Regeling vervallen per 20-03-2015

Handhavingsverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ 2010 gemeente Velsen

Geldend van 01-07-2010 t/m 19-03-2015

Intitulé

Handhavingsverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ 2010 gemeente Velsen

Artikel 1 Begripsomschrijving

Artikel 2 Opdracht aan het college

  • 1.

    Het college zorgt voor de rechtmatige en doelmatige uitvoering van de wet, waaronder de bestrijding van fraude en van misbruik en oneigenlijk gebruik en stelt hiertoe periodiek doch in elk geval eens per vier jaar een beleidsplan vast.

  • 2.

    Het college maakt zoveel mogelijk gebruik van de middelen die de wet biedt om misbruik en oneigenlijk gebruik van deze wetten tegen te gaan.

  • 3.

    Het college informeert de raad jaarlijks over de in het eerste lid bedoelde uitvoering.

Artikel 3 Terugvordering

Artikel 4 Verhaal

  • 1.

    Het college verhaalt de kosten van bijstand en de kosten van inkomensvoorziening boven een nader door het college te bepalen bedrag, en overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 61 en 62 van de WWB en artikel 57 van de WIJ, voor zover zich hier geen andere wettelijke regel tegen verzet.

  • 2.

    Van verhaal wordt afgezien, als daarvoor zeer dringende redenen aanwezig zijn.

  • 3.

    Het college stelt nadere regels vast voor de uitvoering van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 5: Afstemming

Als de belanghebbende onjuiste of onvolledige inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of het recht op (voorzetting van) bijstand, het werkleeraanbod of de inkomensvoorziening, of zijn inlichtingenplicht niet (volledig) nakomt, verlaagt het college de uitkering of de inkomensvoorziening conform de Maatregelenverordening WWB 2006, de Maatregelenverordening WIJ 2010 respectievelijk de Maatregelenverordening IOAW/IOAZ, onverminderd de eventuele terugvordering van ten onrechte verstrekte bijstand of ten onrechte verstrekte inkomensvoorziening.

Artikel 6 Aangifte

Indien een gedraging van de belanghebbende leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid de bijstand of de inkomensvoorziening te verlagen en de ten onrechte verstrekte bijstand of inkomensvoorziening terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie hiervoor gehanteerde uitgangspunten.

Artikel 7 Hardheidsclausule

  • 1.

    In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze verordening, als toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 8 Citeerartikel en inwerkingtreding

Deze verordening wordt aangehaald als: Handhavingsverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ 2010 gemeente Velsen

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2010.

Per 1 juli 2010 wordt de Handhavingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2010 gemeente Velsen ingetrokken.

Toelichting

Algemeen

In de Wet werk en bijstand (WWB) van 1 januari 2004 is de verplichting tot handhaving van regels, zoals die golden onder de Algemene bijstandswet (Abw), losgelaten en omgezet in een “kan”-bepaling. Hiermee krijgt de gemeente de bevoegdheid eigen regels te bepalen omtrent handhaving.

De WWB schrijft voor dat de gemeente een verordening moet opstellen die de handhaving regelt. De letterlijke tekst van het bij amendement ingevoegde artikel 8a WWB luidt:

De gemeenteraad stelt in het kader van het financiële beheer bij verordening regels voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

Er worden geen eisen gesteld aan de inhoud van het beleid. Verlaging van de uitkering en terugvordering zijn onder de WWB geen verplichtingen meer, maar bevoegdheden.

Op 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking getreden. Doelstelling van deze wet is de duurzame arbeidsparticipatie in regulier werk van jongeren tot 27 jaar. De jongeren hebben onder voorwaarden recht op een werkleeraanbod. Uitgangspunt is dat de jongeren over voldoende kwalificaties beschikken om zelfstandig in hun levensonderhoud te voorzien.

Als het werkleeraanbod onvoldoende middelen van bestaan oplevert, of als er wegens persoonlijke niet verwijtbare omstandigheden geen aanbod kan worden gedaan, kan de jongere een inkomensvoorziening krijgen. Deze is vergelijkbaar met algemene bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB).

