Regeling vervallen per 11-01-2012

Verordening op de heffing en de invordering van graf- en begraafrechten 2012

Geldend van 11-01-2012 t/m 10-01-2012

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van graf- en begraafrechten 2012

De raad van de gemeente Vianen;

 

gelezen het voorstel van het college van de gemeente Vianen d.d. 8 december 2011;

 

gelet op artikel 229 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van graf- en begraafrechten 2012.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de begraafplaats(en) van de gemeente Vianen;

  • b.

    crematorium: het crematorium of de crematoria en de daarbij behorende terreinen;

  • c.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • d.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • e.

    eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • f.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • g.

    urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

  • h.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • i.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • j.

    verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats, voor het gebruik van het crematorium en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats of het crematorium.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de in deze verordening omschreven dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 8, eerste lid, van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 8 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Andere rechten als die bedoeld in de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 8 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in hoofdstuk 8 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in hoofdstuk 8 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 8 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen 6 weken na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

  • 2. In afwijking van het tweede lid geldt, bij de in hoofdstuk 8, eerste lid, van de tarieventabel genoemde bedragen, in geval het totaalbedrag van de aanslag op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslagregel bevat, het bedrag daarvan, meer is dan € 100,--, doch niet meer dan € 1.500,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden tot 31 december van het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven. Met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste drie en ten hoogste tien termijnen bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de rechten op de graf- en begraafrechten wordt slechts kwijtschelding voor de rechten als genoemd in hoofdstuk 8, eerste lid, van de tarieventabel. Van de overige rechten genoemd in de tarieventabel wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De 'Verordening graf- en begraafrechten Vianen 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    In afwijking van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 4.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 5.

    Deze verordening wordt aangehaald als de ’Verordening graf- en begraafrechten Vianen 2012’.

Tarieventabel 2012 behorende bij de "Verordening graf- en begraafrechten Vianen 2012"

Hoofdstuk 1

Tarief voor het begraven van stoffelijke overschotten

1.

Voor het begraven van een stoffelijk overschot van een persoon van 12 jaar en daarboven:

€ 671,75

2.

Voor het begraven van overleden kinderen beneden het jaar en van levenloos geborenen is een vierde gedeelte en voor het begraven van overleden kinderen van 1 tot 12 jaar de helft van de in het eerste lid genoemde bedrag verschuldigd.

3.

Voor het begraven van levenloos geboren of kort na de geboorte overleden zuigelingen van een meervoudige geboorte, die in één kist worden begraven, is het begrafenisrecht eenmaal verschuldigd, terwijl geen recht verschuldigd is voor het begraven van stoffelijke resten van kinderen die, kort na de geboorte overleden, in één kist met hun overleden moeder worden begraven.

4.

De genoemde rechten gelden voor het begraven in de gewone tijd, zoals deze is vastgesteld in de "Verordening op de algemene begraafplaatsen in de gemeente Vianen".

5.

Voor het begraven in de buitengewone tijd, zoals deze is vastgesteld in de "Verordening op de algemene begraafplaatsen in de gemeente Vianen", wordt het in lid 1 bedoelde bedrag verhoogd tot:

€ 1007,50

Hoofdstuk 2

Tarief uitsluitend recht tot begraven

1.

Voor het uitsluitend recht tot begraven gedurende een tijdvak van 20 jaar in een graf voor ten hoogste 2 stoffelijke overschotten is verschuldigd:

€ 2.010,50

2.

Bij elke verlenging van een tijdvak van 10 jaar van het uitsluitend recht tot begraven in een graf van ten hoogste 2 stoffelijke overschotten is verschuldigd:

€ 1.005,00

Hoofdstuk 3

Bouwen grafkelder

Voor het verkrijgen van een vergunning tot het doen bouwen van een grafkelder is naast het tarief uitsluitend recht tot begraven verschuldigd:

€ 1.628,00

Hoofdstuk 4

Luiden van de klok

Voor het luiden van de gemeenteklokken is verschuldigd:

€ 166,85

Hoofdstuk 5

Tarief inschrijven en overboeken van eigen graven

Voor het inschrijven en overboeken van eigen graven in de daartoe bestemde registers is verschuldigd:

€ 88,20

Hoofdstuk 6

Tarief ruimen van eigen graven en het lichten en overbrengen van stoffelijke overschotten

1.

