Beleidsregels individuele gehandicaptenparkeerplaatsen gemeente Velsen 2014

Geldend van 07-03-2014 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels individuele gehandicaptenparkeerplaatsen gemeente Velsen 2014

Het is gewenst dat nadere regels worden gesteld met betrekking tot aanvragen om toekenning van gereserveerde individuele gehandicaptenparkeerplaatsen als bedoeld in artikel 26 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV) 1990 zulks ter bescherming van de in artikel 2 van de Wegenverkeerswet genoemde belangen. Daarom besluiten burgemeester en wethouders als volgt:

Artikel 1. Begrippen

  • a. Gereserveerde individuele gehandicaptenparkeerplaats: de parkeerplaats die ten behoeve van een gehandicapte wordt gereserveerd bij diens woning.

  • b. Aanvrager: persoon die een gereserveerde individuele gehandicaptenparkeerplaats heeft aangevraagd.

  • c. Loopafstand: de maximale afstand die een gehandicapte, eventueel met behulp van de gebruikelijke hulpmiddelen, te voet kan afleggen.

  • d. Verkeerskundig onderzoek: onderzoek naar de beschikbare parkeerruimte binnen de loopafstand van de aanvrager, gemeten vanaf de voordeur en naar de verkeerstechnische en verkeersveiligheidsaspecten ter plaatse.

  • e. Medisch advies: advies afgegeven door een daartoe aangewezen onafhankelijke arts over de vastgestelde loopafstand en over de medische situatie van de aanvrager.

Artikel 2. Toewijzingscriteria bestuurder

De aanvrager komt in aanmerking voor een gereserveerde individuele gehandicaptenparkeerplaats – bestuurder indien:

  • a.

    hij volgens het medisch advies niet in staat is om zelfstandig meer dan 100 meter aan één stuk te voet te overbruggen en;

  • b.

    uit het verkeerskundig onderzoek blijkt dat binnen de loopafstand van de aanvrager onvoldoende parkeerplek is en;

  • c.

    in zijn directe woonomgeving het volgens het verkeerskundig onderzoek naar ons oordeel uit verkeerstechnisch oogpunt mogelijk is een gehandicaptenparkeerplaats te realiseren.

Artikel 3. Toewijzingscriteria passagier

De aanvrager komt in aanmerking voor een gereserveerde individuele gehandicaptenparkeerplaats - passagier indien:

  • a.

    hij volgens het medisch advies niet in staat is om zelfstandig meer dan 100 meter aan één stuk te voet te overbruggen en;

  • b.

    uit het verkeerskundig onderzoek blijkt dat binnen de loopafstand van de aanvrager onvoldoende parkeerplek is en;

  • c.

    in zijn directe woonomgeving het volgens het verkeerskundig onderzoek naar ons oordeel uit verkeerstechnisch oogpunt mogelijk is een gehandicaptenparkeerplaats te realiseren en;

  • d.

    1. volgens het verkeerskundig onderzoek het aan huis afzetten of het van huis afhalen van de gehandicapte uit verkeerstechnisch oogpunt op onoverkomelijke problemen stuit of;

    • 2.

      het naar het oordeel van de daartoe aangewezen onafhankelijke arts in verband met de geestelijke of lichamelijke vermogens van de gehandicapte niet verantwoord is dat hij of zij alleen wordt gelaten op de stoep of in de woning terwijl de bestuurder het voertuig parkeert.

Artikel 4. Uitzonderingen

  • 1. De aanvrager komt niet in aanmerking voor een gereserveerde individuele gehandicaptenparkeerplaats indien:

    • a.

      hij over parkeergelegenheid op eigen terrein beschikt (bijv. garage, erf, eigen oprit);

    • b.

      hij woonachtig is in een verzorgingshuis, woon-zorgcomplex/ zorgwoning.

  • 2. Een gereserveerde individuele gehandicaptenparkeerplaats wordt niet toegewezen ten behoeve van voertuigen die bestemd zijn voor recreatiedoeleinden.

