidive en participatie in de samenleving staan daarbij centraal.

Onder een integrale aanpak vallen ook preventie en nazorg.

Maatwerk en vraaggerichte dienstverlening

Welke vorm van hulp ingezet wordt en welke partners daarbij betrokken worden, is afhankelijk van de situatie waarin de burger zich bevindt en welke problemen aan de situatie ten grondslag liggen. De inzet van schuldhulpverlening is dus maatwerk.

In sommige gevallen kan een adviesgesprek voldoende zijn om grotere schulden te voorkomen. In andere gevallen is het starten van een schuldhulpverleningstraject noodzakelijk. Wanneer sprake is van een crisis wordt direct hulp ingezet.

Op basis van de persoonlijke en gezinssituatie wordt een passende vorm van hulp- en dienstverlening gezocht. Daarbij vindt afstemming plaats met partners binnen de gemeente.

Recidive

In geval van recidive wordt onderzocht waarom het eerste traject niet gelukt is en waarom de burger voor de tweede keer gebruik wil maken van schuldhulpverlening. Wanneer de inschatting is dat met behulp van een integrale aanpak wel een duurzame oplossing gerealiseerd kan worden, dan kan nogmaals hulp geboden worden.

Doelgroep

Tot de doelgroep behoort elke burger met problematische privé-schulden. Er wordt geen maximale inkomensgrens gehanteerd voor de toegang tot schuldhulpverlening. Daarmee wordt aangesloten bij het landelijke uitgangspunt dat schuldhulpverlening breed toegankelijk dient te zijn. In het kader van actieve preventie ligt de nadruk op de groep burgers met schulden die neigen problematisch te worden. Bijvoorbeeld mensen die na een echtscheiding of baanverlies met hoge hypotheeklasten blijven zitten.

Wanneer sprake is van gezinnen met inwonende kinderen dan kan, indien nodig, via de reeds in de gemeente aanwezige instellingen extra aandacht gegeven worden aan de situatie van deze gezinnen en de situatie van de kinderen. Zeker hier is maatwerk geboden.

Burgers met zakelijke schulden (zelfstandige ondernemers) kunnen een beroep doen op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz). Wanneer een onderneming niet levensvatbaar blijkt, dan kan, mits de burger een privé persoon is, een beroep gedaan worden op schuldhulpverlening.

Eigen verantwoordelijkheid

Zoals gezegd heeft iedereen recht op schuldhulpverlening mits er sprake is van problematische schulden. Men wordt wel geacht eigen verantwoordelijkheid te nemen. Dat betekent bijvoorbeeld dat wanneer iemand een traject succesvol heeft doorlopen, van hem wordt verwacht dat hij zich inzet om niet weer in een dergelijke problematische situatie terecht te komen. In het kader van de eigen verantwoordelijkheid is er dan ook een aantal weigeringsgronden.

Weigeringsgronden

Het college kan, op basis van artikel 3 lid 2 van de wet, personen weigeren die al eerder gebruik hebben gemaakt van schuldhulpverlening. Dit is ook het geval wanneer een persoon is veroordeeld voor fraude of daarvoor een bestuurlijke sanctie heeft opgelegd gekregen. In bovenstaande gevallen wordt het begrip ‘maatwerk’ als uitgangspunt genomen.

Wanneer sprake is van fraude of een bestuurlijke sanctie, dan mag alsnog hulp geboden worden.

Bijvoorbeeld als de schulden die gemaakt zijn als gevolg van fraude inmiddels zijn afgelost en dus geen deel uitmaken van de huidige schuldenproblematiek. In dit geval is ook de inschatting van belang dat de inzet van schuldhulpverlening daadwerkelijk leidt tot een duurzame oplossing.

Dat bovenstaande uitgangspunten nu in het kader van de nieuwe wet voor het eerst worden vastgelegd in een beleidsplan, wil niet zeggen dat het voorheen geen belangrijke uitgangspunten waren in het kader van schuldhulpverlening. Al vanaf het begin dat wij schuldhulp verlenen, streven wij naar integraliteit, maatwerk en eigen inzet en eigen verantwoordelijkheid.

2.3 Rolverdeling

Schuldhulpverlening wordt uitgevoerd binnen een keten, waarin diverse partijen een rol spelen. Hieronder worden de rollen van de verschillende partijen toegelicht.

