Regeling vervallen per 01-01-2019

Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

Subsidieregeling  peuteropvang en voorschoolse educatie Velsen  2018

Burgemeester en Wethouders van de gemeente  Velsen;

Overwegende dat het gewenst is dat alle kinderen in de gemeente Velsen deel kunnen nemen aan peuteropvang en dat kinderen voorschoolse educatie krijgen als dat nodig is;

Overwegende dat het gewenst is om de kwaliteit van de peuteropvang en voorschoolse educatie in de gemeente Velsen  te waarborgen;

Gelet op het Convenant VVE Voor en Vroegschoolse Educatie Velsen (2015) en de uitvoeringsnotitie ouderbetrokkenheid in VVE in Velsen 2015, die het inhoudelijk kader vormt voor het beleid ter zake;

Gelet op artikel 3, tweede lid van de Algemene Subsidie Verordening 2017 Velsen;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

“Subsidieregeling peuterarrangementen en voorschoolse educatie Velsen 2018”

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • .

    Aanbieder kinderopvang: een in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) geregistreerde houder van een kinderopvangorganisatie, die peuteropvang en/of voorschoolse educatie verzorgt voor peuters ingeschreven in de Basis Registratie Persoonsgegevens (BRP)  in de gemeente Velsen.

  • .

    College: het college van burgemeester en wethouders.

  • .

    Kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang, in de zin van de wet, welke is ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen.

  • .

    Kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van de opvang van kinderen, zoals bedoeld in de wet.

  • .

    Kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h, van de Algemene Wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van kinderopvang.

  • .

    Kinderopvangtoeslagtabel: een tabel waarin terug te vinden is welk bedrag ouders terugkrijgen voor de kinderopvang via de belastingdienst. Dit is inkomensafhankelijk.

  • .

    Kindplaats: plaats in een kindercentrum met een aanbod reguliere peuteropvang, voorschoolse educatie of peuterarrangementen, gedurende 40 weken per kalenderjaar.

  • .

    Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP): het landelijk register, zoals bedoeld in de wet, waarin alle gastouderbureaus, gastouders, kinderdagverblijven, organisaties voor buitenschoolse opvang en peuterspeelzalen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen.

  • .

    Maximum uurtarief: de (landelijk) maximum uurprijs zoals opgenomen voor de dagopvang artikel 4 lid 1 sub a Besluit Kinderopvangtoeslag voor het betreffende jaar.

  • .

    Maximum subsidie uurtarief: de (gemeentelijke) maximum uurprijs voor peuteropvang, die de gemeente hanteert voor het verstrekken van subsidie. Jaarlijks wordt deze uurprijs vastgesteld door het college.

  • .

    Opslag voorschoolse educatie: een maximum opslag voor het uitvoeren van voorschoolse educatie. Jaarlijks wordt de hoogte van deze opslag vastgesteld door het college.

  • .

    Ouder: de juridische ouder of wettelijk verzorger van een peuter.

  • .

    Ouderbijdrage: financiële vergoeding, die ouders moeten betalen voor de afname van reguliere peuteropvang, peuterarrangementen en voorschoolse educatie. De hoogte van de ouderbijdrage voor ouders die in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag wordt bepaald aan de hand van de tabel kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. De hoogte van de ouderbijdrage voor ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag wordt bepaald aan de hand van de gehanteerde VNG adviestabel voor dat jaar.

  • .

    Ouderbijdragetabel: de gehanteerde VNG ouderbijdrage adviestabel voor peuteropvang, voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag.

  • .

    Ouderverklaring: een door de ouder(s) ondertekende verklaring[1], voorzien van bewijsstukken waaruit blijkt dat geen aanspraak kan worden gemaakt op kinderopvangtoeslag.

  • .

    Peuter: een kind in de leeftijd van 2 ½  tot 4 jaar en ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) in de gemeente Velsen.

  • .

    Peuterarrangement: een kindplaats in een peutergroep, bestaande uit twee dagdelen van in totaal zes uur in de week, voor kinderen waarvan de ouders geen beroep kunnen doen op kinderopvangtoeslag van de belastingdienst en bij wie geen sprake is van een VVE-indicatie.

  • .

    Peuteropvang: kortdurende, brede ontwikkelingsstimulering voor kinderen van 2 ½ tot 4 jaar; verzamelbegrip voor reguliere peuteropvang en peuterarrangementen.

  • .

