Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren (Parkeerverordening 2021)

Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren (Parkeerverordening 2021)

De raad van de gemeente Vijfheerenlanden;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 september 2020;

overwegende dat het wenselijk is om regels vast te stellen voor een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte en voor het uitgeven van vergunningen voor het parkeren;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

Besluit:

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren 2021 (Parkeerverordening 2021).

Afdeling I. Algemeen

Artikel 1. Definities en begripsomschrijvingen

In deze verordening worden verstaan onder:

  • RVV 1990: het Reglement Verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • Parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • houder: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

  • parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

  • belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die

    • a.

      Is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of

    • b.

      Gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • vergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaatsen;

  • vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

  • autodateplaats: een parkeerplaats aangewezen voor een motorvoertuig bestemd voor autodate;

  • parkeerschijfzone: een zone als bedoeld in artikel 25 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (blauwe zone).

Afdeling II. Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel 2. Aanwijzen tijden en plaatsen

Het college kan, bij openbaar te maken besluit:

  • a.

    weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders

  • b.

    de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3. Het verlenen van de parkeervergunning

  • 1. Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag:

    • a.

      een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen;

    • b.

      een ontheffing verlenen voor het parkeren op terreinen of weggedeelten die bestemd en ingericht zijn als parkeerschijfzone.

  • 2. Het college kan nadere regels geven voor het aanvragen, verlenen en gebruik van een vergunning.

  • 3. Een vergunning of ontheffing van de parkeerschijfzone kan worden verleend aan:

    • a.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn of waar een parkeerschijfzone geldt (categorie I);

    • b.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (categorie II);

    • c.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor autodate, waarvan de autodateplaats is gelegen in een parkeerschijfzone of in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (categorie III);

    • d.

      de eigenaar of houder van een motorvoertuig die in de gezondheidszorg of serviceverlening werkzaam is en aantoont dat het in belang van diens beroepsuitoefening noodzakelijk is om regelmatig een motorvoertuig te kunnen parkeren in een parkeerschijfzone, op vergunninghoudersplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen;

    • e.

      de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze tijdelijk een motorvoertuig moet kunnen parkeren in een parkeerschijfzone, in een gebied waar vergunninghoudersplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn.

  • 4. Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan één van de in het derde lid genoemde vereisten.

  • 5. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, een maximum aantal uit te geven vergunningen per aaneengesloten gebied en per categorie vaststellen.

  • 6. Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte. Aan een vergunning voor categorie III kan het college voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.

  • 7. Per woning wordt slechts één vergunning of ontheffing van de blauwe zone verstrekt; per vergunning of ontheffing van de blauwe zone kunnen ten hoogste twee kentekens worden opgenomen.

  • 8. Per bedrijf wordt slechts één vergunning verstrekt; op een vergunning kunnen ten hoogste twee kentekens worden opgenomen.

  • 9. Aan personen die de mogelijkheid hebben om op eigen terrein te parkeren, wordt geen vergunning verstrekt; aan deze personen wordt wel een ontheffing van de parkeerschijfzone verstrekt.

  • 10. Ontheffingen van de parkeerschijfzone worden niet verstrekt voor de Voorstraat in Vianen en de Kerkstraat, Vlietskant en het dr. C. Voogtplein in Leerdam.

Artikel 4. Beslistermijn

  • 1. Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag voor een vergunning.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5. Geldigheid vergunningen

  • 1. Een vergunning wordt voor maximaal één kalenderjaar verleend.

  • 2. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      De periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      Het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      Het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel 6. Intrekken, beëindigen of wijzigen van een vergunning

  • 1. Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      Op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      Wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het gebied waarvoor de vergunning is verleend;

    • c.

      Wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

    • d.

      Wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

    • e.

      Wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;

    • f.

      Wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

    • g.

      Wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • h.

      Om reden van openbaar belang.

  • 2. Het college kan een vergunning weigeren indien:

    • a.

      De aanvrager de beschikking heeft over parkeergelegenheid op eigen terrein of de mogelijkheid heeft daarover te beschikken;

    • b.

      De aanvrager beschikt over een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats;

    • c.

      Een vergunning van de aanvrager in het jaar voorafgaande aan de beslissing op de aanvraag wegens het handelen in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften of het verstrekken van onjuiste gegevens is ingetrokken;

    • d.

      De aanvrager in de twee jaar voorafgaande aan de beslissing op de aanvraag gebruik heeft gemaakt van een vervalsing of onrechtmatige kopie van een vergunning.

Afdeling III. Verbodsbepalingen

Artikel 7. Wijze van gebruik

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats of een autodateplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de voor dat motorvoertuig afgegeven vergunning;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften; of:

    • d.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van een geldige Europese gehandicaptenparkeerkaart.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen aan het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 8. Wijze van betalen

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

Artikel 9. Verkeerd gebruik

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      Op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      Op een belanghebbendenplaats;

    • c.

      Op een parkeerplaats in een parkeerschijfzone.

  • 2. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op een zodanige wijzen tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling IV. Strafbepaling en toezicht

Artikel 10. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in afdeling III of van de krachtens artikel 3, tweede lid van deze verordening vastgestelde nadere regels wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Afdeling V. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 11 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren en de door het college aangewezen personen.

Artikel 12. Overgangsrecht

  • 1. De Parkeerverordening 2011 Leerdam, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 25 november 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13 genoemde datum.

  • 2. De Parkeerverordening 2011 Leerdam blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening hebben voorgedaan.

  • 3. Vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2011 Leerdam worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

  • 4. De Regeling ontheffing parkeerverbod blauwe zone binnenstad Vianen 1989, laatstelijk gewijzigd bij collegebesluit van 30 september 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13 genoemde datum.

  • 5. De Regeling ontheffing parkeerverbod blauwe zone binnenstad Vianen 1989, blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening hebben voorgedaan.

  • 6. Ontheffingen die zijn verleend krachtens de Regeling ontheffing blauwe zone binnenstad Vianen 1989 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening 2021

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 5 november 2020.

De voorzitter,

De griffier,