De burger

Het slagen van een schuldhulpverleningstraject hangt voor een groot deel af van de eigen inzet. Van de burger wordt verwacht dat hij of zij de eigen verantwoordelijkheid neemt. Dit betekent dat:

  • • afspraken worden nagekomen;

  • • informatie op tijd wordt aangeleverd; en

  • • tijdens het traject geen nieuwe schulden worden gemaakt.

Tevens wordt in het geval van werkloosheid van de burger verwacht dat al het mogelijke gedaan wordt om de aflossingsmogelijkheid te vergroten door te solliciteren, mee te werken aan een re-integratietraject of aanvulling op het inkomen aan te vragen. De burger ondertekent bij aanvang van een traject een contract waar deze afspraken en verantwoordelijkheden in beschreven staan.

Wanneer de burger niet meewerkt in een traject kan besloten worden om een traject te weigeren dan wel te beëindigen.

Niet alle burgers zijn in staat om voldoende eigen verantwoordelijkheid te nemen. In die gevallen wordt gezocht naar ondersteuning bij maatschappelijke organisaties in de gemeente. Het doel van de inzet van deze hulp is op de lange termijn de zelfredzaamheid van de burger te vergroten.

De medewerker schuldhulpverlening

De medewerker schuldhulpverlening opereert als intermediair tussen de burger en schuldeisers. De eerste stap is om te komen tot een schuldregeling waar schuldeisers akkoord mee gaan. De medewerker schuldhulpverlening stelt een plan van aanpak op en zorgt voor een goede en tijdige uitvoering van de verschillende onderdelen binnen het traject. Daarbij zoekt de medewerker schuldhulpverlening samenwerking en afstemming met de maatschappelijke organisaties. Dit wordt het minnelijke traject genoemd.

De tweede stap is dat de medewerker schuldhulpverlening de burger ondersteunt bij het vergroten van de financiële zelfredzaamheid door middel van advies en training, zodat de financiële zelfredzaamheid van de burger duurzaam verbetert. Op deze manier wordt voorkomen dat de burger na afloop van het traject terugvalt in de oude situatie. Dit heet trajectbegeleiding.

De schuldeisers

De burger is afhankelijk van de schuldeisers of zij akkoord gaan met een schuldregeling. In verband met deze afhankelijke relatie is het van groot belang dat er goede afspraken zijn met de schuldeisers, zodat zij zoveel mogelijk bereid zijn om mee te werken aan een schuldregeling.

Ondanks goede afspraken met schuldeisers zien wij dat steeds meer schuldeisers meer bevoegdheid krijgen om bedragen te vorderen, ongeacht of er voldoende geld op de rekening van de burger staat voor het bekostigen van bijvoorbeeld het levensonderhoud. De gemeenten hebben weinig invloed op deze landelijke ontwikkelingen.

De gemeente

Gemeenten krijgen met de nieuwe Wet gemeentelijke schuldhulpverlening de wettelijke taak de regie te voeren op schuldhulpverlening. Dit houdt in dat ze zorgen dat een integrale aanpak tot stand komt door de juiste partners met elkaar te verbinden. Tevens zorgen ze dat de kwaliteit en het resultaat worden geborgd en bewaakt.

Het college is daarnaast verantwoordelijk voor preventie en nazorg. Eén van de onderdelen van preventie is dat de gemeenten toewerken naar afspraken met schuldeisers als woningbouwcorporaties, zorgverzekeraars en energieleveranciers om schulden vroegtijdig te signaleren. De onderwerpen preventie en nazorg worden verder uitgewerkt in hoofdstuk 4.

De maatschappelijke partners

Schuldhulpverlening staat niet op zich. De ketenpartners van schuldhulpverlening binnen de gemeenten werken nauw samen. De IJmond-gemeenten hebben deels dezelfde en deels verschillende maatschappelijke partners. Onderstaand staan per gemeente de belangrijkste samenwerkingpartners genoemd.