    Reguliere peuteropvang: het aanbod in een kindercentrum, gericht op kinderen van 2 ½ tot 4 jaar, voor kinderen waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag van de belastingdienst.

  • .

    Subsidieverordening: de vigerende Algemene Subsidieverordening Velsen.

  • .

    Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE): educatie verdeeld in een voorschoolse periode (2 ½  en 3-jarigen) doorlopend in de eerste jaren van het basisonderwijs (4- en 5-jarigen), de vroegschoolse periode.

  • .

    Voorschoolse educatie (VE): educatief aanbod voor 2 ½  en 3 jarigen, bestaande uit vier dagdelen in totaal 12 uur per week en maximaal 480 uur op jaarbasis, waarbij gebruik wordt gemaakt van een VVE-programma.

  • .

    VVE-indicatie: een  indicatie afgegeven door de Jeugdgezondheidszorg Kennemerland, die recht geeft op Voor- en Vroegschoolse Educatie.

. VVE-peuter: een peuter waarvan Jeugdgezondheidszorg Kennemerland heeft vastgesteld dat er sprake is van achterstand of risico op achterstand in de Nederlandse taal en die derhalve een indicatie heeft gekregen voor VVE-aanbod, zoals bedoeld in artikel 167 van de Wet op het primair onderwijs.

[1] Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag.

  • .

    VVE-programma: een educatief programma, waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen van 2, ½   en 3 jaar op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal emotionele ontwikkeling, in de zin van de wet (1 april 2013: (AmvB) Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, art. 5.) Het VVE programma dient opgenomen te zijn in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut.

  • .

    VVE-werkgroep: overleggroep  van alle bij de indicering en uitvoering van VVE betrokken partijen in de gemeente Velsen.

Wet OKE: de wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie

Artikel 2 Algemene bepalingen

  • 1.

    Op deze regeling zijn de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Velsen van toepassing, voor zover daar niet van wordt afgeweken.

Artikel 3 Doelgroep

  • 1. Subsidie op grond van deze regeling kan uitsluitend worden aangevraagd door een aanbieder met een kindercentrum dat peuteropvang  en/of voorschoolse  educatie aanbiedt, dat staat ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang  en dat voldoet aan de vereisten en kwaliteitseisen uit de wet Kinderopvang en de Wet OKE, de hier uit voortvloeiende regelgeving en de nadere regels. Het kindercentrum dient tevens aantoonbaar pedagogische relaties te (gaan) onderhouden met één of meer in Velsen opererende basisscholen.

  • 2. De aanbieder van peuteropvang komt uitsluitend voor subsidiering van voorschoolse educatie in aanmerking wanneer deze in de peutergroep tevens peuterarrangementen en reguliere peuteropvang aanbiedt

  • 3. De voorschoolse educatie  voldoet aan de kwaliteitseisen opgenomen in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Dit wordt, in opdracht van het rijk, onafhankelijk getoetst op basis van de criteria die zijn opgenomen in de door de Onderwijsinspectie in 2014 opgestelde ‘Werkinstructie toezichtkader VVE- locaties’ (onderdeel C1).

Artikel 4 Activiteiten

  • De subsidiabele activiteiten zijn:

    • 1.

      Het gedurende een kalenderjaar (40 weken per jaar) aanbieden van peuteropvang (gedurende  zes  uur per week, verdeeld over twee dagen per week) aan peuters  en ingeschreven in de BRP in de gemeente  Velsen.

    • 2.

      Het gedurende een kalenderjaar (40 weken per jaar) aanbieden van voorschoolse educatie (gedurende 12 uur per week, verdeeld over vier dagen per week) aan voor VVE geïndiceerde peuters en ingeschreven in de BRP in de gemeente  Velsen.

    3. Per peuter is slechts één aanbod peuteropvang of aanbod voorschoolse educatie subsidiabel

Artikel 5 Verplichtingen voor het ontvangen van subsidie

  • 1. Bij de uitvoering van het peuteropvang en het VVE geïndiceerde aanbod binnen eenzelfde peutergroep wordt inhoudelijk hetzelfde programma ingezet, zodat gemengd aanbod (VVE- en niet-VVE peuters in één peutergroep) mogelijk is.

