Regeling vervallen per 27-10-2017

Subsidieverordening bewonersinitiatieven Venray 2011

Geldend van 15-04-2011 t/m 26-10-2017

Intitulé

Subsidieverordening bewonersinitiatieven Venray 2011.

De raad van de gemeente Venray;

gelezen het voorstel van het college van 8 februari 2011 + nummer;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat de minister voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het van belang acht dat bewoners van wijken de gelegenheid krijgen om met initiatieven te komen om hun woonomgeving te verbeteren;

dat de fondsbeheerders van het Gemeentefonds daartoe jaarlijks ten behoeve van de G31 en 40+ -gemeenten een integratie-uitkering storten in het Gemeentefonds en dat het voor de gemeente noodzakelijk is om regels te stellen voor de subsidieverstrekking aan bewoners uit deze integratie-uitkering;

Besluit vast te stellen de:

Subsidieverordening bewonersinitiatieven Venray 2011.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen.

In het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Venray;

  • b.

    initiatief: een plan om de leefbaarheid in eigen wijk of dorp te verbeteren en/of de sociale cohesie te versterken;

  • c.

    initiatiefnemer(s): individuele of georganiseerde bewoners uit Venray, die een aanvraag indienen om een initiatief uit te voeren en hieraan vrijwillig en zonder financiële vergoeding medewerking willen verlenen;

  • d.

    leefbaarheid: de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;

  • e.

    sociale cohesie: saamhorigheid binnen een wijk en tussen bewoners;

  • f.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • g.

    regiegroep: een door het college gemandateerde groep bewoners uit Venray die belast is met de uitvoering van deze verordening;

  • h.

    kasbeheerder: degene die door het college is aangewezen voor het beheer van de integratie-uitkering en die verantwoordelijk is voor de betaling van de subsidies;

  • i.

    wijkraadpleging: een openbare bijeenkomst van de dorps- of wijkraad waarbij een of meer initiatieven worden voorgelegd.

  • j.

    wet: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Doelstelling en reikwijdte verordening.

  • 1. Deze verordening is alleen van toepassing op het verstrekken van subsidies uit de decentralisatie-uitkering in het Gemeentefonds ten behoeve van verbetering van de leefbaarheid in eigen wijk of dorp.

  • 2. De ASV is niet van toepassing.

Artikel 3 Uitvoering verordening.

  • 1. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen ter uitvoering van deze verordening.

  • 3. Het college is bevoegd besluiten te nemen tot verlening en vaststelling van subsidies, alsmede besluiten tot weigering, intrekking of wijziging van subsidies binnen de door de raad gestelde beleidskaders.

  • 4. Het college kan een regiegroep aanwijzen die het mandaat krijgt ter uitvoering van deze verordening.

  • 5. Het college bepaalt hoe het beschikbare bedrag over de wijken en dorpen wordt verdeeld.

  • 6. Het college kan bepalen dat maximaal tien procent van het van rijkswege toegekende bedrag wordt gereserveerd voor de kosten die de gemeente maakt bij de uitvoering van deze verordening.

  • 7. Het college wijst een ambtelijk kasbeheerder aan die, in opdracht van de regiegroep, het beschikbare budget beheert.

Artikel 4 Subsidiebudget en –plafond.

  • 1. Het college is bevoegd een subsidieplafond vast te stellen.

  • 2. Aanvragen worden, onder andere in geval van overschrijding van het subsidieplafond,beoordeeld op basis van de volgende criteria:

    • a.

      die volgens de regiegroep meer bijdragen aan de leefbaarheid in wijk of dorp of meer bijdragen aan de versterking van de sociale cohesie in wijk of dorp,

    • b.

      naar de mate van zelfwerkzaamheid die door de initiatiefnemers wordt ingezet,

    • c.

      waarbij cofinanciering uit andere financieringsbronnen is geregeld,

    • d.

      naar de mate waarin het structurele onderhoud en beheer, indien van toepassing, het meest gewaarborgd is.

Artikel 5 Verplichtingen subsidieaanvrager.

  • 1. De initiatiefnemer zorgt ervoor dat de subsidie wordt besteed aan de uitvoering van het initiatief en administreert de uitgaven zorgvuldig. Er wordt daartoe een zodanige administratie gevoerd dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen blijken, alsmede de betalingen en ontvangsten.

  • 2. De initiatiefnemer verleent medewerking aan onderzoeken die het college of de regiegroep in het kader van subsidiering nodig acht; de medewerking strekt zover als redelijk en naar omstandigheden mogelijk is.