Beverwijk

  • Sociaal.nl

  • Humanitas inkomensbeheer

  • Stichting Borgstaete

  • Stichting Schuldvrij

Heemskerk

  • Socius Maatschappelijke Dienstverlening

  • Humanitas inkomensbeheer

Uitgeest

  • Socius Maatschappelijke Dienstverlening

  • Sociaal.nl

  • Humanitas inkomensbeheer

Velsen

  • Sociaal.nl

  • Socius Maatschappelijke Dienstverlening

Naast de bestaande maatschappelijke organisaties in de keten van schuldhulpverlening zal in de komende periode worden onderzocht of ook andere organisaties, zoals bijvoorbeeld SchuldHulpMaatje, een bijdrage kunnen leveren bij de ondersteuning van burgers, die in een schuldsituatie verkeren. SchuldHulpMaatje is een samenwerkingsverband van de kerken in Nederland, een bond voor ouderen en bureaus voor schuldhulpverlening. Iedereen kan een beroep doen op de hulp van een maatje, ongeacht geloof, geslacht, ras of levensovertuiging.

Een SchuldHulpMaatje is een vrijwilliger, die eerst wordt geschoold op het specifieke terrein van schuldhulpverlening. Een SchuldHulpMaatje neemt niet het werk over van professionele hulpverleners, maar vult het aan en ondersteunt het. Indien nodig zal het maatje doorverwijzen naar de juiste instanties.

De grote meerwaarde van een maatje is dat hij of zij tijd heeft voor een kop koffie en een goed gesprek, om te helpen met het invullen van ingewikkelde formulieren of mee te gaan naar de rechtbank of de gemeente.

3 Doelstellingen, resultaat en doorlooptijden

3.1 Doelstellingen

Met dit beleidsplan schuldhulpverlening 2012 – 2015 worden de volgende doelstellingen nagestreefd:

  • • Bevorderen van participatie.

  • Door de inzet van schuldhulpverlening wordt ernaar gestreefd dat schulden een zo gering mogelijke belemmering vormen bij de participatie in de samenleving.

  • • Voorkomen van schulden.

  • Een investering in preventie en nazorg zorgt dat grotere of nieuwe schulden en daarmee samenhangende maatschappelijke problemen worden voorkomen.

  • • Langdurig resultaat.

  • Door de schuldhulpverlening weet de burger zich na afloop van een adviesgesprek of een volledig traject financieel te redden en schulden in de toekomst te voorkomen.

  • • Voorkomen van hoge maatschappelijke kosten.

  • Door een investering in schuldhulpverlening worden hoge maatschappelijke kosten voorkomen, zoals kosten voor huisuitzetting, herhuisvesting, maatschappelijke opvang en een beroep op bijstand.

3.2 Resultaat

Wij willen door middel van een integrale aanpak van schulden, waarbij zowel aandacht is voor de schulden als voor de omstandigheden waaronder deze schulden zijn ontstaan, bereiken dat mensen in staat zijn de regie op hun financiën weer zelf ter hand te kunnen nemen.

Wij willen daarbij de huidige, succesvolle, samenwerking met maatschappelijke partners zoveel mogelijk handhaven.

Daarnaast willen wij onze huidige kwaliteit handhaven. Concreet betekent dit dat wij:

  • • blijven werken volgens de richtlijnen van de NVVK (de brancheorganisatie op het gebied van schuldhulpverlening en sociaal bankieren);

  • • een integrale aanpak waarborgen (door samenwerking met de maatschappelijke partners);

  • • onze afspraken met woningcorporaties en nutsbedrijven handhaven; en

  • • zowel preventieve als curatieve activiteiten blijven uitvoeren.

3.3 Doorlooptijden

Een onderdeel van de kwaliteit van de dienstverlening is de lengte van de doorlooptijd. Voor de invoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening was hiervoor wettelijk niets geregeld. De gemeenten hebben nu na een verzoek voor schuldhulp maximaal vier weken de tijd om een eerste gesprek met de burger te voeren. Voor bedreigende schulden geldt een maximum van drie werkdagen (artikel 4).

Onder bedreigende situaties worden verstaan:

  • • gedwongen woningontruiming;

  • • beëindiging van de levering van gas, elektriciteit, stadsverwarming of water; of

  • • opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering.

Voor de doorlooptijd stelt de wet geen termijn, omdat die per burger zal verschillen. Zo maakt het veel uit of er alleen sprake is van een financieel probleem of dat er ook sprake is van problemen als verslaving of psychische problemen. De burger heeft daarmee zelf grote invloed op de doorlooptijd. De gemeenten hebben ook invloed op de snelheid van het proces namelijk op de wachttijd tussen de verschillende processtappen. Wij sturen erop de wachttijden zo kort mogelijk te houden.