  • 2. De aanbieder van voorschoolse educatie is verplicht om bij aanmelding van een voor VVE geïndiceerde peuter aan dit kind voorschoolse educatie te bieden

  • 3. De aanbieder geeft in voorkomende gevallen voorrang aan het plaatsen van een peuter met VVE-indicatie boven het plaatsen van een peuter die gebruik gaat maken van peuteropvang

  • 4. De aanbieder, met een vestiging in Velsen, geeft peuters die woonachtig zijn in de gemeente Velsen voorrang bij plaatsing van peuters op beschikbare plaatsen.

  • 5. De aanbieder, die VVE aanbiedt,  neemt deel aan de werkgroep VVE Velsen en conformeert zich aan de afspraken die in de werkgroep gemaakt worden

  • 6. Aanbieders van peuteropvang nemen -waar nodig in onderling overleg en/of met facilitering vanuit de gemeente- aantoonbaar maatregelen om dubbele subsidiering per peuter uit te sluiten.

  • 7. De aanbieder peuteropvang en voorschoolse educatie verplicht zich tot het aanleveren van kwartaalrapportages aan de gemeente volgens het door haar voorgeschreven format.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1. Naast de stukken vermeld in de vigerende Algemene Subsidieverordening Velsen bevat de aanvraag de naam en het adres van de aanbieder van peuteropvang, de locatie waar de opvang plaatsvindt, de wijze waarop de opvang is vermeld in het LRKP met het bijbehorende registratienummer, bewijsstukken waaruit blijkt dat wordt voldaan aan artikel 2, 3 en 4 van deze regeling en daarnaast het bankrekeningnummer van de organisatie

  • 2. Bij de subsidieaanvraag wordt een begroting gevoegd waaruit blijkt:

    • -

      de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    - (de opbouw van) het bedrag van de aanvraag waarvoor subsidie wordt gevraagd

  • 3. Ter completering van de subsidieaanvraag wordt een uitvoeringsplan opgesteld. In dit uitvoeringsplan wordt o.a. aangegeven:

    • -

      de (per locatie) te verwachten aantallen peuters en de aantallen ouders met recht op kinderopvangtoeslag (MKT) en ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag (ZKT), per categorie onderverdeeld naar aantallen peuters mét en zonder VVE0indicatie inclusief op recente realisatiecijfers gebaseerde of aan de inschrijvingen gerelateerde onderbouwing;

    - de afspraken rond de te hanteren ouderbijdrage en het toetsen van het recht op kinderopvangtoeslag per peuter

  • 4. In aanvulling op lid 1, 2 en 3 van onderhavig artikel kan het college overige gegevens opvragen die het nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag

Artikel 7 Aanvraagtermijn

  • 1. De uiterste datum voor indienen van een subsidieaanvraag is 1 oktober  van het aan subsidiering voorafgaande kalenderjaar.

  • 2. Het in artikel 6.3 genoemde uitvoeringsplan is uiterlijk 1 oktober van het aan subsidiering voorafgaande kalenderjaar beschikbaar.

  • 3. Nieuwe aanbieders van peuterarrangementen en/of voorschoolse educatie dienen hun aanvraag uiterlijk in tijdens het eerste kwartaal dat de opvang gestart is.

Artikel 8 Beslistermijn

Het college beslist op een tijdig ingediende en met een uitvoeringsplan gecompleteerde subsidieaanvraag uiterlijk 13 weken na indiening van de aanvraag

Artikel 9 Weigeringsgronden

  • 1. Het college verleent geen subsidie voor peuteropvang en/of voorschoolse educatie voor peuters die niet staan ingeschreven in de BRP van de gemeente Velsen.

  • 2. Het college wijst de aanvraag af indien bij een van de Velsense locaties van de aanbieder bestuursrechtelijke handhaving van kracht is.

Artikel 10 Hoogte van de subsidie

  • 1. Het college verleent subsidie op basis van de in de bijlage opgenomen berekening.

    • .-

      Het subsidiebedrag wordt berekend per peuter en is gebaseerd op:

    • -

      Het aantal uren dat gedurende maximaal 40 weken per peuter daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van peuteropvang danwel de voorschoolse educatie;

    • -

      Het maximum subsidie uurtarief dat in het betreffende kalenderjaar door de gemeente Velsen gehanteerd wordt, onder aftrek van de gedifferentieerde ouderbijdrage die ouders voor de peuteropvang of voorschoolse educatie betalen;

    • -

      Een opslag per peuter voor vroegschoolse educatie, voor het aantal uur dat de peuter daadwerkelijk gebruik maakt van de voorschoolse educatie;

    • -

      Het gegeven of ouders al dan niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

    • -

      Het al dan niet geïndiceerd zijn van de peuter voor VVE ;

    • -

      De aanbieders innen zelf de ouderbijdragen en zijn verantwoordelijk voor het risico van de niet betalers.

