Regeling vervallen per 01-01-2012

Procedureregeling planschadevergoeding 2005

Geldend van 01-09-2005 t/m 31-12-2011

Intitulé

Procedureregeling planschadevergoeding 2005

Gelet op het bepaalde in de artikelen 49 en 49a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    planschade: schade als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO);

  • b.

    planologische maatregel: de bepalingen van een bestemmingsplan, dan wel een besluit omtrent vrijstelling als bedoeld in de artikelen 17 of 19 WRO, dan wel één van de andere in artikel 49 genoemde schadeoorzaken;

  • c.

    belanghebbende: degene die een verzoek om vergoeding van planschade indient;

  • d.

    derde-belanghebbende: degene als bedoeld in artikel 49a van de WRO die heeft verzocht om ten behoeve van de verwezenlijking van een project een bestemmingsplan te herzien of te wijzigen dan wel om vrijstelling te verlenen, anders dan bedoeld in artikel 31a of 31b van de WRO, en die met de gemeente een overeenkomst heeft gesloten inhoudende dat geheel of gedeeltelijk voor zijn rekening komt de schade die rechtstreeks haar grondslag vindt in het besluit op dit verzoek en waarvan de aanvrager vergoeding vraagt;

  • e.

    adviseur: een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen extern deskundig persoon, rechtspersoon of commissie belast met het adviseren inzake een aanvraag om vergoeding van planschade en niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het college;

  • f.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;

  • g.

    aanvraag: een verzoek om planschadevergoeding middels het door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld standaardformulier;

  • h.

    drempelbedrag: recht als bedoeld in artikel 49 lid 3 WRO.

Artikel 2 Indiening aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag wordt bij het college ingediend met gebruikmaking van een door het college vastgesteld formulier.

  • 2.

    Het college tekent de datum van ontvangst van de aanvraag onverwijld aan op het formulier waarbij de aanvraag is ingediend. De ontvangst wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk medegedeeld aan belanghebbende. Van de aanvraag wordt een afschrift toegezonden aan de derde-belanghebbende.

  • 3.

    In de mededeling van ontvangst wijst het college de belanghebbende erop dat voor het behandelen van de aanvraag een drempelbedrag verschuldigd is en deelt hem mede dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling op de rekening van de gemeente dan wel op een aangegeven plaats moet zijn gestort.

  • 4.

    Indien het drempelbedrag niet binnen de in lid 3 genoemde termijn is bijgeschreven of gestort, verklaart het college de belanghebbende niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest.

Artikel 3 Advisering

  • 1.

    Het college stelt de aanvraag binnen 5 weken na afloop van de termijn zoals bedoeld in artikel 2, lid 3 in handen van de adviseur. De belanghebbende en derde-belanghebbende worden hiervan zo spoedig mogelijk in kennis gesteld.

  • 2.

    In afwijking van lid 1, kan het college beslissen het inwinnen van advies achterwege te laten, indien de aanvraag kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk gegrond of kennelijk ongegrond is.

  • 3.

    Indien een aanvraag kennelijk niet-ontvankelijk is omdat de schadeveroorzakende planologische maatregel nog niet onherroepelijk is, dient de aanvrager te worden aangehouden tot op de dag dat de planologische maatregel onherroepelijk is geworden. De aanvraag wordt dan beschouwd te zijn ingediend op de dag dat de planologische maatregel onherroepelijk is geworden.

Artikel 4 Voorbereiding advies

  • 1.

    De adviseur stelt de belanghebbende, het college en derde-belanghebbende(n), die het college van burgemeester en wethouders bij de aanvraag om advies vermeld, in de gelegenheid hun zienswijze, schriftelijk of mondeling, naar voren te brengen.

  • 2.

    De adviseur kan de naar zijn oordeel daarvoor in aanmerking komende personen horen of uitnodigen voor hem te verschijnen voor het geven van inlichtingen.

  • 3.

    Van hetgeen mondeling naar voren wordt gebracht, wordt een verslag gemaakt.

Artikel 5 Uitbrengen advies

  • 1.

    De adviseur brengt schriftelijk advies uit binnen een door het college te bepalen termijn.

  • 2.

    Het advies wordt door het college zo spoedig mogelijk toegezonden of uitgereikt aan de belanghebbende en de derde-belanghebbende.

  • 3.