Om de positie van de burger te versterken moet na de invoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening voor elk besluit een beschikking worden gemaakt. Hiertegen kan bezwaar worden aangetekend. Dat betekent dus ook dat burgers een officiële aanvraag voor schuldhulpverlening moeten indienen. De uitvoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening sluit daarmee aan op de Algemene wet bestuursrecht en andere sociale wetgeving, zoals de Wet werk en bijstand en de Wet maatschappelijke ondersteuning.

3.4 Schuldhulpverlening aan gezinnen

In paragraaf 2.2 is er aandacht voor het onderwerp doelgroepen. Daar is de doelgroep ‘gezinnen met minderjarige kinderen’ al even aan bod geweest. Gezinnen met minderjarige inwonende kinderen vormen al jaren een speciale doelgroep binnen de schuldhulpverlening. Als er sprake is van inwonende minderjarige kinderen en ernstige schuldenproblematiek wordt altijd gekeken hoe dit gezin snel en zo goed mogelijk geholpen kan worden om verergering van de (schulden)situatie te voorkomen. Dit betekent dat er altijd maatwerk geleverd moet worden en er daarnaast (bijna) altijd contact is met de hulpverleningsketen om tot een oplossing te komen. Denk daarbij aan aansluiting bij het Centrum voor Jeugd & Gezin (CJG).

4 Preventie en nazorg

4.1 Preventie

Eén van de doelstellingen, die wij met schuldhulpverlening willen bereiken, is het voorkomen van schulden. Preventieve activiteiten moeten voorkomen dat burgers zo ver in de problemen raken dat schuldhulpverlening nodig is. Preventie kan door diverse personen worden uitgevoerd. Denk hierbij aan de gemeente zelf of de maatschappelijke partners.

Bij preventieve activiteiten kan worden gedacht aan het geven van voorlichting op scholen en het verstrekken van informatie en advies aan doelgroepen, waar gemeenten mee te maken hebben. Denk hierbij aan uitkeringsgerechtigden en burgers die gebruik maken van Wmo-voorzieningen. Voor mensen met hoge hypotheeklasten en een acuut drastisch lager inkomen, kan worden gedacht aan budgetvoorlichting.

Wij zetten actief in op preventie. Dit gebeurt o.a. door afspraken te maken met woningcorporaties en nutsbedrijven en door het signaleren van betalingsachterstanden bij zorgverzekeraars. Wij zullen onderzoeken of het mogelijk is verdere afspraken te maken met maatschappelijke partners, waardoor vroegtijdig schulden en of achterstanden worden gesignaleerd en hier actie op ondernomen wordt. Wij zullen ook banken benaderen om de mogelijkheid te bespreken om klanten door te verwijzen naar de schuldhulpverlening (bijvoorbeeld met behulp van foldermateriaal en contactgegevens).

Ook zullen wij inzetten op het geven van voorlichting om de financiële redzaamheid van burgers in het algemeen te vergroten. Hiervoor zal worden samengewerkt met de maatschappelijke partners. Daarbij wordt gedacht aan het geven van budgetcursussen, financiële administratie thuis en voorlichting aan jongeren. Maar u kunt hierbij ook denken aan scholing en voorlichting bij bedrijven en scholen.

4.2 Nazorg

Als burgers een schuldhulpverleningstraject succesvol hebben afgerond, krijgen zij na afloop van het traject nazorg aangeboden. Burgers worden na een traject begeleid, door middel van het ontwikkelen van financiële vaardigheden en aanpassing van het uitgavengedrag, met als doel recidive te voorkomen. Nazorg heeft daarmee tevens een preventieve taak.

5 Samenwerking, kwaliteitsbevordering en werkwijze

Dit hoofdstuk heeft betrekking op de gemeente Velsen afzonderlijk.

Met integrale schuldhulpverlening wordt bedoeld schuldhulpverlening waarbij niet alleen wordt gekeken naar de schulden, maar ook naar andere persoonlijke omstandigheden, zoals gezondheid, inkomen, gezinssituatie en wonen. Om goede integrale schuldhulp te verlenen wordt nu al samengewerkt met woningcorporaties, Socius Maatschappelijk Dienstverleners en Sociaal.nl. Daarnaast ligt binnen de gemeente Velsen de nadruk op een preventieve aanpak waarbij het vroegtijdig signaleren van schulden centraal staat. In dat kader wordt er ook samenwerking gezocht met banken om klanten door te verwijzen naar de schuldhulpverlening.