  • 2. Jaarlijks stelt het college het maximum subsidie uurtarief voor peuteropvang vast. Hiervoor voorziet de aanbieder van peuteropvang onder andere in de betaling van loonkosten van al het uitvoerend en coördinerend personeel, inclusief directie, bij- en nascholing, vervangings- en verletkosten bij ziekte, verkrijgen ouderverklaring, afhandeling ouderbijdrage, uitvoeren van afspraken rond controleren van recht op subsidie individuele peuter, zelfevaluatie, huisvesting en overhead.

  • 3. Jaarlijks stelt het college de opslag voor het uitvoeren van voorschoolse educatie vast.

    Hiervoor voorziet de aanbieder van voorschoolse educatie naast de in lid 2 artikel 10 genoemde activiteiten in de intake, de uitvoering van voorschoolse educatie,  warme overdracht, observaties, oudergesprekken, zelfevaluatie, differentiatie, begeleiding, voorbereidings- , tutor-en mentortijd, organisatie van ouderactiviteiten ten behoeve van ouderparticipatie[1], deelname aan de gemeentelijke VVE-werkgroep, delen gegevens in het kader van resultaatafspraken VVE en deelname aan de VVE monitor.

    [1] Met uitzondering van de uitvoering van de pilot van het programma VVE Thuis.

  • 4. Het tarief kan worden bijgesteld indien wijzigingen op rijksniveau in het takenpakket van de peuteropvang en/of voorschoolse educatie hiertoe aanleiding geven.

Artikel 11 Uitzonderingsbepaling

Op de in deze subsidieregeling opgenomen bepalingen wordt een uitzondering gemaakt indien: een kind door de Jeugdgezondheidszorg geïndiceerd is voor voorschoolse educatie en de ouder, met recht op kinderopvangtoeslag van de belastingdienst, genoodzaakt is voor het uitvoeren van zijn of haar werkzaamheden of studie gebruik te maken van de hele dagopvang (zonder aanbod voorschoolse educatie) en daarmee voor de voorschoolse educatie geen of onvoldoende recht meer heeft op kinderopvangtoeslag voor de uren dat het kind gebruik maakt van de voorschoolse educatie bij een andere aanbieder, wordt de aanvraag voor voorschoolse educatie behandelt als aanvraag voorschoolse educatie zonder kinderopvangtoeslag.

Artikel 12 Voorschot op subsidie

Het subsidiebedrag wordt bevoorschot per kwartaal.

Artikel 13 Verantwoording en vaststelling subsidie

  • 1. De aanvrager dient uiterlijk op 1 juli  van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in. Deze aanvraag gaat vergezeld van een inhoudelijke en financiële eindrapportage.

  • 2. De eindrapportage bevat:

    • 1.

      Algemeen: - een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten conform de  gestelde voorwaarden zijn verricht; - een overzicht van de aan de gesubsidieerde activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag). Hierin is o.a. opgenomen het gehanteerde uurtarief en de inkomsten uit ouderbijdragen. Uit het overzicht dient tevens te blijken of de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag en/of de peuter een VVE-indicatie heeft.Per locatie: - het aantal peuters dat gebruik heeft gemaakt van gesubsidieerde kindplaatsen, onderverdeeld naar soort subsidieplaats: voorschoolse educatie en reguliere peuteropvang en peuterarrangement.  

    • 2.

      - het aantal gefactureerde uren per kwartaal per peuter. Uit het overzicht dient te blijken of de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag en of de peuter een VVE- indicatie heeft.

  • 3. De subsidie kan lager worden vastgesteld indien de eindrapportage hier aanleiding toe geeft

  • 4. De gemeente is bevoegd te controleren of per peuter maximaal één  gesubsidieerd peuterarrangement of aanbod voorschoolse educatie  tegelijkertijd door de kindercentra in rekening is gebracht. Ter voorkoming van dubbele subsidiering kan de gemeente bij een geconstateerde dubbeling een verrekening van het subsidiebedrag toepassen

Artikel 14 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie 2018 en treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.