Regeling vervallen per 01-01-2019

Ontheffingenbeleid geslotenverklaring binnenstad Venlo

Geldend van 05-12-2002 t/m 31-12-2018

Intitulé

Ontheffingenbeleid geslotenverklaring binnenstad Venlo

A. Begripsbepalingen

In het kader van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • binnenstad: het voor alle verkeer gesloten verklaarde gedeelte van de Venlose binnenstad (met uitzondering van expeditieverkeer voor de middels borden aangegeven venstertijden);

  • expeditieverkeer: al het goederenverkeer dat onder beroepsgoederen verkeer valt en als zodanig is aangemeld bij NIWO (Stichting nationaal internationaal wegvervoerorganisatie in Rijswijk) en SIV (Stichting Inschrijving Eigenvervoer) of gelijkwaardige buitenlandse organisatie;

  • eigen parkeerruimte: garage/parkeerplaats in eigendom of gehuurd alsmede een persoonlijke - middels onderbord vermeldende het kenteken - toegewezen invaliden-parkeerplaats.

B. Algemene ontheffingen

  • 1.

    Een algemene ontheffing voor het berijden van de binnenstad wordt verleend ten behoeve van noodzakelijke ritten, die verband houden met hygiëne, volksgezondheid, welzijn en/of veiligheid. Hierbij wordt met name gedacht aan de brandweer, ambulance, politie, huisartsen, verloskundige, gemeentelijke dienstverlening, gemeentelijke of daaraan gelieerde instellingen die zien op het primaire welzijn van de mens zoals tafeltje-dek-je en kraamhulp, en ondernemingen specifiek belast met geldtransport.

  • 2.

    Een algemene ontheffing kan worden uitgebreid met een ontheffing voor het parkeren in de binnenstad, indien de aanvrager aantoont, dat:

    • de nabijheid van het voertuig noodzakelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden zoals bijvoorbeeld huisartsen;

    • in redelijkheid niet kan worden verlangd, dat de in het voertuig aanwezige gereedschappen goederen van hogere geldwaarden en/of materialen worden uitgeladen.

C. Jaarlijkse ontheffingen

  • a.

    Ontheffingen voor bewoners

    • 1.

      Aan een bewoner van de binnenstad, die op het aangegeven adres staat ingeschreven in het gemeentelijk bevolkingsregister, beschikt over eigen parkeerruimte in dat gebied en als kentekenhouder van het voertuig staat geregistreerd kan een ontheffing voor het berijden van de binnenstad, worden verleend.

    • 2.

      Deze ontheffing geldt uitdrukkelijk niet voor het parkeren in het gebied, met uitzondering van de eigen parkeerruimte.

    • 3.

      Aan een bewoner die voldoet aan de in lid 1 genoemde eisen maar niet beschikt over eigen parkeerruimte kan ten behoeve van het onmiddellijk laden en lossen anders dan parkeren een ontheffing worden verstrekt voor het berijden van de binnenstad gedurende de vastgestelde expeditietijden en voor het tot maximaal 2 maal per etmaal inrijden tijdens de periode van 20.00 uur tot 06.00 uur.

  • b.

    Ontheffingen ten behoeve van ondernemers/instellingen

    • 1.

      Aan een onderneming/instelling, die gevestigd is in de binnenstad die beschikt over een eigen parkeerruimte (vergunninghouders bedrijfsstraten) in dat gebied en als kentekenhouder van het voertuig staat geregistreerd kan een ontheffing voor het berijden van de binnenstad worden verleend.

    • 2.

      Het aantal ontheffingen op kenteken per voertuig per onderneming/instelling is gerelateerd aan het aantal beschikbare parkeerplaatsen.

    • 3.

      De ontheffing geldt uitdrukkelijk niet voor het parkeren in het gebied, met uitzondering van de eigen parkeerruimte (of bedrijfsstraten voor vergunninghouders).

    • 4.

      Aan een onderneming/instelling die voldoet aan de in lid 1 gestelde eisen maar niet beschikt over eigen parkeerruimte kan ten behoeve van het laden en lossen anders dan parkeren een ontheffing worden verstrekt voor het berijden van de binnenstad gedurende de vastgestelde expeditietijden en voor maximaal 2 maal per etmaal inrijden tijdens de periode van 20.00 uur tot 06.00 uur.

    • 5.

      Per onderneming wordt maximaal 1 ontheffing verstrekt.

D. Meerjaren ontheffingen

  • 1.

    Aan taxiondernemers die krachtens gemeentelijk besluit gerechtigd zijn regulier WVG- en senioren vervoer te verzorgen, kan ontheffing worden verstrekt voor het berijden van de binnenstad voor het halen en brengen van de in dit gebied woonachtige personen die behoren tot de doelgroep.