Artikel 5. Beperking dagen/ dagdelen

Indien de aanvrager aangeeft of uit onderzoek blijkt dat de noodzaak van een gehandicaptenparkeerplaats zich beperkt tot een bepaald dagdeel of dag(en) kan het college besluiten om de plaats uitsluitend voor dit dagdeel of deze dag(en) toe te kennen.

Artikel 6. Geldigheidsduur

  • 1. Een gereserveerde individuele gehandicaptenparkeerplaats wordt in principe voor een periode van vijf jaar verleend.

  • 2. Na afloop van deze termijn wordt de situatie van de aanvrager opnieuw beoordeeld. Indien de aanvrager nog steeds aan de voorwaarden voldoet, wordt de plaats opnieuw voor vijf jaar toegewezen.

Artikel 7. Intrekking van het toekenningbesluit

Het besluit tot toekenning van een gereserveerde individuele gehandicaptenparkeerplaats kan worden ingetrokken wanneer:

  • a.

    de houder van een gereserveerde individuele gehandicaptenparkeerplaats - bestuurder niet meer de feitelijke bestuurder van het voertuig is of wanneer de aanvrager geen rijbewijs meer heeft;

  • b.

    de houder van een gereserveerde individuele gehandicaptenparkeerplaats feitelijk niet meer woonachtig is op het adres waar de plaats is gereserveerd en/of wanneer de aanvrager ingeschreven staat op een ander adres;

  • c.

    de aanvrager de beschikking krijgt over parkeergelegenheid op eigen terrein zoals bedoeld in artikel 4,

    lid 1, sub a.;

  • d.

    de parkeerdruk volgens verkeerskundig onderzoek binnen de loopafstand zodanig is afgenomen dat er voldoende parkeergelegenheid is;

  • e.

    de mobiliteit van de gehandicapte volgens het medisch advies zodanig is verbeterd dat hij of zij niet meer voldoet aan de criteria voor toewijzing van een gehandicaptenparkeerplaats.

Artikel 8. Voorwaarden

Aan de beschikking tot toekenning van een individuele gehandicaptenparkeerplaats wordt het voorschrift verbonden om onmiddellijk mededeling te doen van de volgende omstandigheden:

  • a.

    verandering van adres;

  • b.

    verkoop van het voertuig;

  • c.

    aanschaffing of gebruikmaking van een ander voertuig, dan wel vervanging van het kenteken van het

    in gebruik zijnde voertuig;

  • d.

    inlevering of intrekking van het rijbewijs;

  • e.

    het feitelijk niet meer gebruik maken van de gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats;

  • f.

    het feitelijk niet meer gebruik maken van het voertuig als bestuurder;

  • g.

    het kunnen beschikken over parkeerruimte op eigen terrein;

  • h.

    verbetering van de mobiliteit.

Artikel 9. Kosten

  • 1. Voor het in behandeling nemen van de aanvraag zijn leges verschuldigd. Voor de hoogte hiervan

    wordt verwezen naar de gemeentelijke legesverordening.

  • 2. Voor het verkeersbord, het onderbord met kenteken, het plaatsen van het bord en het

    wijzigen van een kenteken zijn leges verschuldigd. Voor de hoogte hiervan wordt verwezen naar de gemeentelijke legesverordening.

Artikel 10. Verhuizing

Wanneer de houder van een gereserveerde individuele gehandicaptenparkeerplaats verhuist, vervalt het recht op deze parkeerplaats en dient indien nodig voor het nieuwe adres een nieuwe aanvraag te worden gedaan.

Artikel 11. Overlijden rechthebbende

Het recht op een gereserveerde individuele gehandicaptenparkeerplaats is een persoonsgebonden recht dat niet overgaat op de rechtsopvolgers onder algemene of bijzondere titel.

Artikel 12. Overgangsrecht

  • 1. Op aanvragen die zijn ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregels wordt beslist met toepassing van de Beleidsregels individuele gehandicaptenparkeerplaatsen Velsen 2011.

  • 2. Op bezwaarschriften gericht tegen een beschikking op een aanvraag genomen voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregels wordt beslist met toepassing van de Beleidsregels individuele gehandicaptenparkeerplaatsen Velsen 2011.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag volgend op de dag van de bekendmaking, onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregels individuele gehandicaptenparkeerplaatsen gemeente Velsen 2011.

