Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Venray houdende regels omtrent de uniforme afhandeling planschadeschadeclaims gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum (Planschadeverordening Provincie Limburg)

Geldend van 18-06-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Venray houdende regels omtrent de uniforme afhandeling planschadeschadeclaims gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum (Planschadeverordening Provincie Limburg)

De gemeenteraad heeft op 12 mei 2020 besloten om:

  • 1.

    De ‘Planschadeverordening Provincie Limburg’ van toepassing te verklaren op planschadeverzoeken die het gevolg zijn van gemeentelijke besluiten die benodigd zijn voor de realisering van Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum;

  • 2.

    De door uw raad vastgestelde ‘Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008’ buiten toepassing verklaren voor planschadeverzoeken die het gevolg zijn van gemeentelijke besluiten die benodigd zijn voor de realisering van Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum.

Hieronder treft u de volledige tekst van de ‘Planschadeverordening Provincie Limburg’ aan:

Planschadeverordening Provincie Limburg

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Wet ruimtelijke ordening;

  • b.

    besluit: Besluit ruimtelijke ordening;

  • c.

    aanvrager: degene die een aanvraag indient om een tegemoetkoming in de schade als bedoel in artikel 6.1 van de wet;

  • d.

    planologische maatregel: oorzaak als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, van de wet;

  • e.

    planschade: schade als bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, van de wet.

Artikel 2

Binnen twaalf weken na het verstrijken van de in artikel 6.1.3.1 van het besluit genoemde termijnen geven gedeputeerde staten uitvoering aan artikel 6.1.3.2 van het besluit als volgt:

Gedeputeerde staten wijzen een persoon als adviseur aan die beschikt over voldoende deskundigheid inzake advisering op het gebied van planschade.

Indien gedeputeerde staten na advies te hebben ingewonnen van de onder a. bedoelde adviseur van oordeel zijn dat de aanvraag betrekking heeft op planschade in de vorm van inkomensderving en er gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag behoefte bestaat aan extra deskundigheid, wijzen gedeputeerde staten tevens een persoon als adviseur aan die deskundig is op het gebied van accountancy of op het gebied van financieel economische bedrijfsvoering.

Indien gedeputeerde staten na advies te hebben ingewonnen van de onder a. bedoeld adviseur, van oordeel zijn dat de aanvraag betrekking heeft op planschade in de vorm van waardevermindering van een onroerende zaak en er gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag behoefte bestaat aan extra deskundigheid, wijzen gedeputeerde staten tevens een persoon als adviseur aan die deskundig is op het gebied van de waardering van onroerende zaken als gevolg van een planologische verslechtering.

Indien zij dat nodig achten, verlangen gedeputeerde staten dat de persoon die zij voornemens zijn als adviseur aan te wijzen tevoren aantoont dat hij op grond van opleiding en ervaring deskundig is ten aanzien van de in het eerste lid genoemde aspecten waarop hij de aanvraag moet beoordelen.

Niet als adviseur kan worden aangewezen hij die is aangesteld door, ondergeschikt is aan of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het provinciebestuur of daarvan deel uitmaakt of op enigerlei andere wijze betrokken is bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 3

Indien gedeputeerde staten meerdere personen als adviseur hebben aangewezen, vormen deze tezamen een commissie als bedoeld in artikel 6.1.1.1, onder c., van het besluit.

Van de in het eerste lid bedoelde commissie is de in artikel 2, eerste lid, onder a., bedoelde adviseur voorzitter.

De commissie wijst uit haar midden een rapporteur aan.

Artikel 4

Alvorens tot aanwijzing van een adviseur als bedoeld in artikel 2 over te gaan, stellen gedeputeerde staten de aanvrager, de betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de wet, schriftelijk in kennis van de voorgenomen aanwijzing.

Binnen twee weken na de in het eerste lid bedoelde inkennisstelling kan de aanvrager, een betrokken bestuursorgaan of een belanghebbende als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de wet, gedeputeerde staten in kennis stellen van bedenkingen die hij tegen de adviseur heeft.

Bij hun besluit tot aanwijzing van een adviseur betrekken gedeputeerde staten de binnen de termijn ingediende bedenkingen als bedoel in het tweede lid.

Artikel 5

Gedeputeerde staten stellen aan de adviseur de aanvraag en alle op de aanvraag betrekking hebbende stukken ter beschikking.

Gedeputeerde staten stellen aan de adviseur ambtelijke ondersteuning ter beschikking ten behoeve van de uitvoering van de adviesopdracht.

De adviseur hoort de aanvrager, gedeputeerde staten, andere betrokken bestuursorganen en de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de wet, over de aanvraag.

De adviseur bepaalt datum, tijd en plaats van de hoorzitting en de wijze waarop deze zal plaatsvinden.

De adviseur bepaalt de datum en het tijdstip waarop hij de situatie ter plaatse zal bezichtigen en nodigt de aanvrager voor de plaatsopneming uit.

De adviseur maakt met de aanvrager een afspraak ten behoeve van de taxatie van een bij de aanvraag betrokken onroerende zaak.

De adviseur draagt er zorg voor dat van de hoorzitting en van de plaatsopneming een verslag wordt gemaakt. Het verslag maakt deel uit van het uit te brengen advies.

Binnen zestien weken na de aanwijzing van de adviseur zendt deze een concept van het advies aan gedeputeerde staten, de aanvrager, een betrokken bestuursorgaan en een belanghebbende als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de wet.

De adviseur kan de in het achtste lid genoemde termijn onder opgaaf van redenen met ten hoogste vier weken verlengen.

De aanvrager, een betrokken bestuursorgaan en een belanghebbende als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de wet, kunnen binnen vier weken na de toezending van het concept van het advies hierop schriftelijk reageren.

Indien binnen de in het tiende lid genoemde termijn een reactie is ingediend, brengt de adviseur binnen vier weken na het verstrijken van die termijn een advies uit aan gedeputeerde staten, waarbij de ontvangen reacties zijn betrokken. Indien geen reactie is ingediend brengt de adviseur binnen twee weken na het verstrijken van die termijn advies uit aan gedeputeerde staten.

Artikel 6

Gedeputeerde staten kunnen besluiten tot het inrichten van een schadeloket.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

Deze verordening wordt aangehaald als: Planschadeverordening provincie Limburg.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 12 mei 2020

De voorzitter,

L.M.C. Winants

De griffier,

S.A. Boere