Regeling vervallen per 01-07-2010

Verordening cliëntenparticipatie 2010

Geldend van 01-01-2010 t/m 30-06-2010

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie 2010

De raad van de gemeente Venlo;

gezien het voorstel van het projectcollege van 10 maart 2009;

gehoord de herindelingscommissie van 18 maart 2009;

gelet op artikel 47 van de Wet werk en bijstand;

mede gelet op de Wet samenvoeging gemeenten Arcen en Velden en Venlo;

besluit

vast te stellen de navolgende Verordening cliëntenparticipatie 2010;

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    direct belanghebbenden: personen bedoeld in artikel 7 van de Wet werk en bijstand;

  • b.

    hun vertegenwoordigers: personen die lid zijn van een voor de direct belanghebbenden opkomende belangenorganisatie;

  • c.

    CWI: Centrum Werk en Inkomen;

  • d.

    UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

  • e.

    Anw: Algemene nabestaandenwet.

Artikel 2 Wettelijke verantwoordelijkheid

De gemeente is verantwoordelijk voor de organisatie van cliëntenparticipatie.

Artikel 3 Omschrijving doelgroep

Tot de leden van het participerend orgaan worden in ieder geval gerekend de personen genoemd in artikel 1, sub a en b van deze verordening.

Artikel 4 Invulling minimale vereisten verordening

  • a.

    Het participerend orgaan, bestaande uit diverse leden, een onafhankelijk voorzitter en een ambtelijk secretaris, vergadert meerdere keren per jaar. Alle leden worden hiertoe ruimschoots op tijd uitgenodigd door de secretaris. De adviezen worden op enigerlei wijze in de besluitvorming betrokken.

  • b.

    Leden kunnen onderwerpen voor de agenda aanleveren bij de secretaris.

  • c.

    De secretaris voorziet de leden van informatie ten behoeve van een adequate deelname aan het overleg.

  • d.

    De leden en de voorzitter en secretaris worden door het college benoemd.

Artikel 5 Nadere regelgeving en afspraken

Burgemeester en wethouders stellen nadere regels over de organisatie van de cliëntenparticipatie.

Artikel 6 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

  • 2.

    Op dat tijdstip worden ingetrokken:

  • de Verordening cliëntparticipatie, vastgesteld door de raad van de gemeente Venlo op 2 juni 2004;

  • de Verordening cliëntparticipatie, vastgesteld door de raad van de gemeente Arcen en Velden op 11 maart 2004.

Artikel 7 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als: de Verordening cliëntenparticipatie 2010.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 4 januari 2010.
De griffier De voorzitter

Algemene toelichting

Met de invoering van de Algemene bijstandswet in 1996 werd een belangrijke wettelijke impuls gegeven om te komen tot een vorm van cliëntenparticipatie. Sinds de invoering van de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen in 2002 is de cliëntenparticipatie uitgebreid met twee nieuwe cliëntgroepen: de niet-uitkeringsgerechtigden en personen met een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet. Op 1 januari 2004 is de nieuwe Wet werk en bijstand in werking getreden. Ook deze wet benadrukt de plicht tot invoering van een vorm van cliëntenparticipatie. De wijze waarop de gemeente dit organiseert is niet nader bepaald. Gemeenten zijn hierin dus vrij. Bij de organisatie moeten zij wel rekening houden met de samenwerking met het CWI en het UWV en met de nieuwe cliëntengroepen: niet-uitkeringsgerechtigden en personen met een Anw-uitkering.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Voor wat betreft de begripsomschrijving is aansluiting gezocht bij de definities zoals opgenomen in de wettekst van de Wet werk en bijstand. Op grond van artikel 7 van deze wet kunnen als direct belanghebbenden worden aangemerkt:

  • a.

    personen die algemene bijstand ontvangen;

  • b.

    personen met een nabestaanden- of halfwezenuitkering op grond van de Anw;

  • c.

    niet-uitkeringsgerechtigden;

  • d.

    personen die vanwege een voorziening gericht op arbeidsinschakeling niet tot de zojuist genoemde personen behoren.

Artikel 2

In artikel 47 van de Wet werk en bijstand wordt de gemeente gewezen op haar verantwoordelijkheid om cliëntenparticipatie te organiseren. Tevens is hierin de wettelijke plicht neergelegd om de wijze waarop cliëntenparticipatie is georganiseerd vast te leggen in een verordening.

Artikel 3

Voor wat betreft de omschrijving van de doelgroep wordt in deze verordening aansluiting gezocht bij die groepen van personen voor wie cliëntenparticipatie wettelijk is geregeld. Hierdoor wordt middels deze verordening een minimum variant gewaarborgd. Tevens krijgt het college van burgemeester en wethouders hiermee de mogelijkheid om tot verdere uitbreiding te komen, zonder dat de verordening behoeft te worden aangepast.

Artikelen 4 en 5

De verordening moet aan een minimum aantal vereisten voldoen. Deze minimale vereisten bestaan uit het bij verordening regelen van de wijze waarop:

  • a.

    periodiek overleg wordt gevoerd met direct belanghebbenden of hun vertegenwoordigers;

  • b.

    direct belanghebbenden of hun vertegenwoordigers onderwerpen voor de agenda van dit overleg kunnen aanmelden;

  • c.

    zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.

Ervoor gekozen is om in dit artikel alleen in algemene zin inhoud te geven aan deze minimale vereisten. Het college van burgemeester en wethouders stelt vervolgens nadere regels over de wijze waarop in het specifieke geval vorm wordt gegeven aan de organisatie van cliëntenparticipatie. Deze nadere regels zijn reeds vastgelegd in een reglement c.q. convenant. Er bestaat geen aanleiding hierin veranderingen aan te brengen. Bovendien kan bij wijzigingen het reglement c.q. convenant op eenvoudige wijze worden aangepast. Wel is bepaald dat de voorzitter een onafhankelijke positie inneemt en dat de secretaris vanuit de ambtelijke organisatie wordt aangesteld.

Artikel 6

Deze bepaling spreekt voor zich.

Artikel 7

Deze bepaling spreekt voor zich.