Artikel 14. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels individuele gehandicaptenparkeerplaatsen gemeente Velsen 2014.

Velsen, 25 februari 2014

Toelichting op de Beleidsregels individuele gehandicaptenparkeerplaatsen gemeente Velsen 2014

Inleiding

Er zijn twee soorten gehandicaptenparkeerplaatsen. Algemene gehandicaptenparkeerplaatsen, bestemd voor voertuigen van alle personen die in het bezit zijn van een gehandicaptenparkeerkaart, en (gereserveerde) individuele gehandicaptenparkeerplaatsen, bestemd voor één bepaald voertuig. De aanwijzing en verwijdering van beide soorten gehandicaptenparkeerplaatsen gebeurt krachtens een verkeersbesluit, zoals bedoeld in artikel 12 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW).

Deze beleidsregels hebben betrekking op individuele gehandicaptenparkeerplaatsen; er zijn van rijkswege namelijk geen nadere regels gesteld over het aanwijzen van individuele gehandicaptenparkeerplaatsen. Gemeenten moeten dus in beleid bepalen hoe wordt omgegaan met verzoeken tot toewijzing van een individuele gehandicaptenparkeerplaats. Omdat het een maatschappelijk gegeven is dat de openbare ruimte steeds schaarser wordt door toename van het gemotoriseerd verkeer, moet op een verstandige manier met aanvragen om individuele gehandicaptenparkeerplaatsen worden omgegaan.

Van rijkswege zijn wel regels gesteld over het toekennen van gehandicaptenparkeerkaarten, de Regeling gehandicaptenparkeerkaart. In deze beleidsregels wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de terminologie van deze regeling.

Hieronder wordt op enkele bepalingen uit de beleidsregels een toelichting gegeven.

Artikel 1.c: Loopafstand

Bij het bepalen van de loopafstand wordt uitgegaan van de afstand die de aanvrager te voet, eventueel met behulp van de gebruikelijke hulpmiddelen zoals krukken of een rollator, maximaal kan overbruggen. Bij de aanvraag voor een bestuurdersplaats dient er echter wel rekening mee te worden gehouden of de aanvrager het hulpmiddel ook zelfstandig in het voertuig kan zetten dan wel uit het voertuig kan tillen.

Artikel 1.d: Verkeerskundig onderzoek

De beschikbare parkeerruimte wordt gemeten vanaf de voordeur. Voor aanvragers die wonen in een appartementencomplex, wordt gemeten vanaf de toegangsdeur tot het complex.

Artikel 2: Toewijzingscriteria bestuurder

Dit onderdeel bevat de criteria op basis waarvan tot toekenning van een individuele gehandicaptenparkeerplaats aan een bestuurder kan worden overgegaan.

Over de medische noodzaak van een individuele gehandicaptenparkeerplaats wordt door een daartoe aangewezen onafhankelijke arts aan de hand van de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager aan burgemeester en wethouders geadviseerd. Hierbij stelt de arts de loopafstand vast.

Om te kunnen vaststellen of er voldoende parkeergelegenheid is in de directe woonomgeving, wordt gebruik gemaakt van het resultaat uit periodiek onderzoek naar de parkeerdruk. Het onderzoek wordt in opdracht van de gemeente Velsen uitgevoerd door een onafhankelijk onderzoeksbureau.

Bij het onderzoek worden alle wegen verdeeld in secties die lopen van kruising tot kruising. Voor iedere sectie wordt het aantal aanwezige parkeerplaatsen en het aantal geparkeerde auto's geteld. Het aantal geparkeerde auto’s wordt op drie verschillende tijdstippen geteld (middag, avond en nacht). In winkelgebieden wordt dit ook op een zaterdag gedaan. Deze verschillende tijdstippen zijn bedoeld om te bepalen op welk tijdstip de parkeerdruk het hoogst is in bepaalde straten.

Wanneer uit het verkeerskundig onderzoek blijkt dat binnen de loopafstand van de aanvrager onvoldoende parkeerplek is wordt, mits wordt voldaan aan de overige voorwaarden, de gehandicaptenparkeerplaats toegekend.