5.1 Samenwerking gericht op preventie

In het kader van de preventieve aanpak en ten behoeve van integrale schuldhulpverlening, heeft de gemeente Velsen in 2008 een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met de volgende partijen:

  • • Socius Maatschappelijke Dienstverleners;

  • • woningcorporaties AWV Eigen Haard, Stichting Woningbedrijf Velsen, Stichting Wooncorporatie Kennemerhave en Woningbouwvereniging Brederode;

  • • Sociaal.nl Schuldsanering.

De samenwerkingsovereenkomst is specifiek afgesloten ten behoeve van schuldhulpverlening aan huurders in de sociale huursector in een problematische schuldsituatie. De reden hiervoor is dat woningcorporaties het als een onderdeel van hun taak zien om huurders de ruimte te geven uit een schuldsituatie te komen en zo een dreigende ontruiming te voorkomen. Bovendien komen schulden gemiddeld vaker voor bij huurders in de sociale huursector dan bij de totale bevolking.

In de overeenkomst zijn afspraken vastgelegd over;

  • • afstemming van het beleid waaronder periodiek overleg;

  • • incassobeleid;

  • • preventie huisuitzetting;

  • • informatie over schuldhulpverlening aan huurders;

  • • opschorten van incassoprocedure;

  • • hervatten van de incassoprocedure;

  • • doorbetaling en budgetbeheer;

  • • mogelijkheid tot raadplegen van GBA (Gemeentelijke Basis Administratie);

  • • kosten voor maatschappelijk werk.

Nieuwe doelgroepen

Hoewel schulden gemiddeld vaker voor komen bij huurders in de sociale huursector, is er een nieuwe doelgroep in opkomst binnen de schuldhulpverlening. De laatste jaren zien wij een verschuiving ontstaan waarbij steeds vaker mensen met hogere inkomens een beroep doen op schuldhulpverlening. Door een echtscheiding of baanverlies in combinatie met hoge hypotheeklasten kunnen problematische betalingsachterstanden ontstaan. Wij willen ons meer dan voorheen richten op deze nieuwe doelgroep, met name het vroegtijdig signaleren van de schulden.

Wij streven ernaar om afspraken te maken met het UWV Werkbedrijf, waarbij medewerkers van het UWV een signalerende taak krijgen. Het UWV kan het ontstaan van schulden signaleren bij hun cliënten en daarop anticiperen. Zij kunnen hen bijvoorbeeld informeren over de mogelijkheden van schuldhulpverlening en zo nodig verwijzen naar de juiste maatschappelijke organisatie.

Voorts willen wij onderzoeken wat de mogelijkheden zijn bij banken op het gebied van preventieve maatregelen. Zoals gezegd kunnen banken een rol spelen bij het doorverwijzen naar de schuldhulpverlening. In de zomer van 2011 zijn in het kader van het preventieproject voor jongeren contacten gelegd met Delta Lloyd Foundation en Rabobank Velsen. De contacten waren gericht op preventiemiddelen voor jongeren en scholen. Deze contacten en middelen zouden breder getrokken kunnen worden gericht op schuldpreventie, bijvoorbeeld bij mensen met hypotheken.

Het Noodteam Velsen

Een ander preventief middel is het noodteam Velsen. In dit team, dat ongeveer tien keer per jaar in vergadering bijeenkomt, hebben naast vertegenwoordigers van de gemeente, de politie, het RIAGG, de GGD, het maatschappelijk werk, de reclassering, de Brijderstichting en de Velsense woningcorporaties zitting.

Het noodteam werd ingesteld omdat bleek dat bij extreme noodsituaties verschillende instellingen en gemeentelijke diensten allemaal, op verschillende wijze, met hetzelfde probleem bezig waren. Het doel van het noodteam is te voorkomen (preventief) dat inwoners van de gemeente in een zodanige situatie terecht komen dat zij overlast gaan veroorzaken, dan wel in situaties komen waarin overlast onaanvaardbare vormen aanneemt. Het bespreken van casuïstiek in het Noodteam Velsen kan nooit leiden tot het verstrekken van geld.