  • 3. De initiatiefnemer doet zo spoedig mogelijk mededeling aan het college of de regiegroep van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de uitvoering van het initiatief.

  • 4. De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor het creëren van voldoende ondersteuning en goedkeuring onder de bewoners. De ondersteuning en goedkeurig wordt verondersteld in voldoende mate aanwezig te zijn indien de betreffende dorps- of wijkraad positief adviseert. Waar een wijk- of dorpsraad ontbreekt, is de initiatiefnemer zelf verantwoordelijk voor het verkrijgen van voldoende ondersteuning. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit het aantal initiatiefnemers of het aantal buurtbewoners dat het initiatief mede heeft ondertekend.

  • 5. Door de initiatiefnemer wordt binnen vier weken na uitvoering van het initiatief een kort activiteiten- of evaluatieverslag, voorzien van foto’s, en een overzicht van de aan de activiteiten verbonden inkomsten en uitgaven, inclusief facturen, ingediend bij het college of de regiegroep.

Artikel 6 Verplichtingen college en regiegroep.

  • 1. Het college of de regiegroep is verplicht om alle betrokken bewoners te informeren over de mogelijkheden die deze verordening hen biedt.

  • 2. Het college of de regiegroep kan slechts oordelen over een ingediend initiatief indien dit is voorzien van een advies van de betreffende dorps- of wijkraad. Indien een dorps- of wijkraad ontbreekt dan moet sprake zijn van voldoende ondersteuning voor het initiatief uit de betreffende wijk of dorp. Of en wanneer hiervan sprake is wordt beoordeeld door het college of de regiegroep.

  • 3. Het college of de regiegroep maakt na de toetsing algemeen bekend welke initiatieven al dan niet voor subsidie in aanmerking komen.

Artikel 7 Weigeren subsidie.

  • 1. Het verstrekken van subsidie kan worden geweigerd indien gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      het initiatief niet haalbaar of uitvoerbaar is binnen de in de aanvraag vermelde planning;

    • b.

      de initiatiefnemer doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met wetgeving, het algemeen belang of de openbare orde;

    • c.

      het initiatief voornamelijk betrekking heeft op privé-belangen van de initiatiefnemer;

    • d.

      het beheer en onderhoud van de voorgestelde fysieke verbeteringen van de leefomgeving niet kunnen worden gewaarborgd;

    • e.

      door de verstrekking het subsidieplafond wordt overschreden

    • f.

      de initiatiefnemer over voldoende middelen van derden kan beschikken om de kosten van het initiatief te dekken

  • 2. Tevens kan subsidie worden geweigerd indien en voor zover:

    • a.

      door de gehouden wijkraadpleging negatief is geadviseerd over het initiatief waarvoor subsidie is gevraagd of, indien het een wijk betreft zonder dorps- of wijkraad, er sprake is van onvoldoende ondersteuning van het initiatief.

    • b.

      er reeds eerder subsidie is verstrekt voor het initiatief waarvoor subsidie is gevraagd.

    • c.

      de aanvraag uitsluitend betrekking heeft op consumpties, waaronder in ieder geval wordt verstaan hapjes, dranken en versnaperingen.

Artikel 8 Hoogte subsidiebedrag.

Subsidie op grond van deze verordening bedraagt maximaal €2500,- per initiatief.

HOOFDSTUK 2 AANVRAAG, DIRECTE SUBSIDIEVASTSTELLING.

Artikel 9 De aanvraag.

  • 1. Subsidie op grond van deze verordening kan door een of meer initiatiefnemers worden aangevraagd bij het college of de regiegroep.

  • 2. De aanvraag wordt schriftelijk ingediend middels een ter beschikking gesteld aanvraagformulier. Dit omvat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      naam, contactadres, telefoonnummer en handtekening van de initiatiefnemer;

    • b.

      een beschrijving van de inhoud, uitvoering en planning van het initiatief, waarbij wordt aangegeven hoe dit de leefbaarheid in wijk of dorp verbetert;

    • c.

      een overzicht van inkomsten en uitgaven en de gewenste subsidie voor de uitvoering van het initiatief;

    • d.

      het advies van de dorps- of wijkraad naar aanleiding van de georganiseerde wijkraadpleging;

    • e.

      een mededeling of tevens elders subsidie is aangevraagd;

    • f.

      de mate van zelfwerkzaamheid en eventuele aangevraagde en/of toegezegde co-financiering;

    • g.

      indien van toepassing: afspraken met betrekking tot beheer en onderhoud.

