Portefeuillehoudersmandaat en – volmacht uithuisplaatsing gesloten jeugdhulp

I. mandaat te verlenen aan de portefeuillehouder jeugd, om namens het college een besluit te nemen als bedoeld in artikel 265b, lid 2, Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 2.3 van de Jeugdwet, ten behoeve van een verzoek tot machtiging uithuisplaatsing aan de kinderrechter;

II. mandaat te verlenen aan de portefeuillehouder jeugd, om namens het college een besluit te nemen als bedoeld in Hoofdstuk 6 van de Jeugdwet, ten behoeve van het verzoek aan de kinderrechter om een jeugdige in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven;

III. volmacht te verlenen aan de portefeuillehouder jeugd, om namens het college een verzoek als bedoeld in Hoofdstuk 6 van de Jeugdwet, in te dienen bij de kinderrechter om een jeugdige in een gesloten accommodatie te doen opnemen of te doen verblijven;

IV. te bepalen dat het krachtens mandaat genomen besluit of het krachtens volmacht ingediende verzoek dient te vermelden dat het is genomen respectievelijk is ingediend namens het college;

V. te bepalen dat dit besluit wordt aangehaald als ‘Portefeuillehoudersmandaat en – volmacht uithuisplaatsing gesloten jeugdhulp’;

VI. te bepalen dat dit besluit in werking treedt op de dag na publicatie ervan.

VII. te bepalen dat met de inwerkingtreding van dit besluit, het ‘Portefeuillehoudersmandaat uithuisplaatsing gesloten jeugdhulp’ van 24 maart 2015 wordt ingetrokken.

VIII te bepalen dat krachtens mandaat genomen besluiten of krachtens volmacht ingediende verzoeken als bedoeld in dit besluit, die zijn genomen, respectievelijk zijn ingediend in de periode die is gelegen tussen 24 maart 2015 en de dag van inwerkingtreding van dit besluit, met dit besluit zijn bekrachtigd door het college.