Om bovenstaande preventieve maatregelen te kunnen realiseren en de samenwerking met maatschappelijke partners, zorgverzekeraars en banken uit te breiden en te versterken wordt onderzocht of aanvullende middelen noodzakelijk zijn. Als dat het geval is, zal daarvoor een separaat voorstel komen.

5.2 Kwaliteitsbevordering

Om de kwaliteit van de schuldhulpverlening te bevorderen zullen wij deze één maal per jaar evalueren. Daarnaast besteden wij aandacht aan zuivere casuïstiekbespreking met maatschappelijke partners. Wij komen vier maal per jaar met de maatschappelijke partners bijeen om meer beleidsmatige onderwerpen te bespreken, waaronder kwartaalcijfers.

5.3 Werkwijze

Iedereen die in de problemen dreigt te raken door schulden, kan zich melden bij de gemeente voor schuldhulpverlening. Het traject voor schuldhulpverlening start altijd bij de gemeente.

De werkwijze voor het traject is onderverdeeld in een viertal fases; de aanmeldfase, de intake- en diagnosefase, de regeling- en begeleidingsfase en de nazorgfase.

1 De aanmeldfase

Burgers van Velsen kunnen zich voor schuldhulpverlening melden bij de gemeente. Betrokkene wordt zo spoedig mogelijk telefonisch benaderd voor het maken van een afspraak voor een intakegesprek schuldhulpverlening. Dit eerste gesprek vindt binnen een termijn van vier weken plaats na de datum van aanmelding. Tijdens het gesprek wordt betrokkene voorgelicht over de mogelijkheden en onmogelijkheden van de schuldhulpverlening, de voorwaarden die er aan verbonden zijn en de noodzakelijke gegevens die ter tafel moeten komen.

Voorts krijgt de betrokkene per post een informatiepakket toegestuurd. Dit pakket bevat naast een afspraakbevestiging, een formulier van Sociaal.nl dat volledig ingevuld overhandigd dient te worden tijdens het intakegesprek. Voor hulp bij het invullen van het formulier schuldhulpverlening wordt verwezen naar Socius Maatschappelijke Dienstverleners.

2 Intake- en diagnosefase

Tijdens de intake- en diagnosefase wordt betrokkene (tijdens het intakegesprek) nogmaals gewezen op de mogelijkheden en onmogelijkheden van de schuldhulpverlening en de voorwaarden die er aan verbonden zijn. Voorts wordt betrokkene ingelicht over hoe het proces verder zal verlopen indien de schuldhulpverlening daadwerkelijk zal worden opgestart. Ook dit gesprek wordt gevoerd door medewerkers van de gemeente en zij zullen het formulier van Sociaal.nl met alle benodigde informatie nalopen op volledigheid. Betrokkene krijgt indien nodig de mogelijkheid de gegevens aan te vullen. Hiervoor is geen termijn vastgesteld en dit zal afhankelijk zijn van de situatie waarin hij of zij zich bevindt. De inzet van de schuldhulpverlening is maatwerk.

Na het intakegesprek overhandigt betrokkene het ondertekende aanvraagformulier waarin hij of zij het college verzoekt om schuldhulp te verlenen.

Vervolgens stelt de gemeente vast of de schulden zodanig problematisch zijn, dat schuldhulpverlening moet worden ingezet (zie bijlage 2 voor de beslisboom). De betrokkene ontvangt van dit besluit een beschikking, waartegen de mogelijkheid van bezwaar en beroep open staat in de zin van de Awb. Voor de uitwerking van de schuldhulpverlening wordt de cliënt aangemeld bij Sociaal.nl.

3 De regeling- en begeleidingsfase

In deze fase worden, indien daartoe mogelijkheden zijn, de schulden geregeld. In alle gevallen worden de werkzaamheden die hiermee gemoeid zijn verricht door Sociaal.nl.

