Subsidieverordening Stedelijke vernieuwing Velsen

Geldend van 21-07-2006 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2005

Intitulé

Subsidieverordening Stedelijke vernieuwing Velsen

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

1.1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    de wet: de Wet stedelijke vernieuwing(Stb. 2000, 504);

  • 2.

    een ontwikkelingssubsidie: subsidie die dient als bijdrage in tekorten bij de uitvoering van een stedelijk vernieuwingsplan;

  • 3.

    een stedelijk vernieuwingsplan: een integraal plan voor stedelijke vernieuwing dat voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 10, tweede lid en dat betrekking heeft op een gebied of een deel van een gebied als genoemd in artikel 2, eerste lid;

  • 4.

    een subsidie: een subsidie die dient als bijdrage in een tekort bij de uitvoering van een maatregel;

  • 5.

    de subsidieperiode: de periode van 1 januari 2005 t/m 31 december 2009;

  • 6.

    het subsidieplafond: het bedrag dat in de indicatieve financiële verdeling bij elk van de thema’s als ISV-bijdrage en aanvullende ISV-bijdrage is genoemd;

  • 7.

    ISV: Investeringsbudget Stedelijk Vernieuwing, de term waaronder de rijksmiddelen bekend staan die krachtens de Wet stedelijke vernieuwing worden uitgekeerd aan de gemeenten.

1.2 Subsidiedoeleinden

Artikel 2 Subsidiedoeleinden

  • 1.

    Op grond van hoofdstuk 2 van deze verordening kan een ontwikkelingssubsidie worden verstrekt voor maatregelen in de gehele gemeente Velsen.

  • 2.

    Op grond van hoofdstuk 2 van deze verordening kan een subsidie, niet zijnde een ontwikkelingssubsidie, worden verleend voor de doelstellingen die genoemd zijn bij de thema’s in het ontwikkelingsprogramma stedelijke vernieuwing Velsen.

  • 3.

    Voor alle subsidies als bedoeld in het eerste en tweede lid geldt dat deze slechts worden verstrekt indien het project, waarvoor subsidie wordt aangevraagd naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders voldoet aan het gemeentelijke beleid op het gebied van stedelijke vernieuwing.

1.3 Indicatieve verdeling

Artikel 3 De indicatieve verdeling

  • 1.

    De raad stelt aan het begin van de subsidieperiode de indicatieve verdeling van de gelden voor de verschillende thema’s vast.

1.4 Algemene procedure voor subsidiëring

Artikel 4 Aanvraag om subsidie

  • 1.

    Alleen een rechtspersoon kan een ontwikkelingssubsidie aanvragen.

  • 2.

    Een subsidie, niet zijnde een ontwikkelingssubsidie, kan door een rechtspersoon dan wel een natuurlijk persoon worden aangevraagd.

  • 3.

    De aanvrager vraagt subsidie aan met behulp van een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 4.

    Het aanvraagformulier voor een ontwikkelingssubsidie gaat vergezeld van:

    • -

      het stedelijk vernieuwingsplan waarvoor ontwikkelingssubsidie wordt aangevraagd;

    • -

      een opgave van het geschatte tekort bij de uitvoering van dat stedelijk vernieuwingsplan, waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 5.

    Het aanvraagformulier voor een subsidie gaat vergezeld van:

    • -

      een opgave van de termijn, waarbinnen de maatregelen zullen worden uitgevoerd;

    • -

      een financiële paragraaf, waarin in elk geval een begroting is opgenomen van inkomsten en uitgaven, onderverdeeld naar soort van activiteiten.

1.5 Verlenen van subsidie

Artikel 5 Verlenen van subsidie en het geven van voorschotten

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders bevestigt binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de in het vorige lid genoemde termijn, met redenen omkleed, eenmalig met 8 weken verlengen. Indien de aanvraag niet binnen de genoemde termijn is verleend, wordt hij geacht te zijn geweigerd.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de subsidieverlening weigeren indien:

    • a.

      het project niet bijdraagt aan de doelstellingen die per thema in het ontwikkelingsprogramma zijn genoemd;

    • b.

      het project in strijd is met de prestatievelden, die door het Rijk zijn geformuleerd;

    • c.

      het project de van toepassing zijnde multiplier niet behaalt;

    • d.

      het project naar zijn oordeel onvoldoende doelmatig is;

    • e.

      de kosten van de werkzaamheden naar zijn oordeel niet in redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

    • f.

      de aanvraag in strijd is met het bij of krachtens deze verordening gestelde.

  • 5.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de subsidieverlening voorts in ieder geval weigeren, indien reeds een begin is gemaakt met de werkzaamheden zonder zijn toestemming.

  • 6.

    Indien de ingediende aanvragen om subsidieverlening het subsidieplafond overschrijden, kan de aanvraag worden geweigerd.