Door de Wet bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten (BUIG) van 1 januari 2010 heeft de gemeente een grotere financiële verantwoordelijkheid bij de uitvoering van de IOAW en de IOAZ gekregen. Gelijk is de beleidsmatige vrijheid vergroot. Dat betekent onder andere dat er op het gebied van handhaving beleid moet worden geformuleerd.

Zowel de WIJ als de IOAW en de IOAZ schrijven evenals de WWB voor dat de raad een Handhavingsverordening vaststelt.

Gezien de verwantschap tussen deze wetten en uit een oogpunt van deregulering en efficiency is gekozen voor een combiverordening.

Voor de WWB en de WIJ was al een verordening door de raad vastgesteld per 1 januari 2010.

De verordening is met de nu ingevoegde aanpassingen mede geschikt gemaakt voor de IOAW en de IOAZ.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele begripsomschrijvingen.

Onder uitkeringsgerechtigden met een WWB uitkering worden mede verstaan mensen met een uitkering krachtens het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.

Artikel 2

Dit artikel legt de verantwoordelijkheid voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de WWB en de WIJ neer bij het college. Het college dient in ieder geval eenmaal per vier jaar een beleidsplan op te stellen. Het opgestelde Handhavingsplan 2005-2008 is verlengd.

Daarnaast krijgt het college de opdracht om de gemeenteraad jaarlijks te informeren over de uitvoering en de resultaten op het gebied van handhaving. Dat gebeurt via het Verslag Werk en Inkomen.

Met het tweede lid wordt tot uitdrukking gebracht dat de bijstand en de inkomensvoorziening alleen bestemd zijn voor hen die daar recht op hebben. Het college heeft de plicht alle mogelijke middelen in te zetten om de rechtmatigheid van de uitkeringen te waarborgen.

Artikel 3

Terugvordering is een bevoegdheid van de gemeente. Met dit artikel spreekt de gemeenteraad uit dat van die bevoegdheid gebruik wordt gemaakt De regels omtrent de terugvordering zijn vastgelegd in de door het college vastgestelde Beleidsregels terugvordering en verhaal Wet werk en bijstand. Deze worden ook van toepassing op de WIJ en de IOAW en IOAZ.

Artikel 4

Ook verhaal (op derden zoals de onderhoudsp[lichtige) is een bevoegdheid. Met dit artikel spreekt de gemeenteraad uit dat van die bevoegdheid gebruik wordt gemaakt. Ook dit onderdeel is nader uitgewerkt in de bij de toelichting van artikel 3 genoemde beleidsregels.

Artikel 5

Wanneer de cliënt onvolledige of onjuiste informatie verstrekt, kan de uitkering of de inkomensvoorziening (tijdelijk) worden verlaagd conform de Maatregelenverordening WWB 2006, de Maatregelenverordening WIJ 2010 respectievelijk de Maatregelenverordening IOAW/IOAZ.. Deze verlaging is bedoeld om het nakomen van de verplichtingen en de hoogte van de uitkering op elkaar af te stemmen. Dit staat los van het terugvorderen van bijstand of de inkomensvoorziening, wat is bedoeld om de situatie (weer) in overeenstemming te brengen met het recht.

Artikel 6

Onder het boeteregime van de Abw bestond de verplichting voor gemeenten om proces-verbaal op te maken en aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie als er sprake was van fraude en het benadelingsbedrag hoger was dan € 6.000,-- (de aangifterichtlijn sociale zekerheid). Deze grens is per 1 januari 2009 opgetrokken tot € 10.000,--. Deze taakverdeling tussen gemeente en OM blijft bestaan, met dien verstande dat het opleggen van een boete niet meer mogelijk is. Wel zal het college in voorkomende gevallen (het niet nakomen van de inlichtingenplicht) een maatregel op kunnen leggen.

Artikel 7

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 8

Dit artikel spreekt voor zich.