In overleg met de aanvrager wordt door een verkeerskundige van de gemeente Velsen ter plekke vastgesteld welk parkeervak het meest geschikt is om dienst te doen als gehandicaptenparkeerplaats. Hierbij spelen naast verkeerskundige overwegingen ook praktische overwegingen een rol.

Artikel 3: Toewijzingscriteria passagier

Individuele gehandicaptenparkeerplaatsen ten behoeve van gehandicapten die voor het vervoer buitenshuis zijn aangewezen op een ander worden in beginsel niet verleend. Slechts bij wijze van hoge uitzondering wordt een dergelijke parkeerplaats toegewezen.

In de meeste gevallen zullen andere weggebruikers moeten wachten terwijl een gehandicapte passagier in- en uit de auto wordt geholpen. Dit is niet onoverkomelijk of onredelijk. Slechts wanneer door het niet toekennen van een individuele gehandicaptenparkeerplaats aan een passagier een verkeersonveilige situatie ontstaat, wordt in het belang van de verkeersveiligheid een individuele parkeerplaats aangewezen. Te denken valt aan een smalle straat met weinig parkeerruimte en met veel gemotoriseerd verkeer.

Als de gehandicapte voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder, kan ook worden overgegaan tot toekenning van een individuele gehandicaptenparkeerplaats aan een passagier. Hierbij zal in het medisch advies moeten worden aangegeven dat het in verband met de geestelijke of lichamelijke vermogens van de passagier niet verantwoord is dat hij of zij alleen wordt gelaten op de stoep of in de woning terwijl de bestuurder het voertuig parkeert.

Artikel 4.1a: Parkeren op eigen terrein

Wanneer de aanvrager redelijkerwijs beschikt over de mogelijkheid op eigen terrein te parkeren, (bijv. garage, erf, eigen oprit) wordt de aanvraag voor een gereserveerde individuele gehandicaptenparkeerplaats afgewezen. Dit geldt ook wanneer de aanvrager de eigen parkeergelegenheid feitelijk een andere bestemming (bijv. opslag) heeft gegeven. Wanneer voor het gebruik van het eigen terrein kosten moeten worden gemaakt, dan komen deze voor rekening van de aanvrager.

Artikel 4.1b: Bewoners van verzorgingshuizen, woon-zorgcomplexen/ zorgwoningen.

Bij gebouwen waar over het algemeen ouderen en/of gehandicapten woonachtig zijn zoals verzorgingshuizen, woon-zorgcomplexen en zorgwoningen worden geen individuele gehandicaptenparkeerplaatsen meer toegewezen. Het betreft woonruimte waar de bewoners een indicatie voor nodig hebben en waar zorg wordt aangeboden.

De redenen hiervoor zijn: a) de onwenselijke situatie die zou kunnen ontstaan doordat bewoners die de eerste aanvraag doen een plek het dichtst bij de ingang krijgen en de plek van iedere volgende aanvrager steeds verder weg komt te liggen ("wie het eerst komt, die het eerst maalt"), b) het ervaringsfeit dat ouderen en gehandicapten die woonachtig zijn in een verzorgingshuis of woonzorgcomplex minder dan gebruikelijk met de auto rijden. Wanneer dan toch individuele gehandicaptenparkeerplaatsen gereserveerd worden, leidt dit tot de onwenselijke situatie dat enkele personen voor vaak langere tijd een aantal schaarse parkeerplaatsen bezet houden. Om deze redenen wordt bij dit soort woongebouwen een aantal algemene gehandicaptenparkeerplaatsen aangelegd en geen individuele. De ervaring leert dat een bepaald aantal algemene gehandicaptenparkeerplaatsen volstaat om de parkeerdruk weg te nemen.

Artikel 4.2: Recreatievoertuigen

De bestuurder van een recreatievoertuig komt niet in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerplaats omdat deze voertuigen vaak langer en hoger zijn dan een personenauto of –busje en hierdoor buitensporig beslag leggen op de schaarse parkeerruimte, het uitzicht voor naastgelegen woningen belemmeren en een negatief effect kunnen hebben op het uiterlijk aanzien van de gemeente.