  • 2.

    De taxiondernemers zoals bedoeld onder 1, zijn tevens bevoegd de binnenstad te berijden voor het halen en brengen in de binnenstad, van gehandicapten/senioren die gebruik kunnen maken van het WVG-vervoer.

  • 3.

    Deze ontheffing wordt verleend voor de periode dat dit vervoer krachtens gemeentelijk besluit aan hen is uitbesteed.

Gehandicapten in het bezit van een landelijke invalideparkeerkaart hebben overigens tijdens de expeditietijden toegang tot de binnenstad, bovendien mogen zij binnen de parkeerverbodzone maximaal 3 uur parkeren. Daartoe krijgen zij bij verstrekking van de invalide-parkeerkaart de benodigde ontheffingen.

E. Tijdelijke ontheffingen

  • 1.

    Een tijdelijke ontheffing voor het berijden van de binnenstad binnen de vastgestelde expeditietijden van 06.00 uur tot 12.00 uur en 18.00 uur tot 20.00 uur, kan worden verleend ten behoeve van bouw-, installatie- en/of reparatiewerkzaamheden.

  • 2.

    De tijdelijke ontheffing kan tevens worden verleend voor het berijden van de binnenstad buiten de expeditietijden ten behoeve van bouw-, installatie- en/of reparatiewerkzaamheden indien de aanvrager aantoont dat:

    • a.

      bouw-, installatie- of reparatiewerkzaamheden in de binnenstad absoluut niet kunnen plaatsvinden tijdens de toegestane expeditietijden;

    • b.

      de goederen, gereedschappen of materialen niet op andere wijze kunnen worden afgeleverd of afgehaald.

  • 3.

    De tijdelijke ontheffing wordt voor maiximaal 4 weken achtereen verstrekt. In bijzondere omstandigheden is verlenging van de tijdelijke ontheffing mogelijk.

  • 4.

    Onderhavige tijdelijke ontheffing kan worden uitgebreid met een ontheffing voor het parkeren in de binnenstad gedurende genoemde periode, indien de aanvrager bovendien aantoont, dat:

    • de nabijheid van het voertuig noodzakelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden;

    • in redelijkheid niet kan worden verlangd, dat de in het voertuig aanwezige gereedschappen en/of materialen worden uitgeladen.

F. Bijzondere gevallen

  • 1.

    In bijzondere gevallen kan het beslissingsbevoegde bestuursorgaan afwijken van bovenstaande beleidsregels.

  • 2.

    Alvorens hiertoe over te gaan wordt advies gevraagd een de adviescommissie.

G. Procedure

Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een ontheffing moet worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo.

  • 2.

    Bij de aanvraag dienen de voor de beoordeling van de aanvraag noodzakelijke gegevens en bescheiden te worden overgelegd.

  • 3.

    Voor het overige is de bevoegdheid te besluiten op aanvragen om ontheffing, gemandateerd aan het hoofd van de afdeling Stadstoezicht.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders beslist omtrent bijzondere gevallen na advisering door een adviescommissie.

Beslistermijn

  • 1.

    De beslistermijn op een aanvraag bedraagt maximaal 6 weken.

  • 2.

    Deze termijn kan voor ten hoogste 2 weken worden verdaagd.

  • 3.

    Aan het verlenen van een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden inzake de wijze waarop van de ontheffing gebruik mag worden gemaakt.

Ontheffing

  • 1.

    De ontheffing wordt op kenteken, adres en naam van de private persoon of onderneming/instelling gesteld.

  • 2.

    De ontheffing wordt verleend voor de duur van een kalenderjaar, tenzij op basis van de beleidsregels een andere termijn is bepaald.

  • 3.

    Tussentijds verleende jaarlijkse ontheffing verliezen hun geldigheid mitsdien per 1 januari.

Intrekking ontheffing

Een verleende ontheffing kan worden ingetrokken indien:

  • 1.

    bij de aanvraag onjuiste en/of onvolledige gegevens zijn ingediend;

  • 2.

    gehandeld wordt in strijd met de aan de ontheffing verbonden voorwaarden of beperkingen;

  • 3.

    de houder van de ontheffing verzoekt om intrekking;

  • 4.

    er sprake is van misbruik van de ontheffing;

  • 5.

    bij in gebreke blijven van de betaling van leges en/of waarborgsom.

Overigens wordt misbruik van de ontheffing op grond van artikel 150, lid 2, van de Wegenverkeerswet, aangemerkt als een strafbaar feit.

H. Slot- en overgangsbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking nadat ze zijn bekendgemaakt.

  • 2.

    Ontheffingen die voor die datum zijn afgegeven blijven geldig uiterlijk tot en met 31 december 2002.