  • 3. Indien de aanvraag onvoldoende informatie bevat voor een goede beoordeling daarvan, geeft het college of de regiegroep met toepassing van artikel 4:5 jo. 4:15 van de wet aan de initiatiefnemer aan hoe hij de aanvraag kan aanvullen.

Artikel 10 Besluitvorming.

  • 1. Het college of de regiegroep beslist binnen acht weken na de ontvangst van een aanvraag over het van de subsidie.

  • 2. Het college of de regiegroep geeft in het subsidiebesluit aan welk bedrag zij voor welke activiteit verstrekt en met welke verplichtingen.

  • 3. In het besluit wordt aangegeven op welke wijze tot uitbetaling van de subsidie zal worden overgegaan dan wel voorschotten worden gegeven.

  • 4. Bij het verstrekken van subsidie kan het college of de regiegroep als voorwaarde stellen dat binnen een bepaalde termijn met de uitvoering van het initiatief wordt gestart en tevens binnen welke termijn het initiatief dient te zijn uitgevoerd.

Artikel 11 Subsidie-intrekking en –wijziging.

Het college of de regiegroep kan een vastgestelde subsidie intrekken of ten nadele van de initiatiefnemer wijzigen in de gevallen genoemd in artikel 4:49, eerste lid van de wet.

HOOFDSTUK 3. SLOTBEPALING.

Artikel 12 Hardheidsclausule.

Het college of de regiegroep kan in individuele gevallen van een of meer bepalingen van deze verordening afwijken dan wel deze buiten toepassing laten, voor zover toepassing ervan voor een of meer belanghebbenden gevolgen heeft die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de bepaling(en) te dienen doelen, dan wel leidt tot onbillijkheden van zwaarwegende aard.

Artikel 13 Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking op 2011.

Artikel 14 Citeertitel.

Deze verordening kan aangehaald worden als de “Subsidieverordening bewonersinitiatieven Venray 2011”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van
,voorzitter , raadsgriffier.

Toelichting op de Subsidieverordening bewonersinitiatieven Venray 2011

Algemene toelichting

De fondsbeheerders van het Gemeentefonds hebben ten behoeve van de G31 en 40+ gemeenten een bedrag gestort als integratie-uitkering in het Gemeentefonds. Dit bedrag is gestort om de bewoners van wijken of dorpen de gelegenheid te bieden met initiatieven te komen om de leefbaarheid in hun wijk of dorp te verbeteren en de sociale cohesie te versterken. De gemeente Venray heeft voor het jaar 2011 een bedrag van €90.000,- ontvangen voor dergelijke bewonersinitiatieven. Deze initiatieven kunnen worden gehonoreerd door de verstrekking van een incidentele subsidie van maximaal €2.500,- per initiatief.

Daar de Algemene Subsidieverordening Venray van toepassing is op alle gemeentelijke subsidies en de subsidiering van bewonersinitiatieven een dermate specifieke materie is dat de ASV niet dan wel met veel kunst- en vliegwerk gehanteerd kan worden, is besloten om een specifieke verordening voor subsidies ten behoeve van bewonersinitiatieven vast te stellen. Hierbij is niet alleen gebruik gemaakt van onderdelen van de ASV maar vooral van onderdelen van de modelverordening die door het toenmalige ministerie van VROM destijds was toegezegd en die in samenspraak met het Directoraat-generaal Wonen, Wijken en Integratie (WWI), het Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtsgebieden (LSA), de Woonbond en een representatieve vertegenwoordiging van de G31 gemeenten in 2008 tot stand is gekomen. De toezegging betrof overigens een modelverordening voor de implementatie van een voor de bewonersinitiatieven in het leven te roepen vouchersysteem. Dit systeem zou bewoners zeggenschap moeten kunnen geven over de keuze, de financiering en de uitvoering van hun initiatief en dit zou dan kunnen door middel van een voucher (een “waardebon”). Uitgangspunt was daarnaast dat het daarbij nadrukkelijk om initiatieven van onderop, van de bewoners zelf diende te gaan. De modelverordening heeft dan ook betrekking op een vouchersysteem.

In Venray is weliswaar niet gekozen voor dit vouchersysteem maar zijn wel de uitgangspunten van het vouchersysteem overgenomen; daarom kon een groot aantal onderdelen van de modelverordening gebruikt worden. Dit was tevens mogelijk daar in de modelverordening van het ministerie de voucher als een subsidie in de zin van de Algemene wet bestuursrecht beschouwd wordt en er dus eigenlijk sprake is van een model subsidieverordening. Dat een voucher een subsidie is, is overigens een van de redenen geweest om in Venray niet voor het vouchersysteem te kiezen maar voor de verstrekking van subsidie in de vorm van contant geld. Dit is minder omslachtig en geeft meer autonomie aan zowel de regiegroep als aan de initiatiefnemer(s). Tevens kan het als een blijk van vertrouwen gezien worden richting regiegroep en initiatiefnemer.