Artikel 5: Beperking dagen/ dagdelen

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 6: Geldigheidsduur

Met deze bepaling wordt aangesloten bij landelijke regeling voor de gehandicaptenparkeerkaart. De reden voor deze termijnstelling is de voortdurende ontwikkeling van de medische wetenschap. Daarnaast is het een gelegenheid om te controleren of de gehandicapte nog voldoet aan de criteria waaronder de gehandicaptenparkeerplaats is toegewezen.

Het is de bedoeling om de herkeuringen waar mogelijk gelijk te laten lopen met de herkeuring voor een gehandicaptenparkeerkaart. De keuring beperkt zich niet tot de medische situatie van de gehandicapte, daarnaast zal beoordeeld worden of hij nog voldoet aan de overige criteria voor toewijzing van een gehandicaptenparkeerplaats. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat iemand die de plaats als bestuurder heeft aangevraagd inmiddels niet meer in het bezit is van een rijbewijs. Dit zou betekenen dat hij de plaats alleen nog als passagier gebruikt. Omdat er voor de toewijzing van een passagiersplaats andere criteria gelden dan voor een bestuurdersplaats, dient beoordeeld te worden of de gehandicapte aan deze criteria voldoet. Als dit niet het geval is, kan dit aanleiding zijn om niet tot verlenging over te gaan, het besluit tot toewijzing in te trekken en het bord te verwijderen.

Het zal niet altijd nodig zijn dat de medische situatie opnieuw wordt beoordeeld. Indien op basis van de reeds beschikbare gegevens kan worden vastgesteld dat de aanvrager nog steeds voldoet aan de voorwaarden, kan een nieuw medisch onderzoek achterwege worden gelaten.

Bij de wijziging van de beleidsregels van 1 oktober 2007 is besloten om artikel 6 ook van toepassing te verklaren op gehandicapten die reeds vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels over een gehandicaptenparkeerplaats beschikten. Hierbij is een overgangstermijn van twee jaar in acht genomen. Deze termijn is verstreken op 1 oktober 2009. Hieruit volgt dat deze bepaling inmiddels geldt voor alle houders van een gehandicaptenparkeerplaats in de gemeente Velsen.

Artikel 7: Intrekking van het toekenningbesluit

In dit onderdeel wordt aangegeven op welke gronden overgegaan kan worden tot intrekking van het besluit tot toekenning van een individuele gehandicaptenparkeerplaats. Wanneer blijkt dat de aanvrager niet meer voldoet aan de criteria op basis waarvan tot toekenning was overgegaan, kan het besluit worden ingetrokken en het bord worden verwijderd.

Op grond van artikel 6 onder b kan het besluit tot toekenning van een gereserveerde parkeerplaats worden ingetrokken indien de aanvrager feitelijk niet meer woonachtig is op het adres waar de plaats is gereserveerd of wanneer aanvrager ingeschreven is op een ander adres.

Artikel 8: Voorwaarden

Dit artikel spreekt voor zich

Artikel 9: Kosten

Op grond van artikel 29 BABW is het mogelijk om de kosten die voortvloeien uit de aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats te verhalen op de aanvrager. De hoogte van deze kosten is opgenomen in de gemeentelijke legesverordening.

Artikel 10: Verhuizing

Wanneer de houder van een individuele gehandicaptenparkeerplaats verhuist, vervalt het recht op de gereserveerde parkeerplaats en dient voor het nieuwe adres een nieuwe aanvraag te worden gedaan. Omdat bij een nieuw adres de parkeergelegenheid een ander beeld kan geven, moet in ieder geval een nieuw verkeerskundig onderzoek worden gedaan. Of het verkeerskundig onderzoek wordt gedaan op basis van de oude loopafstand of dat de loopafstand opnieuw door een onafhankelijk arts wordt vastgesteld, is afhankelijk van het tijdstip van de laatste keuring. Als de aanvrager aanvoert dat zijn loopafstand inmiddels korter is, dient in ieder geval een nieuw medisch advies gevraagd te worden.

Artikel 11: Overlijden rechthebbende

Dit artikel spreek voor zich.

Artikel 12: Overgangsrecht

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 13: Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 14: Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.