Voor het op verzoek van rechthebbende ruimen van een eigen graf is verschuldigd:

€ 504,75

2.

Voor het lichten en overbrengen van een stoffelijk overschot uit het ene naar het andere graf op de begraafplaats is boven en behalve het tarief voor het begraven van een stoffelijk overschot, een recht verschuldigd van:

€ 333,70

3.

Het bepaalde in het tweede lid van dit artikel is eveneens van toepassing op het verzamelen van stoffelijke overschotten in eenzelfde grafruimte en weder begraven van meerdere stoffelijke overschotten in één kist.

4.

Het in het tweede lid van dit artikel genoemde bedrag – met uitzondering van het begrafenisrecht - is insgelijks verschuldigd voor het lichten van een stoffelijk overschot,

bestemd tot overbrenging naar een andere begraafplaats.

5.

Geen rechten zijn verschuldigd voor het op rechterlijk gezag lichten en weder in hetzelfde graf begraven van een stoffelijk overschot.

Hoofdstuk 7

Grafbedekkingen en graftuinen

1.

Voor het verkrijgen van een vergunning voor het plaatsen van een grafteken of het inrichten van een graftuin op een graf is een recht verschuldigd van.

€ 88,20

2.

Voor de uitgifte van een gedenkplaat voor de urnenzuil is verschuldigd

€ 205,20

Hoofdstuk 8

Schoonhouden van graven

1.

Voor het van gemeentewege doen schoonhouden van graven, is per jaar verschuldigd:

a.

voor een grafkelder

€ 151,20

b.

voor een monument, zerk, kruis, hekwerk, e.d.

€ 100,75

c.

voor het overige (w.o. gras, beplanting, e.d.)

€ 36,90

d.

voor een urnengraf

€ 50,40

2.

De rechten als bedoeld onder 1. kunnen telkenmale voor een periode van 10 jaar worden afgekocht tegen betaling ineens van een bedrag gelijk aan 8 maal de in dat lid genoemde bedragen.

3.

Voor voorwerpen of beplantingen, welke in de tweede helft van het jaar worden geplaatst of aangebracht, is het recht als bedoeld onder 1, over het lopende jaar slechts voor de helft verschuldigd.

Hoofdstuk 9

Gebruik rouwcentrum c.q. aula's

Voor het gebruik of genot van het rouwcentrum of aula is

-per dag per geval verschuldigd:

€ 111,25

Hoofdstuk 10

Crematie

1.

a.

Voor het plaatsen van een asurn in een urnenput of urnenzuil is verschuldigd :

€ 127,95

b.

idem, op buitengewone tijden als bedoeld in artikel 11, lid 1 van de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen is verschuldigd

€ 192,75

2.

a.

Voor het begraven van een asurn in een (urnen) graf is verschuldigd

€ 333,70

b.

idem, op buitengewone tijden als bedoeld in artikel 11, lid 1 van de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen is verschuldigd

€ 478,90

3.

Voor het uitsluitend recht tot het begraven of plaatsen van ten hoogste 2 urnen gedurende een tijdvak van 20 jaar in een eigen urnengraf is verschuldigd

€ 1004,35

4.

Voor het plaatsen van een urn in de urnenzuil gedurende een tijdvak van 20 jaar

in een urnenzuil is verschuldigd

€ 846,30

5.

Bij elke verlenging met een tijdvak van 10 jaar van het uitsluitend recht tot het begraven of plaatsen van ten hoogste 2 urnen in een eigen urnengraf of een urn in een urnenzuil is verschuldigd

€ 502,15

6.

Voor het in behandeling nemen van een vergunning voor het doen bouwen van een grafkelder voor de plaatsing van ten hoogste 2 urnen is naast het tarief voor het uitsluitend recht verschuldigd

€ 162,70

Hoofdstuk 11

Lijkschouwing

Voor een verplichte lijkschouwing, als bedoeld in de Wet op lijkbezorging, door een gemeentelijke lijkschouwer:

€ 26,50