Regeling vervallen per 01-01-2015

Beleidsregels WWB 2012

Geldend van 12-07-2012 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2012

Intitulé

Beleidsregels WWB 2012

Het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen, Gelet op artikelen 4 lid 5, 31 lid 2 onder n en r , 41 van de Wet werk en bijstand en artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht; Besluit vast te stellen de volgende Beleidsregels WWB 2012

 

Artikel 1 begripsbepalingen

1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a. de wet: de Wet werk en bijstand;

b. afsprakenkaart: kaart waarop het Startpunt GO de afspraken met de jongere vastlegt gedurende de zoekperiode van vier weken, als bedoeld in artikel 41 4e lid van de wet.

2. De begrippen die in deze beleidsregels niet nader zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 inkomstenvrijlating algemeen

1. De inkomstenvrijlating bedoeld in artikel 31,  lid 2 onder n van de wet wordt toegepast voor de volgende doelgroepen:

a. alleenstaande ouders met een kind jonger dan 12 jaar;

b. personen van 57,5 jaar en ouder;

c. uitkeringsgerechtigden die op grond van medische of sociale gronden zijn aangewezen op het verrichten van arbeid in deeltijd.

2. In afwijking van het eerste lid wordt geen inkomstenvrijlating toegepast over inkomsten die in strijd met de inlichtingenplicht niet of niet tijdig zijn doorgeven.

Artikel 3 inkomstenvrijlating alleenstaande ouders

1. De inkomstenvrijlating bedoeld in artikel 31, lid 2 onder r van de wet wordt in alle gevallen toegepast.

2. In afwijking van het eerste lid wordt geen inkomstenvrijlating toegepast over inkomsten die in strijd met de inlichtingenplicht niet of niet tijdig zijn doorgeven.

Artikel 4 jongeren

1. Een jongere heeft zich voldoende ingespannen om werk te vinden in de zoekperiode van vier weken na de melding voor een aanvraag om een bijstandsuitkering als de jongere zich naar het oordeel van het college aantoonbaar heeft gehouden aan de verplichtingen die zijn vastgelegd op de afsprakenkaart.

2. Een jongere kan uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs volgen als:

a. geen negatief bindend studieadvies heeft of een verklaring van het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt waaruit blijkt dat de jongere niet in staat is om een startkwalificatie te behalen; en

b. recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet op de studiefinanciering 2000.

Artikel 5 inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 juli 2012 .

Artikel 6 citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels WWB 2012

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van  Vlaardingen van 26 juni 2012. de secretaris,     de burgemeester,
ir. C. Kruyt     mr. T.P.J. Bruinsma
 

Nota-toelichting Toelichting Beleidregels WWB 2012

Inleiding

Op 1 januari 2012 zijn de Wet werk en bijstand (WWB) en de Wet investeren in jongeren (WIJ) samengevoegd.  Daartoe is de WWB op een aantal onderdelen aangepast. De nadruk komt nog meer te liggen op de eigen verantwoordelijkheid en het verder versterken van het activerende karakter en de vangnetfunctie van de WWB. Algemeen

In de gewijzigde WWB wordt in diverse artikelen het college een zekere beslisruimte gelaten bij het nemen van een besluit. Om duidelijkheid te geven over de invulling van deze beslisruimte stelt het college beleidregels vast over de volgende onderwerpen:

• vrijlating inkomsten; en

• inspanning van jongeren gedurende de zoekperiode van vier weken. Artikelsgewijs Artikel 1 - begripsbepalingen

In dit artikel zijn de noodzakelijke begripsbepalingen opgenomen. Artikel 2 - inkomstenvrijlating algemeen

Als iemand naast zijn uitkering werkt en dit draagt bij aan zijn of haar arbeidsinschakeling dan wordt een deel van de inkomsten vrijgelaten. Het college vult in voor wie (parttime) werk bijdraagt aan de arbeidsinschakeling. In Vlaardingen zijn drie doelgroepen onderscheiden waarbij (parttime) werk bijdraagt aan de arbeidsinschakeling, omdat deze doelgroepen door hun thuissituatie, hun leeftijd of persoonlijke situatie een wat grotere afstand tot de arbeidsmarkt hebben:

• alleenstaande ouders met een kind jonger dan 12 jaar;

• personen van 57,5 jaar en ouder; en

• personen die zijn aangewezen op parttime arbeid. De inkomstenvrijlating loopt over een aangesloten periode van maximaal 6 maanden, ongeacht of de belanghebbende in die periode alle maanden inkomsten uit arbeid heeft. De vrijlating wordt ambtshalve toegekend. De benodigde gegevens worden maandelijks door de belanghebbende via het rechtmatigheidsformulier doorgegeven. Omdat fraude nooit mag lonen, geldt deze vrijlating niet voor inkomsten die in strijd met de inlichtingenplicht niet of niet tijdig zijn doorgegeven.

In de wet is bepaald dat deze inkomstenvrijlating niet geldt voor jongeren tot 27 jaar. Artikel 3 - inkomstenvrijlating alleenstaande ouders

Naast de algemene inkomstenvrijlating heeft de wetgever een inkomstenvrijlating geregeld voor de alleenstaande ouder die de volledige zorg heeft voor een ten laste komend kind tot 12 jaar. De vrijlating beoogt een prikkel te zijn om volledig economisch zelfstandig te worden. Dit is het geval als de werkzaamheden naar het oordeel van het college, bijdragen aan de arbeidsinschakeling. Ieder initiatief van alleenstaande ouders om (parttime) werk te verrichten draagt daaraan bij. De inkomstenvrijlating loopt over een aangesloten periode van maximaal 30 maanden, ongeacht of de belanghebbende in die periode alle maanden inkomsten uit arbeid heeft. De vrijlating wordt ambtshalve toegekend. De benodigde gegevens worden maandelijks door de belanghebbende via het rechtmatigheidsformulier doorgegeven. Omdat fraude nooit mag lonen geldt deze vrijlating niet voor inkomsten die in strijd met de inlichtingenplicht niet of niet tijdig zijn doorgegeven.

In de wet is bepaald dat deze inkomstenvrijlating niet geldt voor jongeren tot 27 jaar. Artikel 4 - jongeren

Meer nog dan in de WIJ staat de eigen verantwoordelijkheid van de jongere voorop. De bedoeling is dat jongeren niet uitkeringsafhankelijk worden. Zij moeten werken of leren. Een jongere die zich meldt voor een uitkering krijgt eerst een zoekperiode van vier weken alvorens de aanvraag wordt ingenomen. Het college stelt na deze periode vast of de jongere aantoonbare inspanningen heeft verricht om werk of scholing te vinden. Bij melding wordt op de afsprakenkaart vastgelegd waar de jongere aan moet voldoen tijdens de zoekperiode van vier weken. De afspraken worden zoveel mogelijk afgestemd op de persoonlijke situatie van de jongeren. Eén van de zaken die onderzocht moet worden in deze periode is of er nog mogelijkheden voor scholing zijn. Dit is het geval wanneer aan de drie voorwaarden die in tweede lid van dit artikel zijn vastgelegd, is voldaan. Artikel 5 – inwerkingtreding

Behoeft geen nadere toelichting. Artikel 6 - citeertitel

Behoeft geen nadere toelichting.