1.6 Verplichtingen

Artikel 6 Verplichtingen (van de subsidieontvanger)

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de subsidieontvanger bij de subsidieverlening andere dan de in artikel 4:37 AWBgenoemde verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de subsidieontvanger bij de subsidieverlening voorts verplichten dat een project niet later dient te zijn gestart dan op een door de provincie Noord-Holland op te geven uiterste startdatum van projecten binnen de lopende ISV- periode.

  • 3.

    Een project dient binnen een door de provincie Noord-Holland gestelde einddatum te zijn afgerond.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders verplicht de subsidieontvanger voorts om te rapporteren over de voortgang op vooraf bepaalde momenten. Deze momenten zijn opgenomen in de subsidiebeschikking.

1.7 De gereedmelding

Artikel 7 De gereedmelding

  • 1.

    De subsidieontvanger meldt het project zo spoedig als mogelijk doch uiterlijk binnen zes maanden na afronding van de werkzaamheden, dan wel binnen de in artikel 6 lid 3 genoemde termijn, gereed bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan op aanvraag de in het eerste lid genoemde termijn met maximaal een halfjaar verlengen.

  • 3.

    De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling van de subsidie en geschiedt op een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld gereedmeldingsformulier.

  • 4.

    De gereedmelding als bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van:

    • a.

      een verklaring van de subsidieontvanger dat bij het realiseren van het project is voldaan aan de opgelegde verplichtingen;

    • b.

      een gespecificeerde opgave van de kosten van het project met daarop betrekking hebbende rekeningen en betaalbewijzen;

    • c.

      een opgave van de dag waarop het project is gereedgekomen;

    • d.

      de rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden;

    • e.

      indien de toegekende subsidie meer dan € 50.000 bedraagt, dient de gereedmelding vergezeld te gaan van een accountantsrapportage welke is opgesteld door een registeraccountant. De controle dient te geschieden op basis van het accountantsprotocol.

  • 5.

    Het college van burgemeester en wethouders bevestigt binnen twee weken de ontvangst van de gereedmelding.

  • 6.

    Het college van burgemeester en wethouders kan voor stedelijke vernieuwingsplannen als verplichting bij de subsidieverlening een procedure van gereedmelding van toepassing verklaren die afwijkt van het eerste lid.

1.8 De vaststelling van de subsidie

Artikel 8 De vaststelling van de subsidie

  • 1.

    Binnen dertien weken na ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 7 neemt het college van burgemeester en wethouders een besluit tot vaststelling en definitieve uitbetaling van de subsidie.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de subsidie in ieder geval lager vaststellen dan het bedrag uit de subsidieverlening, indien de aanvrager het bij of krachtens deze verordening gestelde niet heeft nageleefd.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de in het eerste lid genoemde termijn eenmalig met 8 weken verlengen. Een dergelijke verlenging wordt door het college van burgemeester en wethouders medegedeeld aan de subsidieontvanger.

  • 4.

    Subsidievaststelling vindt plaats op basis van de door het college van burgemeester en wethouders goedgekeurde werkelijke kosten met als maximum het bij de subsidieverlening toegekende bedrag.

1.9 De uitbetaling van de subsidie en het geven van voorschotten

Artikel 9 De uitbetaling van de subsidie en het geven van voorschotten

  • 1.

    De subsidie wordt door het college van burgemeester en wethouders aan de subsidieontvanger, onder verrekening van eventueel betaalde voorschotten, uitbetaald als bijdrage ineens binnen 2 weken na het besluit als bedoeld in artikel 8, eerste lid.

  • 2.

    Indien krachtens artikel 7, zesde lid voor een stedelijk vernieuwingsplan een andere gereedmeldingsprocedure is gekozen, kan de subsidie, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, worden uitbetaald op een wijze die aansluit bij de gekozen procedure van gereedmelding.

  • 3.

    Vooruitlopend op de definitieve uitbetaling van de subsidie (zie artikel 8, lid1) kan het college van burgemeester en wethouders besluiten de subsidieontvanger voorschotten te verlenen. De wijze van bevoorschotting wordt in overleg met de subsidieontvanger bepaald..

HOOFDSTUK 2

2.10 Subsidie voor een stedelijk vernieuwingsplan

Artikel 10 Subsidie voor een stedelijk vernieuwingsplan

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan aan een subsidieaanvrage een ontwikkelingssubsidie verstrekken voor maatregelen gericht op de fysieke leefomgeving die in een stedelijk vernieuwingsplan zijn opgenomen.

  • 2.

    Het stedelijke vernieuwingsplan dient tenminste aan de volgende voorwaarden te voldoen:

    • a.

      het bevat een beschrijving van de door middel van stedelijke vernieuwing op te lossen problemen;

    • b.

      het bevat een samenhangend pakket van op de fysieke leefomgeving gerichte maatregelen met daarbij de motivering van de keus voor die maatregelen;

    • c.

      in het plan wordt aangegeven op welke wijze en in welke mate aan de gemeentelijke doelstellingen van stedelijke vernieuwing wordt bijgedragen;

    • d.

      in het plan wordt aangegeven op welke wijze en met welk resultaat overleg met betrokken partijen heeft plaatsgevonden;

    • e.

      in het plan wordt aangegeven binnen welke termijn het plan in zijn totaliteit en binnen welke termijnen de onderscheiden onderdelen of deelprojecten zullen worden uitgevoerd;

    • f.

      het bevat een financiële paragraaf, waarin in elk geval een begroting is opgenomen van inkomsten en uitgaven, onderverdeeld naar investeerders en naar soort van activiteiten in het gebied waarop het plan betrekking heeft.