    De belanghebbende en de derde-belanghebbende kunnen hun zienswijze op het advies binnen 4 weken na ontvangst van het advies schriftelijk of mondeling kenbaar maken bij het college. Artikel 4, lid 3, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Het besluit

  • 1.

    Het college beslist binnen 8 weken na het verstrijken van de in artikel 5, lid 3 bedoelde termijn. Indien de beslissing het toekennen van schadevergoeding inhoudt, wordt tevens het bedrag vastgesteld.

  • 2.

    Indien de aanvraag niet om advies in handen wordt gesteld van de adviseur, bedraagt de beslistermijn 10 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 3.

    Het college kan de in dit artikel opgenomen termijnen met ten hoogste 6 weken verdagen.

  • 4.

    Het besluit van het college wordt binnen 2 weken aan belanghebbende en derde-belanghebbende kenbaar gemaakt.

Artikel 7 Uitbreiding toepassingsbereik

Deze regeling kan door het college van toepassing worden verklaard op verzoeken om schadevergoeding die zijn gebaseerd op andere publiekrechtelijke regelingen.

Artikel 8 Uitzondering toepassingsbereik

Indien het college een mogelijke planschadevergoeding kan verhalen op een ander bestuursorgaan, is deze verordening c.q. zijn onderdelen van deze regeling niet van toepassing indien met dit andere bestuursorgaan een regeling terzake is getroffen.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in met ingang van 1 september 2005 in werking

Artikel 10 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als “Procedureregeling planschadevergoeding 2005”.

Toelichting procedureregeling planschadevergoeding 2005

Artikel 1

De belanghebbende is de belanghebbende in de zin van artikel 49 van de WRO en betreft de (voormalig) zakelijk als de persoonlijk gerechtigde op een onroerende zaak.

Artikel 2, lid 2

Registratie van de datum van ontvangst van de aanvraag is van belang voor de bepaling van de wettelijke rente over een eventueel uit te keren schadevergoeding, maar is ook van belang in het kader van de verjaringsregeling uit artikel 49, lid 2 van de WRO.

Vanaf 1 september 2005 dient een aanvraag om vergoeding planschade binnen 5 jaar na het onherroepelijk worden van een besluit te zijn ingediend.

Artikel 2. lid 3

Ter zake van een aanvraag om vergoeding van planschade is per 1 september 2005 een drempelbedrag verschuldigd. De wet bepaalt dat teruggaaf wordt verleend indien op de aanvraag geheel of gedeeltelijk positief wordt beslist.

Artikel 3, lid 2

Indien het duidelijk is dat één van deze gevallen zo voordoet is het uit een oogpunt van besparing van tijd en kosten, niet nodig advies in te winnen.

Artikel 4, lid 1

Het college van burgemeester en wethouders kan bij de aanvraag om advies aangeven wie door de adviseur als derde-belanghebbende gehoord dienen te worden. Met name is hierbij gedacht aan Rijkswaterstaat bij wie de gemeente in een aantal gevallen de kosten voor deze vergoeding, kan verhalen.

Artikel 5, lid 1

In dit lid is geen exacte termijn aangegeven waarbinnen de adviseur het advies dient uit te brengen. Gelet op de ingewikkeldheid van een aanvraag kan het college van burgemeester en wethouders mitsdien flexibel omgaan met het stellen van een termijn.

Artikel 6

Indien geen beslistermijn wordt aangegeven geldt de termijn zoals geregeld is in de Algemene wet bestuursrecht. Dit is circa 8 weken en te kort om een beslissing op een aanvraag om planschadevergoeding te nemen.

Artikel 7

Naast een verzoek om planschadevergoeding zijn c.q. kunnen er publiekrechtelijke regelingen zijn, die een recht op schadevergoeding openen (nadeelcompensatie). Indien die regeling zelf niet voorzien in de te volgen procedure, kan het bestuursorgaan deze regeling op de aanvraag van toepassing verklaren.

Artikel 8

Er zijn gevallen waarbij de gemeente de mogelijkheid heeft kosten voor planschadevergoedingen te verhalen op een ander bestuursorgaan, zoals bij de aanleg van een rijksweg op het Rijk.

Vaak wordt met dit ander bestuursorgaan een convenant gesloten waarin het een en ander wordt geregeld, bijvoorbeeld dat het Rijk ter advisering een schadebeoordelingscommissie instelt. Het volgen van de procedure zoals geregeld in deze regeling is dan niet op zijn plaats.