Artikelsgewijze toelichting

Ter aanvulling van de algemene toelichting zijn hieronder, voor zover nodig, de onderdelen van de verordening artikelsgewijs toegelicht.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

b. initiatief

De subsidieregeling is bedoeld voor alle initiatieven die de leefbaarheid van dorp of wijk vergroten. Vele initiatieven zijn denkbaar: verbeteren van de veiligheid van een plein of park, project voor jongeren die werkloos zijn, maatregelen om overlast van jongeren terug te dringen, speelplekken, hangplekken, buurtkrant, website van de wijk, bekostigen beplanting en bloembakken, presentjes voor nieuwe bewoners in de wijk, opstellen leefregels buurt, inhuren van onafhankelijke bewonersondersteuning voor bijvoorbeeld woonwensonderzoek, second opinion bij sloop of renovatie en nieuwe manieren om alle bewoners bij de wijk te betrekken. De subsidieregeling kan niet worden benut voor puur individuele projecten als het opknappen van een woonhuis van een bewoner. Zie in dit verband de weigeringgrond van artikel 7, lid 1 onderdeel c.

c. initiatiefnemer

De aanvrager of initiatiefnemer is altijd een individuele bewoner of een groep van bewoners uit een (aangewezen) wijk of dorp. Als het gaat om een groep bewoners, is de organisatievorm daarvan niet van belang, wel de doelstelling van deze groep. Het kan hierbij zowel om bestaande groepen of bewonersorganisaties gaan, als speciaal voor het initiatief opgerichte groepen. De subsidie kan niet aan professionele instellingen of bedrijven worden gegeven. De doelstelling van de initiatiefnemer, individuele bewoner of bewonersgroep, moet zijn de leefbaarheid van de bewoners van de wijk te verbeteren. Deze doelstelling hoeft niet formeel te zijn vastgelegd, maar kan bijvoorbeeld blijken uit het voorgedragen projectplan.

g. regiegroep

De regiegroep kan een bestaande organisatie van bewoners zijn dan wel een voor de uitvoering van de subsidieregeling gevormde groep, bestaande uit een afvaardiging van voor de wijk of dorp relevante groepen uit bijvoorbeeld het verenigingsleven (sportverenigingen, ouderverenigingen, culturele en etnisch georiënteerde verenigingen, buurt- en straatgroepen, jongerengroepen, huurderorganisaties enz.). Wijkbetrokken professionals of woningbouwcorporaties kunnen gevraagd worden een bijdrage te leveren aan het stimuleren en ondersteunen van de regiegroep. De regiegroep zal uit maximaal 6 leden bestaan en zij worden benoemd voor een periode van 2 jaar. Uit haar midden wijst de regiegroep een voorzitter aan, als primus inter pares. Zijn positie is in zoverre bijzonder dat, indien stemmen staken, zijn stem dubbel telt. De regiegroep wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris. De secretaris fungeert daarbij tevens als vraagbaak en intermediair naar de gemeentelijke organisatie. Door het college wordt de regiegroep mandaat verleend ter uitvoering van deze verordening. Mede hierdoor wordt het een regeling die door en voor bewoners wordt uitgevoerd.

i. wijkraadpleging

In de dorpen of wijken met een dorps- of wijkraad dient een wijkraadpleging over het initiatief gehouden te worden teneinde het draagvlak van de bewoners met betrekking tot het initiatief te kunnen vaststellen. De aanvraag dient dan ook voorzien te zijn van de uitkomst van de wijkraadpleging in de vorm van een advies. In de dorpen of wijken zonder een dorps- of wijkraad dient het draagvlak op een andere wijze aangetoond te worden.

j. wet

Doordat sprake is van een subsidie in de zin van artikel 4:21 Algemene wet bestuursrecht is titel 4.2 van deze wet, waar nodig, van toepassing. Titel 4.2 is uitsluitend gewijd aan subsidies, het geeft regels die sowieso van toepassing zijn (dwingend recht) en daarnaast regels die gebruikt kunnen worden (regelend/aanvullend recht).

Artikel 2. Doelstelling en reikwijdte verordening.