  • 3.

    Een financiële bijdrage aan maatregelen betreffende bodemsanering wordt door het college van burgemeester en wethouders verstrekt conform het op 31 mei 2005 door de provincie Noord-Holland goedgekeurde bodemsaneringsprogramma behorende bij het gemeentelijk ontwikkelingsprogramma stedelijke vernieuwing. De uitvoering van het bodemsaneringsprogramma valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente Velsen.

2.11 Subsidie voor een specifiek doel

Artikel 11 Subsidie voor een specifiek doel

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan een subsidie verstrekken voor maatregelen gericht op de verbetering van een bepaald object.

  • 2.

    De maatregelen die worden verricht aan het betreffende object moeten bijdragen aan de gemeentelijke doelstellingen van stedelijke vernieuwing.

HOOFDSTUK 3 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12 Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders kan bepalingen uit deze verordening buiten beschouwing laten of hiervan afwijken, voor zover een toepassing van deze bepalingen – gelet op het belang van stedelijke vernieuwing – leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 13 Geen verslag op grond van de Algemene wet bestuursrecht

De werking van artikel 4:24 van de Awbwordt uitgesloten voor subsidies die op basis van bepalingen uit deze verordening worden verleend.

Artikel 14 Toezicht op de naleving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze regeling zijn belast de bij besluit van het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen personen.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005

Artikel 16 Bekendmaking

De vaststelling van deze verordening wordt bekend gemaakt in een huis-aan-huisblad of een plaatselijk dagblad. In genoemd blad wordt tevens aangegeven waar de verordening ter inzage ligt.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Subsidieverordening stedelijke vernieuwing Velsen.

Ondertekening

vastgesteld in de openbare vergadering van 13 juli 2006 bij raadsvoorstel no

TOELICHTING BIJ DE SUBSIDIEVERORDENING STEDELIJKE VERNIEUWING GEMEENTE VELSEN

Voor de stedelijke vernieuwing worden grote geldstromen vanuit het rijk en de provincie beschikbaar gesteld. Deze geldstromen kunnen onder stringente, inhoudelijke voorwaarden door de gemeenten worden ingezet voor projecten van stedelijk vernieuwing. Zij staan bekend als ISV-gelden (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing).

De ISV-gelden zijn bedoeld voor de financiering van de onrendabele top van projecten. Derden – bijvoorbeeld de gemeente, een projectontwikkelaar, een woningbouwcorporatie of combinaties van belanghebbenden – dienen het overgrote deel van de kosten van de projecten op te brengen.

De toekenning van ISV-gelden geschiedt voor perioden van 5 jaar. De bedoeling is dat de projecten die een ISV-bijdrage krijgen, in deze periode tot stand komen.

De gemeente Velsen heeft geïnventariseerd welke projecten in aanmerking komen voor ISV-gelden. In deze inventarisatie zijn zij gegroepeerd naar vier prestatievelden en vier provinciale beleidsaccenten:

  • Wonen **

  • Omgevingskwaliteit

  • Zorgvuldig ruimtegebruik

  • Fysieke voorwaarden voor aantrekkelijke, sociale en veilige omgeving

  • Versterken sociaal-culturele infrastructuur *

  • Versterking stedelijke economie *

  • Oplossen ernstige maatschappelijk problematiek *

* : provinciale beleidsaccenten

** : prestatieveld én provinciaal beleidsaccent

Binnen de prestatievelden en provinciale beleidsaccenten zijn beleidsthema’s geformuleerd waaraan outputdoelstellingen en –indicatoren zijn gekoppeld. Het Velsense stedelijk vernieuwingsprogramma moet ertoe leiden dat er wordt voldaan aan de outputdoelstellingen en –indicatoren. Aan dit programma is ISV-geld toegekend. Het overzicht waarin de ISV-gelden samen met de bijdragen van derden zijn opgenomen, heet de indicatieve verdeling.

Het Velsense stedelijk vernieuwingsprogramma en de indicatieve verdeling zijn beschreven in het ‘Meerjaren Ontwikkelingsprogramma Stedelijke Vernieuwing Velsen 2005-2009’.

Indien ISV-geld wordt toegekend voor een integraal stedelijk ontwikkelingsprogramma spreekt men van een ontwikkelingssubsidie. De term subsidies wordt in dit verband beperkt tot maatregelen die geen integraal karakter hebben.

Waar de Algemene Subsidieverordening afwijkt van de Subsidieverordening stedelijke vernieuwing zijn de bepalingen van de laatstgenoemde verordening van toepassing.