De belangrijkste werkzaamheden in deze fase zien er als volgt uit:

  • • Sociaal.nl heeft een eerste gesprek met de cliënt middels een huisbezoek. Vervolgens dient Sociaal.nl binnen vier weken een plan van aanpak te hebben opgesteld;

  • • alle schuldeisers worden aangeschreven, waarbij de saldi van de diverse schulden worden opgevraagd en waarin wordt gevraagd de invorderingscapaciteiten voorlopig stop te zetten;

  • • Sociaal.nl maakt een plan voor het aflossen van de schulden binnen drie jaar;

  • • als de cliënt akkoord gaat met dit plan onderhandelt Sociaal.nl met de schuldeisers en poogt de schuldeisers te bewegen akkoord te gaan met het aflossen van een deel van de schuld tegen finale kwijting;

  • • op basis van een bereikt akkoord met de schuldeisers, bereidt Sociaal.nl een schuldbemiddelingsovereenkomst voor. Volgens de NVVK Gedragscode dient Sociaal.nl binnen 120 dagen een schuldbemiddelingsovereenkomst op te stellen.

Indien geen overeenkomst wordt bereikt kan eventueel het traject van de WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen) worden ingezet.

Gelijktijdig met bovenstaande werkzaamheden wordt een afspraak ingepland bij het maatschappelijk werk van Socius Maatschappelijke Dienstverleners. Het maatschappelijk werk stelt afhankelijk van de situatie waarin de klant zich bevindt en welke problemen er spelen een prognose op, waarbij psychosociale hulp en/of budgetbegeleiding wordt geboden. Gedurende de gehele periode van de schuldregeling wordt, indien nodig, de cliënt begeleid teneinde een gedragsverandering te bewerkstelligen en deze te continueren. De begeleiding in deze fase is ook van belang om controle uit te oefenen op het uitgavenpatroon, de ontwikkeling in het financieel beheer en om ondersteuning te bieden. De hulpverlening bedraagt maximaal 36 maanden en wordt gedurende het traject afgebouwd.

4 De nazorgfase

In deze fase wordt de burger vanuit Socius Maatschappelijke Dienstverleners ook na de schuldhulpverlening begeleid door het aanleren van financiële vaardigheden of door middel van het aansturen op het behoud van budgetbeheer. Ook Sociaal.nl en de woningcorporaties zullen nagaan hoe het met oud schuldhulpverleningsklanten gaat. Dit alles heeft als doel om recidive te voorkomen.

In het kader van de gemeentelijke regierol wordt de gemeente gedurende het gehele traject door Sociaal.nl en Socius op de hoogte gehouden van de voortgang.

Bijlage 1 Begrippenlijst

Schuldhulpverlening:

het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing, gericht op de aflossing van schulden, indien redelijkerwijs is te voorzien dat een persoon niet in staat zal zijn zelfstandig de schulden af te lossen. Schuldhulpverlening omvat schuldregeling, schuldbemiddeling, schuldsanering en budgetbeheer.

Problematische schuld:

dreigende schulden in de categorieën huur, energie, ziektekostenverzekering en onroerende zaken waarbij meerdere schuldeisers niet bereid zijn om een betalingsregeling te treffen. Om te bepalen of een schuld problematisch is, wordt gebruik gemaakt van de beslisboom in bijlage 2.

Schuldregeling:

het uitvoeren van het minnelijk traject.

Schuldbemiddeling:

het oplossen van een schuldensituatie door het bemiddelen tot een regeling met schuldeisers en anderen zonder zelf krediet te verlenen.

Schuldsanering:

het oplossen van een schuldenpakket door het verstrekken van een saneringskrediet.

Budgetbeheer:

het bieden van hulp, met gebruikmaking van bancaire faciliteiten, aan cliënten die in een problematische schuldsituatie dreigen te geraken (preventief) of reeds verkeren (curatief).

Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP):

het sluitstuk van integrale schuldhulpverlening. Er kan pas een beroep op de wet worden gedaan als alle andere vormen van hulpverlening geen soelaas geboden hebben. Bij de WSNP worden cliënten op last van de rechter voor een periode van minimaal drie en maximaal vijf jaar onder toezicht van een bewindvoerder gesteld. Deze bewindvoerder is verantwoordelijk voor de inhouding van de aflossingscapaciteit van een cliënt.

Budgetbegeleiding:

het onderdeel dat Socius Maatschappelijke Dienstverlening en Humanitas Inkomensbeheer op zich nemen in de schuldhulpverlenings- en nazorgfase.

Minnelijk traject:

het traject waarin gepoogd wordt schuldeisers te bewegen medewerking te verlenen aan de schuldregeling.

NVVK (Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet):

de brancheorganisatie op het gebied van schuldhulpverlening en sociaal bankieren.

S

Beslisboom problematische schuld