Het doel van subsidiering van bewonersinitiatieven is bewoners een budget te geven voor de uitvoering van initiatieven die betrekking hebben op hun eigen leefomgeving en die dienen tot vergroting van de leefbaarheid in eigen dorp of wijk. Om dit te realiseren worden initiatienemers in de gelegenheid gesteld om een incidentele subsidieaanvraag op grond van deze regeling in te dienen.

Artikel 3. Uitvoering verordening.

In dit artikel zijn de bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders met betrekking tot de uitvoering van deze verordening vermeld. Dit is tevens belangrijk omdat (leden van) de regiegroep een aantal van deze bevoegdheden gemandateerd zullen (kunnen) krijgen. Namens het college van burgemeester en wethouders zal de regiegroep namelijk beslissen over het toekennen van bewonersbudgetten voor bewonersinitiatieven.

Artikel 4 Subsidiebudget en –plafond.

Met dit artikel wordt voldaan aan artikel 4:25 van de wet waarin is bepaald dat het subsidieplafond bij of krachtens wettelijk voorschrift wordt vastgesteld. Hetzelfde geldt, krachtens artikel 4:26 van de wet, voor de verdeling van het beschikbare bedrag. Door een subsidieplafond wordt voorkomen dat bij het indienen van meerdere initiatieven het maximale budget wordt overschreden. Het subsidieplafond kan worden gelijkgesteld aan de hoogte van de integratie-uitkering, eventueel verminderd met de beheerskosten op grond van artikel 3 lid 6. In lid 2 zijn een aantal toetsingscriteria vermeld waaraan het college of de regiegroep initiatieven (kunnen) toetsen. Deze criteria worden ook toegepast indien overschrijding van het subsidieplafond dreigt.

Artikel 5 Verplichtingen subsidieaanvrager.

In de dorpen of wijken zonder een dorps- of wijkraad dient dus het draagvlak met betrekking tot een initiatief op een andere wijze aangetoond te worden. Dat zou bijvoorbeeld kunnen doordat een behoorlijk aantal wijkbewoners het initiatief heeft ondertekend of dat de steun middels een handtekeningenactie daadwerkelijk blijkt. Krachtens artikel 6 lid 2 wordt door het college of de regiegroep in dergelijke situaties beoordeeld of en wanneer in voldoende mate sprake is van ondersteuning van het initiatief door wijk- of dorpsbewoners.

Artikel 6 Verplichtingen college en regiegroep.

De informatieplicht van het eerste en derde lid is bedoeld om draagvlak en betrokkenheid van de dorps- of wijkbewoners te waarborgen. Het initiatief is nadrukkelijk bedoeld voor het collectief belang van dorp of wijk. Deze bepaling maakt ook duidelijk dat de regiegroep een procesrol heeft in het stimuleren van bewoners om met initiatieven te komen, het voorleggen van deze initiatieven in een wijkraadpleging en het terugkoppelen van de resultaten van deze initiatieven aan wijk of dorp.

Artikel 8 Hoogte subsidiebedrag.

Vanwege het budget van €90.000 is getracht om een goede mix tussen kwantiteit en kwaliteit te bewerkstelligen. Door het maximale subsidiebedrag te bepalen op € 2500,- kunnen er in ieder geval 36 initiatieven gehonoreerd worden. Zowel qua bedrag als qua aantal geldt dat dit hierdoor merkbare en werkbare initiatieven bewerkstelligd kunnen worden. Dat zouden er meer kunnen worden indien sprake is van cofinanciering. Om dit zoveel mogelijk te stimuleren is ervoor gekozen om de mate van cofinanciering als een van de toetsingscriteria op te nemen.

Artikel 9 De aanvraag.

De aanvraag dient aan een aantal minimale eisen te voldoen. Die zijn omschreven in dit artikel. Aanvragen kunnen worden ingediend bij de ambtelijk secretaris van de regiegroep. Hierdoor wordt voorkomen dat meerdere subsidieaanvragen worden ingediend voor dezelfde activiteit. De ambtelijk secretaris heeft namelijk ook zicht op de bij het college ingediende subsidieaanvragen op grond van de ASV.

Artikel 10 Besluitvorming.

Met het oog op zo min mogelijke administratieve lasten en vanwege het daaruit blijkende vertrouwen richting initiatiefnemers om voor de gehonoreerde initiatieven de subsidie direct vast te stellen (in plaats van verlenen vooraf en vaststellen achteraf).De betaling van de vastgestelde subsidie kan plaatsvinden middels voorschotten maar ook middels een bedrag ineens. Dit is ter beoordeling van de regiegroep, lid 3 biedt hiertoe in ieder geval de mogelijkheid.

Nota-toelichting

2011-05-03